Cybersecuritybeeld Nederland: kwetsbaarheid van ICT onverminderd hoog
Cybercriminaliteit als ook digitale spionage blijven de grootste dreigingen voor overheid en bedrijfsleven. Voorts is de dreiging op verstoring van online dienstverlening toegenomen. Het afgelopen jaar is de omvang van de criminele cyber dienstensector gegroeid en zichtbaarder geworden. Hulpmiddelen om aanvallen uit te voeren worden via ‘cybercrime-as-a-service’ commercieel door malafide partijen beschikbaar gesteld. Daarnaast wordt de potentiele impact van incidenten steeds groter waardoor de mogelijkheid van verstoring van de vitale infrastructuur en mogelijke maatschappelijke ontwrichting ook toeneemt. Dit komt door de toenemende afhankelijkheid van ICT door ontwikkelingen als hyperconnectiviteit, cloudcomputing en de mate waarin internet wordt ingezet. Dat komt naar voren in het derde Cybersecuritybeeld Nederland (CSBN-3) dat minister Opstelten van Veiligheid en Justitie vandaag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.
Op hoofdlijnen zijn er ten opzichte van het voorgaande Cybersecuritybeeld Nederland geen grote verschuivingen in dreigingen waarneembaar. Van de (heimelijke) activiteiten van beroepscriminelen en van staten gaan nog steeds de grootste dreigingen uit. Voor overheden richt de dreiging zich met name op de vertrouwelijkheid van informatie en de continuïteit van dienstverlening.
Voor het bedrijfsleven is de dreiging op verstoring van online dienstverlening toegenomen, die bijvoorbeeld recente incidenten zoals de DDoS-aanvallen op banken nadrukkelijk zichtbaar hebben gemaakt. Grootschalige verstoringen van de digitale infrastructuur kunnen binnen de vitale sectoren leiden tot ontwrichting van de dienstverlening en daarmee tot ongewenste maatschappelijke effecten.
Daarnaast bestaat het grootse risico uit het achterhalen van concurrentiegevoelige informatie en misbruik van financiële gegevens voor fraude.
Burgers worden met name geraakt door identiteitsfraude en chantage. Hierbij staan belangen als geld, privacy, beschikbaarheid van online diensten en digitale identiteit op het spel. Zij hebben vooral te kampen met het vrijwaren van hun eigen computers en elektronica van malware en ransomware.
Publieke en private partijen nemen, zowel afzonderlijk als gezamenlijk, verschillende initiatieven om de digitale weerbaarheid te vergroten. Daarmee spelen zij in op de toenemende afhankelijkheid van ICT en veranderende dreigingen. Wel heeft een brede groep organisaties belangrijke basismaatregelen, zoals het patchen of updaten van systemen of het wachtwoordenbeleid, nog niet voldoende op orde. Daarom zijn oude kwetsbaarheden en aanvalsmethoden nog steeds effectief.
De eindgebruiker krijgt daarbij in de praktijk ook een steeds grotere verantwoordelijkheid toegedicht voor ICT-beveiliging, terwijl hij daarnaast wel steeds vaker wordt geconfronteerd met kwetsbaarheden in apparaten en diensten waar hij beperkte invloed op heeft of geen kennis van heeft. Om die reden wordt daarom onverminderd ingezet het vergroten van het cyber security bewustzijn van gebruikers, bijvoorbeeld door de campagne Alert Online die ook dit jaar weer wordt georganiseerd. Uiteindelijk begint veilig gebruik immers bij awareness.
Het is van belang deze snelle ontwikkelingen bij te houden en in te spelen op de risico’s die deze met zich mee brengen. Juist daarom wordt binnenkort de juridische verkenning afgerond die tot doel heeft de slagkracht van het Nationaal Cyber Security Centrum verder te versterken.
Ook komt het kabinet na de zomer met een actualisatie van de Nationale Cyber Security Strategie die inspeelt op de snelle ontwikkelingen in het digitale domein. Met deze strategie 2.0 wordt de brede cyber security aanpak met private en publieke partijen verder versterkt. Het Cybersecuritybeeld Nederland is opgesteld door het Nationaal Cyber Security Centrum onder verantwoordelijkheid van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid. Aan de totstandkoming is bijgedragen door een grote diversiteit aan spelers binnen de ICT-community waaronder partijen uit de publieke en private sectoren, wetenschappers en maatschappelijke organisaties.