Uitreiking Christiaan Huygens Wetenschapsprijs 2013
Op woensdagavond 19 juni werd in de Grote Kerk te Den Haag de Christiaan Huygens Wetenschapsprijs uitgereikt door staatssecretaris Dekker. Voor deze uitreiking hield hij een toespraak waarin hij o.a. het belang van excellentie benadrukte.
Dames en heren,
Na deze mooie laudatio van professor Michiel van der Klis, heb ik zo meteen de eer om de Christiaan Huygens Wetenschapsprijs 2013 uit te reiken aan winnaar Diederik Kruijssen. En daarvoor was er dit jaar natuurlijk geen betere plek denkbaar dan de Grote Kerk in Den Haag, te midden van de Huygenstentoonstelling.
We zijn hier omringd door bewijzen dat Christiaan Huygens als grondlegger van de moderne fysica zijn tijd ver vooruit was. Maar ook als een wetenschapper die in staat was om zijn vondsten succesvol in de markt te zetten. Want hij bedacht niet alleen meetkundige bewijzen voor wiskundige problemen, maar hij wist zijn wetenschappelijke vondsten ook te vertalen naar de praktijk: onder andere in een veringsmechanisme voor een hobbelende koets en in het slingeruurwerk. Valorisatie avant la lettre. Tussen de bedrijven door was hij ook nog heel actief als netwerker: zo schreef hij honderden brieven aan collegawetenschappers in heel Europa. Kortom: iemand als Christiaan Huygens hadden we er in onze tijd graag bij gehad!
Maar zoals we sinds 2007 weten, ligt Christiaan hier in deze kerk begraven, tussen twee pilaren in de kooromgang. Van hem kunnen we dus niet veel meer verwachten. Maar dat geldt niet voor de aanstormende wetenschappers die we vandaag in het zonnetje zetten, als erfgenamen van Huygens. Jong wetenschappelijk talent, waar onze kenniseconomie het van moet hebben.
We hebben vandaag al veel ván hen en óver hen gehoord. Hun werk op het gebied van de ruimtewetenschappen is heel verschillend; maar wat deze onderzoekers in ieder geval gemeen hebben, dat is hun excellentie.
Om tot excellentie te komen, moet je allereerst beschikken over talent en ambitie, en de wil om hard te werken. Niemand wordt van de ene op de andere dag topwetenschapper. Ook Christiaan Huygens heeft gewoon zijn best gedaan, ook een genie moet veel oefenen en meters maken. Maar als het erin zit, dan moet het er ook uit komen. We mogen geen talent verloren laten gaan, in het belang van onze welvaart en ons welzijn. Daarom moeten het onderwijs, de wetenschap en het bedrijfsleven er samen voor zorgen dat jonge onderzoekers de ruimte krijgen om hun talenten tot bloei te brengen.
Talentontwikkeling kun je effectief stimuleren door excellentie zichtbaar te maken en te onderscheiden. Ik ben de Stichting Christiaan Huygens Wetenschapsprijs dan ook erkentelijk dat zij in 1998 zijn begonnen met de traditie om jaarlijks een prijs uit te reiken aan jong wetenschapstalent. Onze samenleving mag de sponsors dankbaar zijn, die dit soort initiatieven mogelijk maken.
Dit jaar staat de Huygensprijs in het teken van de ruimtewetenschappen. Ons land heeft op dat gebied een rijke traditie, en draait al sinds het begin mee in het Europese samenwerkingsverband voor het ruimteonderzoek. Voor het grote publiek is André Kuipers het gezicht van dit werk, en ik ben dan ook heel blij dat hij deze bijeenkomst met een boeiend referaat wilde opluisteren.
Heel Nederland is trots op onze nationale ruimteheld. We mogen er ook heel trots op zijn dat de grootste vestiging van de ESA in Noordwijk zit. En laat ESA-ESTEC nu ook nog eens één van de sponsors zijn van de Huygens Wetenschapsprijs. Voor ons land is die vestiging van ESA heel belangrijk. Voor onze kennisinstellingen is het praktisch om een samenwerkingspartner als ESTEC in de buurt te hebben. Daarnaast brengt zo’n instituut veel bedrijvigheid met zich mee: denk aan Dutch Space, Cosine en Lionix. Ruimteonderzoek geeft dus impulsen aan de wetenschap én het bedrijfsleven.
Ook voor Christiaan Huygens vormde het heelal destijds een onmetelijke bron van inspiratie. Terwijl veel van zijn tijdgenoten nog niet eens gewend waren aan het idee dat de aarde geen platte schijf was maar een bol, reisde Huygens in gedachten door de ruimte, langs planeten, manen en sterren, en ontmoette hij de bewoners van de maan en van Saturnus. Als een van de eersten speculeerde hij over de mogelijkheid van intelligent buitenaards leven.
Zijn boek Cosmotheoros begint als volgt, ik citeer:
“Het kan naauwlijks anders wezen, zeer waarde Broeder, of iemand, die met Kopernikus oordeelt, dat het Aardrijk [Terra], ’t welk wy bewonen, een van de Dwaalstarren [Planetæ] is, die rondom de Zon draijen, en van de zelve haar licht krijgen, moet somtijds denken, dat het niet onredelijk is te stellen, dat alle de andere Klooten [Globi], zoo wel als de onze, hare cieraden, en misschien ook hare bewoners, hebben.”
Einde citaat. Door dit werk uit 1695 zou je Huygens als een science fictionschrijver avant la lettre kunnen beschouwen, als een verre voorloper van Jules Verne en H.G. Wells, schrijvers die net als Huygens gefascineerd waren door het heelal. Het is diezelfde fascinatie die ons op de maan heeft gebracht en die de wetenschap blijft inspireren, zoals ook de onderzoekers die we vandaag gaan onderscheiden.
Dames en heren, ik rond af, het moment van de prijsuitreiking is aangebroken. Hoog tijd om de winnaars weer op het podium te nodigen!