Nederlandse Orde van Belastingadviseurs
Speech van staatssecretaris Weekers over het Nederlandse fiscale vestigingsklimaat tijdens de jaarvergadering van de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs.
Dames en heren,
Het doet me veel genoegen opnieuw te gast te zijn bij de NOB. Ik heb ook gesproken op de jaarvergadering van twee jaar terug. Sinds die tijd is een aantal zaken constant gebleken. Zo bent u doorgegaan met de interessante discussie over de beroepsmatige grenzen van de fiscale adviseur, dit keer kernachtig gevangen onder de noemer: ‘Hoe heurt het eigenlijk?’. Ook mijn uitgangspunten vormen een constante: ik werkte en ik werk aan een meer solide, eenvoudiger en fraudebestendiger belastingstelsel en een goed fiscaal vestigingsklimaat.
En er is nóg iets hetzelfde gebleven: de traditie om de staatssecretaris van Financiën op de hak te nemen in een speciaal voor deze gelegenheid gemaakte cartoon. Ook dit jaar weer fraai getekend. De cartoon is natuurlijk een wensbeeld van een gedeelte van uw achterban: een staatssecretaris die zich glimlachend over brievenbusmaatschappijen ontfermt. In werkelijkheid ligt het een stuk genuanceerder, maar daarover straks meer...
Want eerst wil ik het met u hebben over wat er allemaal is veranderd sinds juni 2011: Henk Koller ging, Marnix van Rij kwam als voorzitter van de NOB. Het kabinet Rutte I ging, Rutte II kwam. En de protesten tegen agressieve taxplanning namen toe. Denk aan Starbucks, Google, Apple. Het was ook aan de orde op de G8 in Noord-Ierland. Daarbij is bovendien de rol van Nederland en de rol die belastingadviseurs in Nederland spelen meer en meer onder het vergrootglas komen te liggen. Er is een causaal verband tussen die protesten tegen belastingontwijking en de economische tegenvallers van de afgelopen jaren. Want het is begrijpelijk dat mensen kritischer kijken naar de belastingmoraal van multinationals in een tijd waarin we de broekriem moeten aanhalen. De afgelopen jaren is het leven immers duurder geworden. Voorzieningen zijn versoberd en tegelijkertijd zijn een aantal belastingen gestegen, zoals de BTW en de energiebelasting op gas.
Dat was nodig, want het kabinet is druk bezig de overheidsfinanciën weer op orde te brengen en de economie te hervormen om ons land sterker uit de crisis te laten komen. We gaan door een moeilijke economische fase waarin de verwachtingen steeds weer naar beneden worden bijgesteld. De CPB-cijfers van vorige week vormden geen uitzondering daarop.
Pas volgend jaar is er weer groei te verwachten en die is lager dan we dachten bij de start van het kabinet. De ervaring leert dat groei zich altijd herstelt volgens de gebruikelijke patronen. Eerst neemt de wereldhandel toe, dan trekt de export aan. Dat leidt weer tot hogere investeringen en vervolgens beginnen de consumenten ook weer meer uit te geven. En zo zal het nu ook gaan.
Het is dus zaak om de Nederlandse economie te versterken door enerzijds te focussen op kansen in de export en anderzijds buitenlandse investeerders voor ons land te interesseren. Buitenlandse investeerders tekenen nu al voor een kwart van alle investeringen en één op de zes banen in de private sector. Interessante banen, veelal voor hoog opgeleide mensen. Mensen zoals u. Dit kabinet koestert die internationale krachtstroom die bedrijvigheid en werkgelegenheid brengt. En dat vergt dus voortdurend onderhoud.
