Minister opent conferentie over windenergie in Flevoland
Toespraak minister Schultz (IenM) bij de opening van een conferentie over windenergie (wind op land) in Flevoland op 24 mei 2013.
Dames en heren,
Allereerst dank ik de provincie Flevoland voor deze uitnodiging.
De timing van de conferentie is perfect.
Het markeert de omslag die we nu maken bij windenergie van denken naar doen.
De vorige maand heeft het kabinet de ontwerp-structuurvisie naar de Tweede Kamer gestuurd. De Kamer is klaar voor behandeling op 20 juni.
Ze is zich al aan het warmlopen.
Vandaag – vanochtend – hield de Kamer al rondetafelgesprekken met experts om zich voor te bereiden.
Er ligt dus nu een stevige basis.
Er is veel denkwerk verricht en er zijn keuzes gemaakt voor gebieden waar grootschaliger windmolenparken kunnen komen.
De bal ligt nu bij de provincies om verdere stappen te zetten.
Daarom ben ik zeer blij met deze conferentie.
Flevoland laat zien dat ze ambitie heeft en kansen ziet.
De titel van de conferentie spreekt boekdelen.
“Wind in de rug”: u zult met deze titel niet hebben willen uitdrukken dat u freewheelend met twee vingers in de neus, uw doelen zult halen.
Ik lees het zo: dat u erin gelooft en dat u er zin in heeft!
Die houding is erg belangrijk.
Want we staan in Nederland voor een grote inspanning om meer duurzame energie te ontwikkelen.
En dat lukt alleen als er provincies zijn die voorop willen lopen, zoals Flevoland.
Wat willen we en waar staan we?
Dit kabinet heeft scherpe ambities op het gebied van duurzame energie. We willen minder afhankelijk worden van fossiele brandstoffen, minder CO2-uitstoot.
We willen dat in 2020 16% van de energieconsumptie uit duurzame bronnen komt, zoals zon, water, biomassa en dus wind. Dat is 2% meer dan de Europese doelstelling.
In 2011 was het aandeel duurzame energie 4,3%.
We hebben dus een flinke inspanning te leveren.
Zeker op het terrein van windenergie.
De ontwikkeling daarvan is cruciaal.
We willen dat onze windturbines op land in 2020 tenminste voor 6000 mw kunnen opwekken.
Op dit moment is dat 2100 mw.
De geschiedenis leert ons dat er een nieuwe groeistuip nodig is.
Want een eerste groeistuip hebben we begin deze eeuw gehad.
In 2001 waren er afspraken om in 2010 een vermogen te halen van wind op land van 1500 mw.
Dat werd al in 2007 gehaald!
De groei is er een beetje uit geraakt, ondanks dat de turbines moderner en effectiever werden.
U weet dat want er staan nu hier bijna 600 windmolens. Dat moeten er in 2020 ongeveer 300 zijn.
Minder molens dus, maar met meer power!
We moeten er dus voor zorgen dat er weer een nieuwe groeistuip komt en dat we de wind weer in de rug krijgen…
Dat gaat ons lukken als we voldoen aan een aantal randvoorwaarden.
De eerste heb ik al genoemd. Er ligt nu een stevige basis met de ontwerp-structuurvisie met duidelijke keuzes.
De tweede voorwaarde is dat er voldoende initiatieven zijn.
Want windenergie komt alleen van de grond als er initiatiefnemers zijn, marktpartijen die bereid zijn hierin te investeren.
Ik heb het natuurlijk over energiebedrijven, maar ook over bewoners die op hun grond een molen willen, boeren die al een molen hebben of er een zouden willen.
Die initiatiefnemers zijn er in Flevoland.
Velen van hen zijn hier ook aanwezig.
Hier zijn maar liefst 1100 adressen benaderd door de provincie.
Deze initiatiefnemers hebben zich per gebied verenigd en komen nu met concrete voorstellen.
Een derde voorwaarde is dat de provincies nu hun regie-rol pakken.
Die rol is cruciaal in een complex proces.
U weet dat hier als geen ander.
Ik hoef alleen maar de factoren ruimte en draagvlak te noemen.
Factoren die bepalend zijn voor de groei van windenergie.
Want de ruimte in dit land voor grootschalige windmolenparken is overal beperkt.
Zelfs hier in Flevoland, een provincie die je al gauw associeert met ruimte in overvloed.
Maar ook hier ligt er een puzzel omdat we bijvoorbeeld ook streven naar uitbreiding van de luchthaven Lelystad.
Dat vraagt om maatwerk omdat we het ene proces niet ten koste willen laten gaan van het ander.
Ik zal beide processen gelijkwaardig proberen te stimuleren en zo overbodige hindernissen te voorkomen.
Inpassing van grootschalige windmolenparken in ons land vraagt dus om rekening houden.
Met elkaar, en met ons landschap!
Daarom noem ik ook draagvlak!
Mensen hechten aan een vertrouwd landschap.
En als ze zich zorgen maken weet men zich prima te organiseren en te verweren.
Een zorgvuldige besluitvorming staat daarom voorop.
Een proces waarbij alle betrokkenen vroegtijdig worden betrokken.
Niet achteraf, maar vooraf, in het stadium van plannen maken.
We hebben hier de afgelopen jaren goede ervaringen mee opgedaan in de besluitvorming rond snelwegen.
Zorgvuldigheid kan samen gaan met snelheid.
U heeft dat hier ook laten zien door omwonenden, initiatiefnemers en agrarische ondernemers, in een vroegtijdig stadium te laten participeren in het proces.
Meer concreet:
- Er is gestimuleerd dat turbine-eigenaren, grondeigenaren en andere betrokkenen zich gingen verenigen.
- De verenigingen zijn uitgedaagd om zelf met concrete plannen te komen wáár bestaande windmolens in Flevoland plaats kunnen maken voor nieuwe.
- En er is een gemeenschappelijk stappenplan gemaakt zodat er bij iedereen duidelijkheid is over de voortgang.
Het is goed om mensen op zo’n manier actief te betrekken en een rol te geven.
En daarmee kom ik op een laatste voorwaarde om de wind weer in de rug te krijgen.
We hebben koplopers nodig!
U heeft de handschoen opgepakt met een stevige ambitie.
U streeft naar een vermogen van 1370 MW.
Dat is eenvijfde van de nationale opgave!
Waardering dus voor uw ambitie.
Maar waardering ook voor de manier waaróp u dit oppakt en voor de manier waarop u de regie neemt in dit complexe proces.
Flevoland laat zien dat die regierol past bij de provincie.
En dat is belangrijk, want voorlopers kunnen anderen mee krijgen.
Gelukkig zijn er meer gebieden waar initiatieven nu van de grond komen, zoals Groningen (N33), Zeeland [Krammersluizen] en Wieringermeer.
Voor de nationale doelstelling die we hebben, is dat heel belangrijk.
En daarmee wil ik afsluiten.
Want we markeren een overgang van denken naar doen.
De regie ligt nu bij de provincies.
Mijn belangrijkste boodschap vandaag hier is dat ik van harte de aanpak van Flevoland ondersteun.
Uw ambities en uw werkwijze getuigen van zelfvertrouwen en doorzettingsvermogen.
Die houding is hard nodig, ook in andere delen van Nederland.
Ik zal uw vorderingen uiteraard op de voet volgen en ik wens u veel succes.