Ploumen spreekt in Bangladesh over misstanden textielsector
Als co-voorzitter van een groep van donorlanden heeft minister Ploumen (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) in Bangladesh de eerste donorcoördinatiegroep ter verbetering van de werkomstandigheden in de textielsector voorgezeten. Ze deed dit samen met de Bengaalse minister van Handel, Gulam Mohamed Quader.
De donorcoördinatiegroep zal zich de komende tijd actief inzetten voor betere en veilige arbeidsomstandigheden in Bengaalse textielfabrieken. Tijdens dit eerste overleg werd het werkprogramma vastgesteld waarin de Bengaalse autoriteiten, werkgeversorganisaties en vakbonden zich onder meer committeren, met de steun van donoren, dat de arbeidswetten worden verbeterd en dat eind dit jaar 200 inspecteurs zijn gerekruteerd en opgeleid. Dit aantal moet de komende jaren oplopen tot 800 inspecteurs die de ruim 5000 textielfabrieken regelmatig gaan controleren.
In de vergadering waren naast de Bengaalse overheid ook vertegenwoordigers uit de Verenigde Staten, Verenigd Koninkrijk, Zweden, Duitsland, Spanje, Frankrijk, Canada, Japan aanwezig. Alsmede vertegenwoordigers vanuit de ILO, UNDP, UNIDO en EU. De meeste donoren hebben inmiddels fondsen toegezegd. Eerder maakte Ploumen een bedrag van 9 miljoen euro vrij voor de verbetering van de werkomstandigheden. 'Bangladesh is een straatarm land en heeft financiële hulp nodig om dit op te zetten'. Het bedrijfsleven legt daarnaast nog eens 5 miljoen op tafel.
En marge van de bijeenkomst spreekt Ploumen met vrouwelijke textielarbeiders en afgevaardigden van werkgeversorganisaties, vakbonden en textielondernemers. Maandag zal de minister een bezoek brengen aan verschillende textielfabrieken, inclusief de plek waar het ingestorte Rana Plaza Complex stond. Ploumen heeft bovendien een ontmoeting met de slachtoffers van Rana Plaza.
Ploumen heeft dit voorjaar het voortouw genomen om tezamen met andere landen de misstanden in de textielsector in Bangladesh aan te pakken. 'Alle betrokken partijen - de Nederlandse textielsector, producenten, consumenten en overheden - moeten nu hun verantwoordelijkheid nemen om de vicieuze cirkel te doorbreken', aldus de minister. 'Het blijkt dat faciliteren op afstand alleen niet effectief is. Hoewel de bal bij het bedrijfsleven ligt, zie ik het als een gezamenlijke plicht om de omstandigheden in textielsector te verbeteren. We kunnen niet meer naar elkaar blijven wijzen.' Sinds 2006 zijn ruim 1500 textielwerkers in textielfabrieken in Bangladesh omgekomen.
Producenten moeten volgens de minister hun verantwoordelijkheid nemen in de keten en ten minste volgens de OESO Richtlijnen handelen. 'Dit betekent dat bedrijven de risico's in hun keten in kaart hebben en systemen geïmplementeerd om deze risico's te minimaliseren.' Donderdag presenteert de Nederlandse textielsector zelf een plan om de misstanden in de textielsector aan te pakken.