Stationsverbod voor overlastgevers
Mensen die overlast veroorzaken op stations kunnen een verblijfsverbod krijgen. Dat heeft de ministerraad besloten op voorstel van staatssecretaris Mansveld van Infrastructuur en Milieu. Door deze wetswijziging kunnen vervoerders optreden tegen overlastgevers, zoals drugsdealers, ook als ze niet met het openbaar vervoer reizen.
Het verblijfsverbod moet ervoor zorgen dat reizigers en personeel veilig kunnen reizen en op het station kunnen verblijven. Onruststokers mogen na een verblijfsverbod niet langer op het station en de daarbij horende voorzieningen, zoals perrons, trappen, tunnels en liften verblijven. Het kabinet streeft ernaar de wet begin 2015 in te laten gaan.
Buitengewoon opsporingsambtenaren (BOA's) van vervoerders kunnen het verblijfsverbod voor bepaalde tijd opleggen aan mensen die onrust stoken, ongeacht of zij van plan zijn gebruik te maken van het openbaar vervoer. Naar verwachting gaat het om tientallen mensen per jaar. De overtreding van het verblijfsverbod wordt strafbaar. Overtreders riskeren een hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van 3.900 euro.
Nu hebben vervoerders al de mogelijkheid om overlastgevers een reisverbod op te leggen voor tram, trein, bus of metro. De huidige wet- en regelgeving biedt echter onvoldoende mogelijkheden om op te treden tegen overlastgevers op stations.
De ministerraad heeft ermee ingestemd het wetsvoorstel voor advies aan de Raad van State te zenden. De tekst van het wetsvoorstel en van het advies van de Raad van State worden openbaar bij indiening bij de Tweede Kamer.