De Van Heuven Goedhart Lezing
Inleiding van de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, Lilianne Ploumen, op de Van Heuven Goedhart Lezing door Femke Halsema, Den Haag, 20 juni 2013
Tineke [Ceelen], Femke [Halsema], dames en heren,
Het thema van de Van Heuven-Goedhart Lezing vandaag is - helaas - actueler dan ooit.
Juist deze week meldde UNHCR dat er niet eerder zoveel mensen op de vlucht waren.
Voor natuurrampen en armoede, voor discriminatie, onderdrukking, conflict en geweld.
Soms zijn de oorzaken en de gevolgen van crises helder te duiden.
En als dat op tijd gebeurt, is snelle actie mogelijk om menselijk leed te verzachten.
Nog veel beter zou het zijn om dat leed te voorkomen.
Investeren in bescherming tegen overstromingen in risicovolle gebieden is effectiever dan te reageren op de gevolgen als het mis gaat.
En dat geldt ook voor klimaatverandering, hardnekkige droogtes, notoir slecht bestuurde regio's en commerciële ketens in sommige landen waar 'mens' is vertaald in 'productie-eenheid'.
Ontwikkelingssamenwerking bedrijven, is investeren in een stabiele toekomst.
Helaas is de internationale samenleving lang niet altijd maakbaar.
Niet alle crises zijn te voorzien; niet alle gevolgen zijn te voorkomen.
Crises kunnen lang sluimeren en dan ineens heel snel verslechter.
Dat geldt voor natuurrampen, maar ook voor politieke crises.
Juist daarbij voelen wij ons onmachtig. Wie heeft er niet achter de televisie gezeten en uitgeroepen: “Waarom wordt er niet gewoon ingegrepen?”
De afwegingen die we moeten maken zijn nooit eenvoudig en soms bijna ondoenlijk.
Wat is de politieke context?
Is er voldoende capaciteit?
Hoe veilig is het?
Is er geld en materieel?
Wat zijn de onderliggende problemen?
Is er leiderschap om te reageren?
En welk leiderschap vinden wij vanuit onze waarden aanvaardbaar?
Hoe zeker is het dat in fragiele situaties de middelen op een juiste manier worden besteed? Bereiken we wel diegenen die het echt nodig hebben?
En dan speelt er, zoals in Syrië, ook de ongewisse militaire situatie, met wisselende frontlinies.
Femke Halsema zal haar bevindingen delen over hoe de gevolgen van instabiliteit ingrijpen in samenlevingen. En welk effect dat heeft op mensen, mannen, vrouwen en kinderen.
Voor veel mensen hier in Nederland zijn die effecten duidelijk zichtbaar, de oorzaken zijn vaak minder duidelijk.
Indringende beelden op televisie en internet brengen het leed onversneden in de huiskamer.
Uit Syrië zijn de beelden vaak zo gruwelijk dat we het liefst zouden willen wegkijken.
Voor een conflict als Syrië heeft alleen een politieke oplossing kans van slagen.
En elk mogelijkheid, hoe klein ook, om de partijen aan tafel te krijgen proberen we te benutten, al is dat soms tegen beter weten in.
De talloze slachtoffers verdienen onze hulp, ook wanneer dat door de complexe omstandigheden niet altijd vlekkeloos verloopt. Humanitaire hulp redt levens, maar is ook omgeven door dilemma’s ─ zeker in oorlog en conflict.
Conflicten zijn in de laatste decennia steeds onoverzichtelijker geworden.
Strijdende partijen gaan meer en meer op in de burgerbevolking.
En dat maakt het onderscheid tussen strijders en niet-strijders steeds moeilijker.
Terwijl internationale afspraken over hulpverlening juíst op dat onderscheid zijn gebaseerd.
Aanvallen op burgers zijn steeds vaker onderdeel van een gerichte strategie.
Mogelijkheden van hulporganisaties worden steeds vaker om politieke redenen ingeperkt.
En ook andere schendingen van het internationale humanitaire recht komen steeds vaker voor.
Al deze problemen kun je samenvatten als de politisering van de humanitaire hulp.
Ook hier is Syrië een schrijnend voorbeeld.
