Begroting SZW 2014: een toekomstbestendige arbeidsmarkt en betaalbare sociale zekerheid

De sociale voorzieningen staan onder druk, veel mensen hebben het moeilijk op de arbeidsmarkt. De werkloosheid loopt sneller op dan verwacht. De koopkracht zal volgend jaar met gemiddeld ½ % dalen. De lonen in de markt stijgen minder dan de inflatie. Het kabinet doet er alles aan om mensen weer aan het werk te helpen en bedrijven ruimte te geven voor investeringen en innovaties. Tegelijk moeten de overheidsfinanciën op orde worden gebracht om voorzieningen betaalbaar te houden.

Het kabinet en de werkgevers en werknemers hebben op 11 april 2013 afspraken gemaakt om de arbeidsmarkt toekomstbestendig te maken. Versterking van de positie van flexwerkers, waardoor werknemers met een tijdelijk contract bijvoorbeeld eerder aanspraak kunnen maken op een vast contract, is daarbij een centraal element. Daarnaast zijn de aanpassing van de WW en het ontslagrecht, en de invoering van de participatiewet van belang om meer mensen aan het werk te krijgen en de arbeidsmarkt sterker te maken. Ook in het licht van de toenemende vergrijzing.  

Het kabinet bespaart € 6 miljard extra om het begrotingstekort terug te dringen. Het kabinet is zich bewust van het feit dat diverse maatregelen pijnlijke effecten hebben en streeft er dan ook naar om de inkomenseffecten zo evenwichtig mogelijk te verdelen. Mensen die het nodig hebben, worden ondersteund. Daar wordt extra geld voor uitgetrokken.

Overzicht van de maatregelen in 2014 op het terrein van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) stelt de volgende maatregelen voor.

  • Het kabinet heeft 600 miljoen euro beschikbaar gesteld voor de medefinanciering van plannen van werkgevers en werknemers die bijdragen aan behoud van werk. Daarnaast wordt speciale aandacht besteed aan de arbeidsmarktpositie van ouderen en jongeren.
  • Uit het Europees Sociaal Fonds (ESF) wordt € 30 miljoen extra geïnvesteerd in de aanpak van jeugdwerkloosheid. Dit komt bovenop de 50 miljoen die voor dit doel al eerder was uitgetrokken.
  • Het kabinet trekt in 2014 € 80 miljoen extra uit voor de aanpak van armoede en schulden. In 2015 en de jaren daarna reserveert het kabinet hiervoor € 100 miljoen extra. Het belangrijkste doel is het tegengaan van armoede onder gezinnen met kinderen, zodat ook deze kinderen een goede start kunnen maken.
  • De bedragen in het kindgebonden budget worden bevroren. De bedragen van de kinderbijslag worden stapsgewijs verlaagd naar die van de jongste leeftijdscategorie. De eerste stap hiervoor wordt gezet per 1 juli 2014.
  • De tegemoetkoming voor arbeidsongeschikten (AO-tegemoetkoming) op grond van de Wet Tegemoetkoming Chronisch Zieken en Gehandicapten (WTCG) wordt verlaagd en gaat van € 342 netto per jaar naar € 247 netto per jaar.
  • In 2014 bereiden het Rijk, de gemeenten, sociale partners en andere organisaties  de beoogde invoering van de Participatiewet per 1 januari 2015 voor. Deze wet biedt ondersteuning aan mensen met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt. Uitgangspunt is dat iedereen de kans krijgt om volwaardig mee te doen in de samenleving, bij voorkeur via een reguliere baan.
  • In 2014 komen de eerste 5000 banen beschikbaar voor mensen met een arbeidsbeperking. Deze banen maken deel uit van de afspraken uit het sociaal akkoord om 125.000 banen voor mensen met een arbeidsbeperking beschikbaar te maken. Als er niet voldoende banen worden gerealiseerd dan voert het kabinet alsnog een extra wettelijke regeling in.
  • De AOW-leeftijd wordt stapsgewijs verhoogd naar 67 jaar om de AOW op langere termijn betaalbaar te houden. Het wetsvoorstel waarin deze leeftijdsverhoging is uitgewerkt wordt naar verwachting in het voorjaar van 2014 bij de Tweede Kamer ingediend.
  • De regels met betrekking tot samenwonen worden eenvoudiger. Ouderen die nog een eigen huis hebben waar ze ook de financiële lasten van dragen gelden per 2015 per definitie als niet-samenwonend. Hierdoor ontvangen zij de hogere AOW-uitkering voor alleenstaanden van 70%.
  • Het kabinet wil ervoor zorgen dat ons pensioenstelsel ook in de toekomst bestand is tegen financiële klappen. Hierbij moeten de belangen van zowel jong als oud goed zijn gewaarborgd. Staatssecretaris Klijnsma stuurt nog dit jaar de nieuwe pensioenregels in het zogenoemde Financieel Toetsingskader naar de Tweede Kamer.

