Ploumen: meer samenhangend beleid nodig voor arme landen
‘Inzet voor de ontwikkeling van arme landen gaat veel verder dan hulp alleen. Het wordt tijd dat rijke landen elkaar gaan aanspreken op een samenhangend beleid voor arme landen op basis van indicatoren die door de OESO worden ontwikkeld.’ Dat zei minister Lilianne Ploumen (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) donderdag bij de ministeriële bijeenkomst van de OESO.
‘Handel, financiële regulering, belastingen, milieuwetgeving, landbouwsubsidies, klimaatmaatregelen, veiligheidsbeleid, migratiepolitiek; allemaal hebben ze gevolgen voor de ontwikkeling van lage- en middeninkomenslanden. Laten we de kans te baat nemen dergelijke indicatoren mee te nemen in de post-2015 ontwikkelingsagenda, het vervolg op de millenniumdoelen’, was de oproep van Ploumen.
Om dit mogelijk te maken zou de OESO meer haast moeten maken met de formulering van de indicatoren voor de post-2015 agenda. Daarnaast kan de organisatie volgens Ploumen beter in beeld brengen wat de baten kunnen zijn van een meer coherent beleid.
Uit onderzoek blijkt dat coherent beleid grote voordelen oplevert. Zo is het volgens Ploumen van belang om handelsbarrières op te heffen. Niet alleen die van goederen, maar ook die voor het dienstenverkeer. Een deel van die barrières heeft te maken met de handelsfacilitatie, alle procedures die gevolgd moeten worden bij grensovergang. 'Door die te verbeteren kunnen grote handelsvoordelen worden gerealiseerd die vooral impact hebben in minder ontwikkelde landen.'
De ministeriële bijeenkomst van de OESO vindt plaats in Parijs onder voorzitterschap van de Noorse premier Stoltenberg. Ministers en andere vertegenwoordigers uit de 34 OESO-lidstaten, Brazilië, China, India, Indonesië, Zuid-Afrika en Rusland nemen deel, net als vertegenwoordigers van de Europese Commissie, Wereldbank, IMF, WTO, ILO en werkgever- en werknemersorganisaties.