5 miljoen per jaar voor de cultuurkaart
Alle leerlingen moeten via goed cultuuronderwijs de kans krijgen hun creatieve talenten en vaardigheden verder te ontwikkelen. Minister Jet Bussemaker trekt 5 miljoen euro per jaar uit om de Cultuurkaart voor alle middelbare scholieren de komende tien jaar te handhaven. Dat schrijft Bussemaker vandaag aan de Tweede Kamer. In de brief gaat ze vooral in op de betekenis van cultuur in een veranderende samenleving en de rol van de overheid daarbij.
Voor minister Bussemaker hebben de maatschappelijke waarde van cultuur en cultuuronderwijs de komende jaren prioriteit. Afgelopen maanden sprak de bewindsvrouw met culturele instellingen, kunstenaars, musea, leraren, leerlingen en andere betrokkenen uit het culturele veld over de brede kracht van cultuur en hoe cultuur goed zichtbaar en toegankelijker gemaakt kan worden.
“Cultuur levert een grote bijdrage aan onze samenleving. Cultuur verbindt, vergroot je blikveld en draagt bij aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken. Door goed cultuuronderwijs ontwikkelen kinderen een creatieve en onderzoekende houding. Creativiteit en innovatie zijn belangrijke voorwaarden voor verdere groei van onze kennissamenleving,” aldus Bussemaker.
Scholen dragen zelf ook bij aan de cultuurkaart. De Cultuurkaart speelt als ‘cultureel krediet’ een onmisbare rol bij cultuuronderwijs voor middelbare scholieren. Daarnaast maakt de minister binnenkort samen met staatssecretaris Dekker afspraken met bestuurders van basisscholen om vast te leggen dat ze zich voor langere tijd samen inzetten voor goed cultuuronderwijs.
Slimme verbindingen
Volgens Bussemaker is het belangrijk dat de culturele sector zich meer openstelt en zelf slimme verbindingen legt met andere sectoren, zoals onderwijs, zorg en wetenschap. Het is volgens de minister daarbij belangrijk om voor voorbeelden ook over de landsgrenzen heen te kijken. De cultuurfondsen krijgen de opdracht om een gezamenlijk programma te ontwikkelen om de verbindingen van de kunstdisciplines met andere maatschappelijke domeinen te versterken.
De creatieve industrie kan bij uitstek zorgen voor toepassingen van nieuwe technieken voor bijvoorbeeld de zorg en de infrastructuur. Binnen het bedrijvenbeleid van het kabinet is de creatieve industrie benoemd als topsector.
Subsidies
Minister Bussemaker wil meer samenwerken met gemeenten en provincies om een goed cultureel klimaat in Nederland te bevorderen. Ze onderzoekt hoe ze subsidies afhankelijker kan maken van de aantoonbare resultaten van instellingen, bijvoorbeeld op het gebied van educatie en publieksbereik.
Talentontwikkeling
De grote podiumkunsteninstellingen voor dans, opera, muziek en theater hebben in het huidige systeem een grotere rol gekregen op het gebied van talentontwikkeling. Door de economische crisis en de bezuinigingen in de cultuursector blijkt de ontwikkeling en doorstroming van talent kwetsbaar te zijn. De cultuurfondsen gaan specifieke programma’s ontwikkelen zodat talentvolle, jonge Nederlandse kunstenaars en makers zich kunnen blijven ontwikkelen, ook internationaal.
Ondernemerschap
Om de culturele sector te helpen financiert OCW de leergang Leiderschap in Cultuur. Deze leergang is bedoeld om culturele leiders, zoals directeur en regisseurs, beter te laten inspelen op de nieuwe situatie waarin de cultuursector ondernemender moet zijn. Een samenwerkingsverband van de Universiteit Utrecht en Kennisland gaat deze leergang uitvoeren.