Al 20 vrijwilligers van de Syrische Rode Halvemaan hebben het leven verloren terwijl ze zich inzetten om anderen te helpen.
Er zijn talloze situaties waarin hulpverleners in Syrië dagelijks terechtkomen, die zomaar kunnen ontaarden in bloedvergieten; zoals onderhandelingen met gewapende groepen om toegang te kunnen krijgen tot slachtoffers.
In Noord-Syrië wachten in het gebied dat in handen is van de oppositie honderdduizenden ontheemden op hulp.
Hulpgoederen vervoeren vanuit Damascus is moeizaam en gevaarlijk.
Daarom is aanvullende “cross border” hulp vanuit Turkije essentieel.
Normaal gesproken zouden de Verenigde Naties dit doen, maar vanwege ontbreken van toestemming van de regering in Damascus en de patstelling in de Veiligheidsraad is dat voorlopig onmogelijk. Daarom wordt vanuit Turkije hulp over de grens gebracht door NGO’s, zoals Stichting Vluchteling. Maar drie NGO’s zijn in Turkije geregistreerd; de anderen opereren in onzekerheid en kunnen daardoor bijvoorbeeld geen bankrekeningen openen.
Door dit soort problemen is crossborder hulp duur en moeilijk te monitoren.
Toegang voor onafhankelijke hulpverleners in Noord-Syrië is gevaarlijk. Er kan niet worden gegarandeerd dat de uitvoerders van de hulp in Noord-Syrië politiek neutraal zijn.
Crossborder hulp kan nationale soevereiniteit ondermijnen, wat kan leiden tot politieke conflicten op internationaal niveau die vervolgens weer kunnen leiden tot nog minder toegang, ook voor de VN.
Al deze dilemma’s kunnen gemakkelijk leiden tot moedeloosheid.
Maar daar mogen we niet aan toegeven.
Cynisme mag nooit in de weg staan van de bewondering voor hulpverleners.
Zo veel mogelijk hulp voor slachtoffers en zo weinig mogelijk gevaar voor hulpverleners ─ dat is onze opdracht.
Nederland steunt verschillende humanitaire organisaties.
Van VN-organisaties als UNHCR, UNICEF en WFP tot het Internationale Rode Kruis en NGO’s, zoals Stichting Vluchteling.
In 2013 is het budget voor humanitaire hulp in totaal 215 miljoen euro.
Maar we doen meer. Want waar de humanitaire ruimte beperkt is, pleit Nederland steeds voor toegang.
Bilateraal, in EU-verband of met nieuwe donoren ─ wij spreken ons uit tegen politisering.
En ook een land als Syrië vergeten we niet. Al in april 2012, toen er 30.000 vluchtelingen en ca. 100.000 ontheemden waren. Toen al gaven wij humanitaire hulp. Sindsdien is 41 miljoen euro beschikbaar gesteld voor hulp in Syrië en voor de opvang van vluchtelingen in de buurlanden Turkije, Libanon, Irak en Jordanië.
Zoals bijna altijd zijn die bijdragen ongeoormerkt.
Zo kan een gespecialiseerde organisatie zelf bepalen waar het geld het hardst nodig is.
Zo willen we overlappingen en lacunes in de hulp voorkomen.
Zo willen we effectiviteit verhogen.
Want het gaat er niet alleen om hoeveel geld je geeft, maar vooral om hoeveel je ermee bereikt. Belangrijker dan de zichtbaarheid is dat de hulp terecht komt waar deze het meest nodig is.
Kortgeleden was ik in Libanon, aan de grens met Syrië.
Ik ontmoette daar een Libanees echtpaar dat al twee jaar hun huis deelt met vijf gezinnen uit Syrië.
Toen ik mijn bewondering uitsprak was het antwoord: “Ach, weet u, wij moesten zelf in het verleden twee keer vluchten voor geweld en zijn toen in Syrië opgevangen, nu kunnen we iets terug doen”.
Later sprak ik ouders die hun zoontje voor hun ogen vermoord hadden zien worden.
Over het lot van hun familie wisten ze niets.
Voor deze mensen doen we het. Voor deze mensen en voor de hulpverleners die zich dagelijks met gevaar voor eigen leven voor anderen inzetten.
Ik wens u een inspirerende middag.