Wetsvoorstel financieel-economische criminaliteit naar Tweede Kamer
Er komen hogere straffen voor witwassen en corruptie. Dit blijkt uit een wetsvoorstel dat minister Opstelten van Veiligheid en Justitie bij de Tweede Kamer heeft ingediend. Ook wordt de strafbaarstelling van misbruik van gemeenschapsgeld (subsidiegelden) verruimd. Verder wordt de maximale boete voor bedrijven in de toekomst meer afhankelijk gemaakt van hun jaaromzet.
Om crimineel gewin harder en effectiever te kunnen aanpakken, verhoogt de bewindsman de strafmaxima voor de verschillende vormen van witwassen. De maximumstraf voor het ‘kale’ delict wordt verhoogd van vier naar zes jaar gevangenisstraf. Gebeurt het witwassen uit gewoonte, of in de uitoefening van een beroep dan wordt de gevangenisstraf maximaal acht jaar
Het kabinet zet verder hard in op het handhaven van de integriteit in de publieke sector. Omkoping van ambtenaren wordt in het vervolg bestraft met een maximale gevangenisstraf van zes jaar. Ook de strafmaat voor corruptie in de private sector gaat omhoog – van twee naar vier jaar. Daarbij wordt de reikwijdte van de strafbaarstelling van omkopingspraktijken in de private sector uitgebreid. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om gevallen waarin dienstverleners als accountants en taxateurs worden omgekocht om malversaties door de vingers te zien of om een onjuiste waardebepaling van een onroerende zaak af te geven.
Ook gaat de gevangenisstraf omhoog naar maximaal vier jaar voor daders van economische delicten die stelselmatig de regels aan hun laars lappen. Bijvoorbeeld afvalverwerkingsbedrijven die bij herhaling milieuvoorschriften negeren of malafide financiële instellingen. Zij vervalsen de concurrentie met ondernemers die zich wel aan de regels houden en veroorzaken vaak grote maatschappelijke schade.
Het wetsvoorstel bevat nog andere maatregelen om de strijd met financieel-economische criminaliteit aan te binden. Zo wordt de maximale boete die rechtspersonen kunnen krijgen wanneer zich schuldig maken aan strafbare feiten voortaan gekoppeld aan hun draagkracht. Op kapitaalkrachtige ondernemingen maken de huidige geldboetes vaak weinig indruk. Daarom kan de rechter straks een hogere geldboete opleggen: tot maximaal tien procent van de jaaromzet van de onderneming.
Ten slotte wordt de procedure versneld om te beoordelen of advocaten of notarissen zich bij inbeslagneming in het kader van een opsporingsonderzoek terecht beroepen op hun verschoningsrecht. Hierdoor zullen onderzoeken naar financieel-economische criminaliteit minder vertraging ondervinden als o.a. bij inbeslagneming van de kantooradministratie van een frauderende onderneming correspondentie met advocaten of notarissen wordt aangetroffen.