Strenge winter raakte spoor minder dan voorheen
De afgelopen winter was voor het spoor één van de zwaarste winters de afgelopen tien jaar. De situatie op het spoor bleef door het vorig jaar gestarte winterprogramma van het ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM), ProRail en NS, in tegenstelling tot de vorige drie winters, echter grotendeels beheersbaar. Tegelijkertijd hebben reizigers op sommige momenten en trajecten hinder ervaren. Sneeuw en vorst zorgden lokaal voor diverse verstoringen en daarmee treinuitval of vertraging. Door de aangepaste dienstregeling was het minder druk op het spoor en verspreidden de verstoringen zich niet als een olievlek over het land. Keerzijde was dat reizigers te kampen hadden met minder en soms drukke treinen of een extra overstap. Dat staat in een terugblik op het afgelopen winterseizoen die staatssecretaris Mansveld (IenM) vandaag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.
Uit de eerste evaluatie van het vorig jaar opgezette winterprogramma van IenM, ProRail en NS blijkt dat het spoor op winterse dagen nog altijd kwetsbaar is. Door het aanpassen van de dienstregeling (landelijk circa 20% minder treinen) was er echter meer ruimte om de verstoringen op te lossen en het treinverkeer landelijk op peil te houden. Door reizigers een dag van tevoren te informeren over de aangepaste dienstregeling waren zij daarnaast ook beter in staat hun eigen plan te trekken als de dienstregeling werd aangepast. Reizigers gingen goed geïnformeerd op pad (93% was op de hoogte). Wel waren er op sommige trajecten de nodige klachten over te volle treinen.
Komende winter
ProRail bekijkt hoe lokale verstoringen in de infrastructuur verder kunnen worden teruggebracht. Ook het herstel van defecte wissels en treinen kan nog sneller. Daarnaast moeten treinen nog beter worden verlengd waar dat nog kan. Tot slot wordt onderzocht of de criteria voor een aangepaste dienstregeling komend jaar enigszins naar beneden kunnen worden bijgesteld, zodat het aantal dagen met een aangepaste dienstregeling iets kan afnemen. De dienstregeling werd afgelopen winter aangepast bij kans op meer dan drie cm sneeuw of meer dan tien graden vorst. Hierbij woog vooral de kans op winterse overlast in de (drukke) brede Randstad mee.