Toeslagen

Alle toeslagen op het inkomen worden vanaf 2015 gebundeld in één zogenoemde huishoudentoeslag. In deze toeslag zit ook een tegemoetkoming voor ouderen. Deze tegemoetkoming komt in plaats van de huidige regeling voor ouderen (MKOB) en de fiscale ouderenkortingen. De hoogte van de huishoudentoeslag is afhankelijk van het vermogen, het inkomen en de AOW-opbouw. Gemiddeld gaan ouderen er ongeveer € 25 per maand op achteruit. Ouderen met een hoog inkomen en een groot vermogen gaan er meer op achteruit. Ouderen met een laag inkomen blijven gelijk of gaan er zelfs op vooruit.

Fiscale maatregelen voor werkenden

De maximale arbeidskorting wordt verhoogd met € 374 (van € 1.723 euro in 2013 naar € 2.097 in 2014). Tegelijkertijd wordt de arbeidskorting voor inkomens vanaf € 81.000 verlaagd van € 550 naar € 367.

De algemene heffingskorting wordt verhoogd met € 99. Voor inkomens boven € 20.000 wordt de algemene heffingskorting geleidelijk verlaagd met maximaal € 740 bij een inkomen vanaf € 58.000.

Koopkracht

Onderstaande tabellen laten voor een aantal voorbeeldhuishoudens zien hoe de koopkracht zich in euro’s ontwikkeld. Het besteedbare inkomen – dat wil zeggen het inkomen na belastingen, zorgpremies en toeslagen – is voor 2013 en 2014 weergegeven. Het besteedbare inkomen in 2014 is gecorrigeerd voor de inflatie (2% in 2014). In de voorbeelden zijn alleen algemene maatregelen meegenomen: belastingtarieven, zorgtoeslag en zorgpremies, kindgebonden budget en kinderbijslag. Specifieke regelingen waarbij het gebruik per huishouden kan verschillen (huurtoeslag, hypotheekrenteaftrek, kinderopvangtoeslag, tegemoetkoming chronisch zieken) zijn hier niet in meegenomen.

Er zijn tabellen voor:

  • alleenverdieners met kinderen;
  • tweeverdieners met en zonder kinderen;
  • alleenstaanden en alleenstaande ouders;
  • sociale minima;
  • mensen met een AOW-uitkering.

Alleenverdieners met kinderen

Alleenverdieners

Besteedbaar inkomen 2013 (x € 1)

Besteedbaar inkomen 2014 (x € 1)

Mutatie

Koopkracht (%)

Alleenverdiener met kinderen, modaal

25.410 25.005 -405

-1  1/2

Alleenverdiener met kinderen, 2 x modaal

39.620

38.945

-675

-1 3/4

Tweeverdieners met en zonder kinderen

Tweeverdieners

Besteedbaar inkomen 2013 (x € 1)

Besteedbaar inkomen 2014 (x € 1)

Mutatie

Koopkracht (%)

Modaal + ½ x modaal met kinderen

36.625 36.875 + 250 3/4

2 x modaal + ½ x modaal met kinderen

52.955

52.605

- 350

-3/4

Modaal + modaal zonder kinderen

43.075

43.220

+ 145

1/4

2 x modaal + modaal zonder kinderen

59.405

58.950

- 455

-3/4

Alleenstaande

Alleenstaand

Besteedbaar inkomen 2013 (x € 1)

Besteedbaar inkomen 2014 (x € 1)

Mutatie

Koopkracht (%)

Minimumloon

15.165

15.390

+ 225

1 1/2

Modaal

21.535

21.610

+ 75

1/4

2 x modaal

37.870

37.340

- 530

-1 1/2

Alleenstaande ouder

Alleenstaande ouder

Besteedbaar inkomen 2013 (x € 1)

Besteedbaar inkomen 2014 (x € 1)

Mutatie

Koopkracht (%)

Minimumloon

21.705

21.365

- 340

-1 1/2

Modaal

28.820

28.680

- 140

-1/2

Sociale minima

Sociale minima Besteedbaar inkomen 2013 (x € 1) Besteedbaar inkomen 2014 (x € 1) Mutatie Koopkracht (%)
Paar met kinderen 18.460 18.245 -215 -1 1/4
Alleenstaande 10.725 10.695 -30 -0,25
Alleenstaande ouder 17.315 17.170 -145 -0,75

Alleenstaanden met AOW

Alleenstaand met AOW

Besteedbaar inkomen 2013 (x € 1)

Besteedbaar inkomen 2014 (x € 1)

Mutatie

Koopkracht (%)

(alleen) AOW

12.540

12.515

- 25

-1/4

AOW + 10.000

19.435

19.120

- 315

-1 3/4

Paar met AOW

Paar met AOW

Besteedbaar inkomen 2013 (x € 1)

Besteedbaar inkomen 2014 (x € 1)

Mutatie

Koopkracht (%)

(alleen) AOW

17.280

17.120

- 160

-1

AOW + 10.000

24.165

23.745

- 420

 -1 3/4