Eerder ingrijpen bij falend onderwijsbestuur
Bestuurders en toezichthouders van onderwijsinstellingen kunnen straks niet alleen bij financieel wanbeleid maar ook bij onderwijskundig falen worden aangepakt. Ook wordt het mogelijk om bestuurders of toezichthouders te schorsen of te ontslaan om daarmee de continuïteit van het onderwijs aan leerlingen en studenten te kunnen garanderen. Bestuurders en toezichthouders die op onbehoorlijke wijze hun taak vervullen kunnen daarnaast hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld.
Dat schrijven minister Jet Bussemaker en staatssecretaris Sander Dekker vandaag aan de Tweede Kamer. Doel van de maatregelen is het verbeteren van de kwaliteit van het bestuur van en het in- en extern toezicht op onderwijsinstellingen.
Bovengenoemde maatregelen komen pas in beeld als bestuurders zelf geen gebruik maken van het instrumentarium dat hen al ter beschikking staat (bijvoorbeeld in governance codes), en er blijk van geven dat hun moreel kompas niet goed genoeg staat afgesteld om in het onderwijs te kunnen werken.
Door versterking van de (mede-)zeggenschap moet de stem van studenten, ouders, leerlingen en onderwijspersoneel een betere plek krijgen op scholen. Daarnaast wordt de informatie-uitwisseling tussen interne toezichthouder en de Inspectie van het Onderwijs wettelijk vastgelegd. Ook komen er strengere regels voor onderwijsjaarverslagen; minder terugkijken en meer vooruit. Op die manier komen bijvoorbeeld grote huisvestingsinvesteringen eerder en beter in beeld, voor zowel raden van toezicht, instellingsaccountants en de Inspectie. Sinds begin dit jaar houdt de Inspectie scherper toezicht op de financiële continuïteit en kijkt ze ook naar personele lasten en eventuele negatieve financiële buffers. Tevens breidt de Inspectie haar escalatieladder kwaliteitstoezicht uit naar financieel toezicht.
Hoge eisen aan bestuur en toezichthouders
Volgens Bussemaker en Dekker hebben de meeste bestuurders in het onderwijs hart voor de publieke zaak en zetten zij zich volledig in voor goed onderwijs op hun school. Toch stelt de huidige tijd hoge eisen aan de deskundigheid van onderwijsbestuurders op de terreinen van financiën, onderwijskundige kennis en leiderschap. Dat vraagt om goede bestuurders die het belang van leerlingen, studenten en hun ouders voorop blijven stellen, met kritische toezichthouders die als het moet niet terugdeinzen om de juiste maatregelen te nemen en een overheid die indien nodig en in het belang van leerlingen en studenten snel kan ingrijpen.
Balans tussen regels en ruimte
Volgens Bussemaker en Dekker kenmerkt de aanpak zich dan ook door een balans tussen regels en ruimte. Waar het goed gaat zijn minder regels en interventies nodig. Waar het niet goed gaat is tijdig ingrijpen noodzakelijk, in het belang van leerlingen, studenten, ouders en leraren. De bewindspersonen beseffen dat er verschillen zijn tussen de onderwijssectoren. Bij de implementatie van de agenda versterking bestuurskracht zal daarmee rekening worden gehouden. Dit laat onverlet dat een aantal generieke maatregelen nodig is om in ultimo in te kunnen grijpen.
Afgelopen maanden spraken beide bewindslieden veelvuldig met bestuurders, leraren, studenten en toezichthouders over de aanbevelingen van de Commissie Financiële Problematiek Amarantis. Een groot aantal maatregelen komt voort uit deze gesprekken.