Samenwerking tussen musea beloond
Musea moeten meer samenwerken met andere musea of andere organisaties, nieuw publiek bereiken en aantoonbare resultaten boeken met cultuuronderwijs. Dit schrijft minister Bussemaker in een brief aan de Tweede Kamer waarin zij reageert op het advies van de Raad voor Cultuur en het advies van de Commissie Asscher-Vonk. Beide adviezen benadrukken het belang van samenwerking en het aanboren van nieuw publiek, om musea sterker en ondernemender te maken.
Om musea te belonen voor meer samenwerking stelt minister Bussemaker tot 2017 €2 miljoen per jaar beschikbaar. Ook musea die geen rijksmusea zijn kunnen hiervan profiteren. Vanaf 2017 wordt van het huidige budget voor de rijksmusea 2,5 procent euro opzij gezet om de samenwerking verder te stimuleren. De subsidie aan musea wordt na 2017 afhankelijker van de resultaten die zij boeken.
Meer financiële zekerheid
Minister Bussemaker onderzoekt daarnaast of zij musea in staat kan stellen op de lange termijn te plannen. Nu wordt elke vier jaar het hele budget opnieuw vastgesteld. De minister wil bekijken of zij musea voor het deel van het budget dat nodig is voor het beheer en behoud van de collectie meer financiële zekerheid kan bieden. Ook onderzoekt zij of de rijksmusea meer zeggenschap kunnen krijgen over de gebouwen waarin zij gehuisvest zijn.
Talentontwikkeling en wetenschappelijk onderzoek
Naast het extra geld voor samenwerking is er in de periode 2013-2016 €2 miljoen beschikbaar voor talentontwikkeling en wetenschappelijk onderzoek, digitalisering en een prijs voor het beste samenwerkingsproject tussen scholen en musea. In overleg met de Nederlandse Organisatie voor Wetenschap (NWO) zijn een aantal beurzen beschikbaar voor wetenschappelijk onderzoek. Dat is van belang voor de kennis rondom behoud en beheer van de collectie, educatie, digitalisering en het bereiken van nieuw publiek. In totaal is er dus voor de periode 2013-2016 € 10 miljoen extra beschikbaar.
Zichtbaarheid collecties
De collectie is nog onvoldoende beschikbaar voor het publiek. Daar liggen veel kansen. Voor de nieuwe finanieringsronde vanaf 2017 geldt als prestatie-eis dat rijksmusea vaker collecties uitlenen. Dat kan ook door het digitaal toegankelijk maken van de collecties. Voor tentoonstellingen met buitenlandse collecties onderzoekt de minister of het garantieplafond van € 300 miljoen voor indemniteit – de garantstelling van het Rijk voor schade - verhoogd kan worden.
Draagvlak samenwerking
Om draagvlak en creativiteit te creëren moet samenwerking vooral vanuit de musea zelf tot stand komen. Dat kan met andere musea, maar ook met organisaties als kastelen, historische verenigingen, archieven, monumenten en natuurverenigingen.
Minister Bussemaker: ‘Musea leveren een grote bijdrage aan de ontwikkeling van kennis, historisch besef en identiteit. Ze trekken veel bezoekers en toeristen en ook internationaal tellen onze collectie en musea mee. Toch komt meer dan de helft van de Nederlanders bijna nooit in een museum. Dat is jammer. Door meer en anders samen te werken en het onderling uitlenen van collecties kunnen musea ondernemender worden en nieuw publiek voor hun collecties interesseren. Maar met wie ze samenwerken ga ik niet bepalen: dat moet van de musea zelf komen.’
Beheer en bescherming collecties
Met het opstellen van een erfgoedwet, wil minister Bussemaker de bescherming van collecties van nationaal belang verbeteren, en het voor musea eenvoudiger maken om minder belangrijke stukken af te stoten. Op dit moment is de afstoting van objecten geregeld op basis van zelfregulering. De huidige leidraad die musea daarbij hanteren werkt goed, maar kan niet voorkomen dat objecten van nationaal belang worden verkocht. Om dit te voorkomen wil minister Bussemaker een expertcommissie instellen die onderzoekt of objecten die musea willen verkopen van nationaal belang zijn of niet.