Van Rijn wil samen met wethouders een megaklus klaren
Gemeentebestuurders moeten zich de komende anderhalf jaar maximaal inspannen om de decentralisatie van de langdurige zorg te laten slagen. Die oproep deed staatssecretaris Van Rijn (VWS) tijdens een congres met zo’n honderd wethouders in Ede. ,,Samen staan wij aan de vooravond van een immense operatie. Samen moeten we een megaklus klaren. Samen met u wil ik zorgen voor een omslag in het denken in onze samenleving. De kern van de hervormingen is een nieuwe zienswijze op de langdurige zorg”, aldus de bewindsman.
50 miljoen voor wijkteams
Hij riep de wethouders op elkaars denk- en ontwikkelkracht te benutten bij bijvoorbeeld de samenwerking met zorgverzekeraars en huisartsen. ,,Er zijn nu al veel mooie voorbeelden bekend van gemeenten die wijkteams hebben ingericht en daarmee een structuur hebben gebouwd om burgers integraal te ondersteunen. Ik ondersteun dit ook door 50 miljoen voor wijkteams beschikbaar te stellen.
VOICE-OVER: Staatssecretaris Van Rijn presenteerde in Ede zijn plannen voor hervorming van de langdurige zorg aan wethouders uit verschillende gemeenten.
In de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning, de Wmo krijgen gemeenten veel nieuwe verantwoordelijkheden.
STAATSSECRETARIS VAN RIJN: Er komen een paar hele grote decentralisaties aan en de gemeenten krijgen veel meer budget en mogelijkheden om op het gebied van de jeugdzorg en de langdurige zorg zelf beleid te maken.
En dat is niet alleen maar een verandering van wet- en regelgeving maar dat betekent ook dat gemeenten heel goed moeten nadenken hoe zij met zorgaanbieders gaan praten hoe zij het beleid in hun gemeente gaan vormgeven, en daarover praten wij vanmiddag.
VOICE-OVER: Verschillende gemeenten hebben al veel werk verricht om tot afspraken te komen met onder meer zorgverleners cliëntorganisaties en verzekeraars.
De bedoeling is dat gemeenten hun zorgbudget zo efficiënt mogelijk inzetten.
ANDRIES EKHART: We zijn bezig met onze wijkontwikkeling Welzijn Nieuwe Stijl, 'Amaryllis' wordt het ook wel genoemd.
We hebben al iets van 40 gemeenten op bezoek gehad om te kijken hoe we die aanpak regelen. Het blijkt inderdaad dat het goedkoper kan.
En we zijn ook bezig met de zorgverzekeraar. We hebben al een convenant gesloten om ook weer op wijkniveau te kijken hoe we door middel van combinaties van AWBZ, Wmo, dat project heet 'Handen Ineen', ook die kosten omlaag krijgen.
INEKE SCHMIDT: Als je kijkt naar de financiën, dat is een zorgpunt van: hoe gaan we het vormgeven, terwijl we de kwaliteit willen bewaken?
Hoe gaan Zorgkantoren, zorgverzekeraars en ggz-instellingen die hebben zich nou in een soort 'splendid isolation' gemanoeuvreerd en weigeren ook met gemeenten aan tafel te gaan en dat terwijl we in Flevoland met zes gemeenten gezamenlijk de hele transitie en de transformatie willen doorgaan.
Dus ja, dat is een heel ernstig zorgpunt.
VOICE-OVER: Van Rijn zal de komende tijd verder spreken met gemeenten bij de voorbereiding van de nieuwe Wmo.
Deze zal later dit jaar worden voorgelegd aan de Tweede Kamer.
Ik denk dat de hoofdkoers ondersteund wordt, namelijk hoe zorg je ervoor dat je, bijvoorbeeld bij de jeugd veel meer vanuit één plan en één regie werkt hoe kun je meer zorg op maat leveren, hoe kun je ondersteuning op maat leveren?
Ik denk dat dat wordt onderschreven.
Waar discussie over is, is van: jongens, dit gaat heel snel en het is een hele grote operatie dus kunnen we in die transitiefase zodanige afspraken maken dat het allemaal goed gaat?
(Het Nederlandse wapenschild op een blauwe achtergrond. Beeldtekst: Dit was een productie van de Rijksoverheid.)
In gesprek met burgers
Bij de voorbereiding op de implementatie is het gesprek met de burger over de overgang heel belangrijk. Laten we met elkaar zorgen voor een zachte landing voor deze burgers.” Daarbij zal de gemeente een grotere beleidsvrijheid krijgen dan nu, zo hield hij de toehoorders voor. ,, U kunt namelijk alleen een adequate ondersteuning van burgers organiseren als u beschikt over een grote beleidsruimte. De huidige Wmo biedt een prima basis naar de toekomst, maar op onderdelen zijn aanpassingen noodzakelijk.”