Ik bezocht eerder deze lente Zuid-Korea en Japan en ik ben nog maar net teruggekeerd van een missie naar China en Hongkong. Het is genoegzaam bekend dat China een stormachtige ontwikkeling doormaakt. Sinds Deng Xiaoping in 1978 de economische liberalisering inzette, is de Chinese economie met een factor honderd is toegenomen tot de tweede ter wereld. Ik heb in Beijing mijn handtekening gezet onder een vernieuwd en voor China zeer modern belastingverdrag dat wederzijds investeren vergemakkelijkt. Daarnaast heb ik intensieve gesprekken gevoerd met diverse vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en daarbij onze fiscale pluspunten benadrukt. U kent ze ook:
Onze aantrekkelijke fiscale stimuleringsmaatregelen voor innovatieve bedrijven;het grote aantal belastingverdragen en de deelnemingsvrijstelling om dubbele belastingheffing te voorkomen; en de efficiënte werkwijze van de Belastingdienst, die met haar aanspreekpunt voor buitenlandse investeerders goed in staat is om vooraf duidelijkheid te bieden over de fiscale consequenties van zaken doen in en met Nederland. Zonder vervelende verrassingen en zonder administratieve rompslomp.
Het goede Nederlandse belastingklimaat is een prima instrument om internationaal opererende bedrijven naar Nederland te halen en ze hier te houden. Maar als gezegd heb ik ook te maken met de discussie rondom de vraag of multinationals naar verhoudingwel voldoende belasting betalen.
Naar mijn oordeel draait maatschappelijk verantwoord ondernemen niet meer alleen om het milieu of tegengaan van kinderarbeid, maar heeft het zich verbreed naar financiële issues, zoals bonusbeleid en belastingkwesties. Steeds vaker lopen bedrijven flinke imagoschade op, omdat ze de fiscale grenzen opzoeken. Ze blijven dan wel binnen de grenzen van de wet, maar ze gaan óver de grenzen van de publieke sympathie. Natuurlijk komt een deel van de kritiek voort uit onbegrip, maar het is dan ook zo ingewikkeld geworden dat het zonder fiscale studie niet meer te begrijpen is. En dat voedt het wantrouwen nog eens extra. Vertrouwen is een factor die steeds zwaarder weegt voor de klantbij de beoordeling of een bedrijf verantwoord onderneemt. Wie z’n winst oprekt door belastingen te ontwijken, maar de sympathie van de klant verspeelt, neemt grote risico’s. Als je ervan uitgaat dat tachtig procent van de waarde van een bedrijf wordt bepaald door z’n reputatie, dan staat er veel op het spel. U kunt er net zo min als ik de ogen voor sluiten dat Nederland steeds weer in verband wordt gebracht met multinationals die hun wereldwijde belastingdruk zoveel mogelijk verminderen. Het lijkt erop dat sommige belastingplichtigen onze verdragen en andere goede fiscale regelingen steeds meer zijn gaan gebruiken op een manier die nooit was bedoeld. En dat wordt in het maatschappelijk debat en in de politiek keer op keer aan de kaak gesteld.
Uit de Fiscale Monitor 2012 blijkt dat maar liefst 93 procent van de Nederlanders belasting betaalt, zeg maar: ‘zoals het heurt’. Zij vinden - heel begrijpelijk - dat anderen dat ook moeten doen. En daar niet onderuit moeten proberen te komen met ingewikkelde constructies. Ook buiten ons land roept het onbegrip en protesten op als de indruk ontstaat dat de grootste bedrijven de laagste belastingdruk hebben.
Dat raakt aan de brede discussie over Base Erosion en Profit Shifting die in OESO- en EU-verband wordt gevoerd. De zogenoemde brievenbussen spelen daar een rol in, waarbij Nederland af en toe in negatieve zin wordt genoemd. Ik heb niet de illusie dat het langverwachte SEO-rapport een einde heeft gemaakt aan het onbegrip en de protesten. Maar het heeft wel inzicht gegeven in de aard en de omvang van de brievenbusindustrie die ons land een discutabele naam dreigt te bezorgen. Het gaat om minder brievenbusmaatschappen dan vaak beweerd: 9000 in plaats van 23.500. Het gaat om een kleiner bedrag dat daar doorheen stroomt dan vaak wordt genoemd: ongeveer 140 miljard en dus niet het absurde bedrag van 8000 miljard. SEO maakt een interessant onderscheid tussen belastingontwijking binnen de geest van de wet en een veel kleinere categorie belastingontwijking buiten de geest van de wet. Bij die laatste categorie plaats ik vraagtekens. Ik heb er geen moeite mee als bedrijven dubbele belasting willen voorkomen, maar ik heb er grote moeite mee als ze helemaal geen belasting willen betalen. Dat vraagt om maatregelen, samen met andere landen. Tegelijkertijd is volgens SEO de totale opbrengst van de doorstroomindustrie voor onze economie veel groter dan we dachten: drie miljard euro per jaar en 10.000 banen. Dat zijn toch significante aantallen, zeker in deze lastige tijd waarin investeringen en werkgelegenheid onder druk staan.
