Asscher vraagt SER-advies over toekomstige arbeidsmarkt en financiering WW
Minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wil advies van de Sociaal-Economische Raad (SER) over de nieuwe verdeling van de verantwoordelijkheden tussen overheid en sociale partners op de arbeidsmarkt. De nadruk komt meer te liggen op het voorkómen van werkloosheid, zodat mensen niet – langdurig – afhankelijk zijn van een WW-uitkering. Het is daarvoor nodig dat mensen makkelijker van werk naar werk worden begeleid.
Dit schrijft de minister vandaag in een brief aan de Tweede Kamer. De adviesaanvraag vloeit voort uit het sociaal akkoord dat op 11 april 2013 is gesloten tussen het kabinet en sociale partners.
De SER wordt ook gevraagd advies te geven over de financiering van de WW. Werkgevers en werknemers willen ieder de helft mee gaan betalen aan de WW, dat mag echter niet nadelig uitpakken voor de koopkracht van mensen en het EMU-saldo mag niet verslechteren. De WW wordt nu nog maximaal 38 maanden gefinancierd door de overheid, die periode gaat naar 24 maanden. Werkgevers en werknemers kunnen, door bijvoorbeeld afspraken te maken in de cao, ervoor zorgen dat de WW- duur op het huidige niveau blijft. Daarnaast gaan werkgevers die veel werknemers in de WW laten instromen meer premie betalen, zodat goed werkgeverschap wordt gestimuleerd. Sociale partners kunnen het gebruik van de WW beperken door het tijdig vinden van nieuw werk voor werknemers die met ontslag bedreigd worden. Door bijvoorbeeld scholing of het aanbieden van leerwerkplekken.
De rollen, taken en verantwoordelijkheden van werkgevers en werknemers, het UWV en gemeenten moeten zorgvuldig op elkaar afgestemd worden, zodat er een structurele ‘van-werk-naar-werk’ aanpak komt, gericht op het voorkomen van werkloosheid. De minister vraagt de SER uiterlijk in mei 2014 met een advies te komen en stelt het op prijs als ook de inbreng van de publieke werkgevers - verenigd in het Verbond Sectorwerkgevers Overheid - en de Vereniging Nederlandse Gemeenten daarin wordt meegenomen.
Het kabinet heeft met sociale partners afgesproken dat het sociaal akkoord ‘Buurmeijerproof’ moet zijn. Daarmee wordt bedoeld dat werkgevers en werknemers de risico’s die ze lopen niet mogen afschuiven op algemene sociale voorzieningen, zoals destijds de WAO gebruikt werd om af te komen van overtollige werknemers. De claimbeoordeling, de uitvoering en het toezicht op de werknemersverzekeringen moet onafhankelijk blijven en de politiek behoudt het voortouw als het gaat om het vaststellen van de voorwaarden. Andere onderwerpen die aan bod komen in de adviesaanvraag, zijn onder meer de rol van opleidingsfondsen en de calamiteitenregeling in de WW.
Het kabinet en sociale partners willen toewerken naar een arbeidsmarkt waarin mensen langer gezond door kunnen werken tot aan de AOW- leeftijd en makkelijker kunnen wisselen van baan. Het is daarvoor nodig dat werknemers in staat zijn om gezond, geschoold en gemotiveerd aan de slag zijn en werkgevers investeren in hun werknemers, zodat ze tijdig ander werk kunnen doen. Op die manier wordt werkloosheid voorkomen.