Europees wat moet, nationaal wat kan
De tijd van een ‘ever closer union’ in de Europese Unie op alle mogelijke beleidsterreinen is voorbij. Dit staat in een brief over subsidiariteit die minister Timmermans van Buitenlandse Zaken namens het kabinet aan de Tweede Kamer heeft gezonden. Volgens het kabinet leeft het onderwerp breed in de landen van de Europese Unie. Nederland wil met dit initiatief in de EU een proces op gang brengen met als uitgangspunt: Europees wat moet, nationaal wat kan.
In de brief zet het kabinet op een rij wat volgens Nederland beter aan de lidstaten kan worden overgelaten. De lijst is tot stand gekomen met inbreng van alle ministeries en organisaties van belanghebbenden. De lijst zal eerst worden besproken met de Kamer. Daarna gaat het kabinet er steun voor werven in de Europese Commissie, het Europees Parlement en bij andere lidstaten.
Het kabinet benadrukt dat het Nederland niet gaat om een verdragswijziging. De bestaande verdeling van bevoegdheden is wat Nederland betreft prima. Het gaat het kabinet om taakverdeling: is alles wat de Europese Unie op dit moment doet wel echt nodig?
Een aantal zeer diverse voorbeelden van zaken die volgens Nederland meer of helemaal aan de lidstaten zelf kunnen worden overgelaten: geen verdere harmonisatie van sociale stelsels; over arbo-regelgeving uitsluitend EU-afspraken op hoofdlijnen; geen EU-regulering van pluralisme van de media; alleen Europese afstemming voor overstromingsrisico’s van echt grensoverschrijdende wateren; afbouwen van EU-programma’s voor schoolmelk en schoolfruit.
Op een groot aantal terreinen blijft Europese samenwerking hard nodig, aldus het kabinet. Zoals de financieel-economische crisis, energie, klimaat, asiel en migratie, vervolmaking van de interne markt, aanpak van belastingontduiking en defensie.
Met dit initiatief, dat voortvloeit uit een afspraak in het regeerakkoord, wil Nederland toewerken naar een Europa dat bescheidener, soberder en tegelijk effectiever is.
In de brief zet het kabinet op een rij wat volgens Nederland beter aan de lidstaten kan worden overgelaten. De lijst is tot stand gekomen met inbreng van alle ministeries en organisaties van belanghebbenden. De lijst zal eerst worden besproken met de Kamer. Daarna gaat het kabinet er steun voor werven in de Europese Commissie, het Europees Parlement en bij andere lidstaten.
Het kabinet benadrukt dat het Nederland niet gaat om een verdragswijziging. De bestaande verdeling van bevoegdheden is wat Nederland betreft prima. Het gaat het kabinet om taakverdeling: is alles wat de Europese Unie op dit moment moet wel echt nodig?
Een aantal zeer diverse voorbeelden van zaken die volgens Nederland meer of helemaal aan de lidstaten zelf kunnen worden overgelaten: geen verdere harmonisatie van sociale stelsels; over arbo-regelgeving uitsluitend EU-afspraken op hoofdlijnen; geen EU-regulering van pluralisme van de media; alleen Europese afstemming voor overstromingsrisico’s van echt grensoverschrijdende wateren; afbouwen van EU-programma’s voor schoolmelk en schoolfruit.
Op een groot aantal terreinen blijft Europese samenwerking hard nodig, aldus het kabinet. Zoals de financieel-economische crisis, energie, klimaat, asiel en migratie, vervolmaking van de interne markt, aanpak van belastingontduiking en defensie.
Met dit initiatief, dat voortvloeit uit een afspraak in het regeerakkoord, wil Nederland toewerken naar een Europa dat bescheidener, soberder en tegelijk effectiever is.