Als we de rotte appelen willen verwijderen moeten we dus zorgvuldig te werk gaan. Te meer omdat het Verenigd Koninkrijk en andere Europese concurrenten met hun glossy brochures en aantrekkelijke aanbiedingen klaarstaan om de bedrijven binnen te hengelen die Nederland over de rand zou duwen. Barbara Baarsma is niet de enige die daarvoor waarschuwde,bij de presentatie van haar SEO-rappport. Zo kreeg ik onlangs ook steun uit onverdachte hoek van Rick van der Ploeg en Willem Vermeend. In een artikel in de Telegraaf betogen ook zij dat Nederland vooral geen eenzijdige stappen moet zetten om de Nederlandse belastingwetgeving voor internationale bedrijven te wijzigen. Het is dus balanceren op het slappe koord. U zult mij in werkelijkheid nooit van z’n leven betrappen met brievenbuszaad, zoals de NOB-cartoon suggereert. Ik zie echt een stuk liever een rokende schoorsteen– die ontbreken vreemd genoeg op de uitnodiging – dan een hol klinkende brievenbus. Maar ik pas er natuurlijk ook voor om maatregelen te nemen die onze kwetsbare economie zouden kunnen schaden.
Geen eenzijdige stappen dus. Maar dat wil ook zeker niet zeggen dat ik op mijn handen ga zitten. Waar zet ik de komende tijd op in?Grotere transparantie: de minister-president en ik hebben eind mei al afspraken gemaakt met onze Europese collega’s over betere automatische inlichtingenuitwisseling en country-by-country-reporting door bedrijven. In de zomermaanden werken we door aan een kabinetsreactie op het SEO-rapport. Met minister Ploumen houd ik belastingverdragen met ontwikkelingslanden tegen het licht. Ook stuur ik Tax Inspectors without Borders op pad. Ten slotte speelt Nederland een actieve rol in het BEPS-project van de OESO en in EU-verband bij de zoektocht naar manierenom gezamenlijk paal en perk te stellen aan agressieve taxplanning. Voor alle landen is een level playing field een conditio sine qua non.
Dat zijn allemaal zaken waar ik mee bezig ben. Maar u hebt ook een rol. Daarom doe ik een drievoudig beroep op u. Ten eerste om in NOB-verband een bijdrage te leveren aan het maatschappelijk debat over belastingontwijking. Waar trekt u de morele grens? Ten tweede vraag ik u om genuanceerd te zijn in uw kritiek, als straks internationaal de regels worden aangetrokken. Realiseert u zich dat het Nederlandse vestigingsklimaat wordt geschaad als iedereen onmiddellijk moord en brand roept. Ten slotte doe ik – niet voor het eerst - een beroep op u om in uw dagelijks werk een redelijke balans te zoeken. Al te scherpe fiscale advisering, leidt tot dat wat u en ik juist niet willen: onrust en uiteindelijk strakkere regels.
Dames en heren,
U hebt mij gehoord. Ik vraag u, fiscaal adviseurs, om u constructief op te stellen. Om uw vak hoog te houden. En om samen met mij het imago van Nederland als land met een uitstekend vestigingsklimaat te beschermen. Ik verzeker u dat er dit kabinet veel aan gelegen is om de economie te versterken en de werkgelegenheid te stimuleren. Daarom kan ik hier vandaag de keiharde garantie geven dat ook ons aantrekkelijke fiscale vestigingsklimaat een constante factor is. Nu en in de toekomst. Ik sta voor zekerheid, voor continuïteit en voor werkgelegenheid. En ik sta achter fiscale adviseurs die weten hoe het heurt...
Dank uw wel.