Netwerkbijeenkomst VAVI, VIGEF en NEFABA
Speech van de staatssecretaris van Economische Zaken, Sharon Dijksma, bij de netwerkbijeenkomst VAVI, VIGEF en NEFABA, Pulchri Studio Den Haag, 17 april 2013.
Dames en heren,
Waar zouden we met z’n allen zijn zonder uw enorme innovatievermogen?
Waar zouden de boeren, de supermarkten en de consumenten zijn zonder de aardappelverwerkers, de groente- en fruitverwerkers en de makers van bakkerijgrondstoffen?
U bent geen pionnen in de productie, maar voorlopers, innovateurs, createurs.
U bent ook, in het kielzog van de primaire agrariërs, gewend aan veranderingen, seizoenswisselingen en prijsschommelingen. Zulke flexibiliteit is heel gewild.
Over de hele linie heeft de land- en tuinbouw de beste papieren voor herstel en groei van de economie. Nederland is in deze sector wereldspeler. Mondiaal leverancier van innovatieve oplossingen. Tweede exporteur, na de Verenigde Staten, van landbouwproducten. En ’s werelds eerste op tuinbouwgebied.
Daarmee heb ik meteen al even aangegeven waar de ambitie zit van het kabinet: met onze sterkste sector werken aan groene groei. Voor extra concurrentiekracht, banen, perspectief.
Dat betekent dat we moeten verduurzamen. Niet alleen de appels en de aardappels, maar het totale productieproces. Waaronder hergebruik van restproducten.
U kiest als ondernemers zelf hoe u dat realiseert. Dat is belangrijk. Ondernemers kiezen dus ook, waar ze restproducten voor willen inzetten: diervoer, energiestromen, of bijvoorbeeld fermentatieproducten uit rauwe aardappelresten. Nieuwe activiteiten vragen om nieuwe partners en netwerken. Die nieuwe partners zijn vandaag misschien wel aanwezig …
Er is maatschappelijke behoefte aan meer duurzaamheid. Mensen stellen vragen. Consumenten zijn kritischer, ze kijken met andere ogen naar wat ze eten. Is het voedsel wel veilig? Hoe kun je vlees vervangen en kun je het dan nog net zo vlot op tafel zetten?
Helaas hebben consumenten alleen stukjes informatie. Niet iedereen overziet wat er allemaal voor nodig is geweest om producten bij de groenteboer, de bakker en de supermarkt te krijgen. Lang niet iedereen staat stil bij het scheiden, verwerken, bewerken, schoonmaken, snijden, voorbakken, inblikken, verpakken, transporteren, houdbaar maken en het bedenken van steeds nieuwe concepten.
Als je dat duurzaam doet, kost dat allemaal geld. En dat mag u die consument dus best vertellen. Misschien door via ketensystemen nuttige informatie te ontsluiten en te delen. Dat gaat natuurlijk wel wat verder dan het etiket. Het vergt de nodige creativiteit, maar die dicht ik u toe.
Goede en volledige informatie is onmisbaar bij het voedselvertrouwen. Vertrouwen dat de afgelopen maand in de dierlijke hoek een beetje in de verdrukking is gekomen met eieren, paardenvlees, kip.
- Daar hebben we inmiddels de Taskforce voedselvertrouwen voor. Daar komen straks ideeën uit, ook over de informatievoorziening en een beter kwaliteitssysteem. En als we praten over de keten, en over efficiency, dan kan de groente- en fruitsector een mooi voorbeeld zijn!
- Ik ga als voorzitter van de Regiegroep Duurzame Veehouderij en Agroketens werk maken van het economisch perspectief en faire prijzen in de keten. Een eerlijk verdienmodel staat op nummer één op die agenda. Want als ik merk dat supermarkten extra willen betalen voor duurzaam voedsel, dan weet ik bijna zeker dat er mogelijkheden zijn binnen de keten om een betere prijs voor producenten te creëren. Wie weet kunnen we die afspraken in een gedragscode opnemen.
Dames en heren,
Eén euro geïnvesteerd in de agribusiness, levert onze economie twee tot drie keer zo veel op als in andere sectoren. Zelfs meer dan dat. Ik ben er dan ook van overtuigd dat deze sector, met zijn innovaties, een heel grote groene rol kan gaan spelen.
U bent een onmisbare schakel.
U heeft marktmacht.
U kunt sturen.
Uw sector kan ons en volgende generaties aan een biobased, dat wil zeggen groene economie, een duurzame toekomst, concurrentiekracht en banen helpen.
Ik steun u in dat streven.