Spreekpunten Rutte bij de Week van de Ondernemer 2013
Spreekpunten van minister-president Mark Rutte bij de Week van de Ondernemer, Utrecht 11 april 2013
Goed hier weer te zijn. Voor mij de tweede keer op rij. En ik begrijp dat ik bepaald niet de enige fan ben van de Week van de Ondernemer. Zelfs Prinses Máxima kwam vandaag bij u op bezoek. En ook het kabinet is deze week aardig vertegenwoordigd. Eerder waren Henk Kamp en Lillian Ploumen al hier. Vanochtend Lodewijk Asscher. En nu ben ik er. Aan die volgorde moet u maar niet al te veel conclusies verbinden. Maar het laat wel zien dat het kabinet zich collectief zeer bewust is van het feit dat ondernemerschap de kurk is waar Nederland op drijft’. Dus mensen zoals u, met een klein of middelgroot bedrijf – die barsten van de goede ideeën en positieve energie en die geen talent hebben voor somberheid. Eigenlijk zoals de hele sfeer is tijdens deze ‘Week van de Ondernemer.’
Dat grote belang van het midden- en kleinbedrijf kun je op verschillende manieren benoemen. Maar laat ik me beperken tot twee feiten. Het MKB is goed voor bijna de helft van de Nederlandse export en voor meer dan de helft van alle banen in ons land.
De vraag die ons natuurlijk allemaal bezighoudt is: hoe en wanneer komen we uit deze crisis? Hoe gaan we van stilstand of zelfs krimp weer naar structurele groei? En wat kunnen bedrijven, overheid én sociale partners doen om het tij te keren? Om de kansen te pakken die zich in deze crisis ook voordoen. Daar kun je op verschillende manieren naar kijken: heel negatief, heel positief of realistisch.
Een negatief lijstje is snel gemaakt. Want sinds de crisis uitbrak in 2008 is de werkloosheid in ons land verdubbeld en het aantal faillissementen met zo’n vijftig procent gestegen. We maken formeel de derde recessie op rij door en die ‘tripple dip’ gaat gepaard met dalende huizenprijzen, een groeiende staatsschuld en een achterblijvende koopkracht. Dus ja, we zitten in zwaar weer. Aan die feiten doe ik niets af. Tegelijkertijd schreef The Economist een paar weken geleden niet voor niets dat Nederland best wat vrolijker naar de toekomst mag kijken. ‘Lighten up’ stond er letterlijk. Een boodschap die ook het IMF een paar weken geleden naar buiten bracht. In de basis, zegt het IMF, is de Nederlandse economie oersterk en we nemen nu ook de juiste structuurversterkende maatregelen. Bijvoorbeeld op de woningmarkt.
Wie het vanuit die hoek bekijkt, kan ook heel makkelijk een positief lijstje maken. Elsevier deed dat bijvoorbeeld nog niet zo lang geleden – in het Kerstnummer – onder de kop ‘IJzersterk land’. Het was echt zo’n artikel om blij van te worden onder de boom. Het ging bijvoorbeeld over het feit dat Nederland terug is in de top-5 van meest concurrerende economieën ter wereld. Het ging over onze vierde plek als land met het meest aantrekkelijke vestigingsklimaat. Over onze derde plek op de wereldranglijst van landen met de hoogste welvaart en kansen op ontwikkeling. We zijn tweede in ondernemersklimaat en internettoegang. De tweede landbouwexporteur na de Verenigde Staten. En zo kan ik doorgaan. Waar ik ter wereld ook kom, Nederland staat bijna altijd in de top-5 van belangrijkste handelspartners en grootste exporteurs.
Dus wat is wijsheid? Moeten we ‘himmelhoch jauchzend’ zijn? Of toch ’zum Tode betrübt’? De realiteit is natuurlijk dat beide beelden kloppen. Zowel het negatieve als het positieve. We zitten economisch gezien in een moeilijke situatie. En 2013 wordt een heel lastig jaar. Zeker. Maar we hebben ook alles in huis om daar weer uit te komen. En zelfs om er goed uit te komen. Maar dan moeten we wel in durven grijpen als dingen niet meer werken of onbetaalbaar dreigen te worden. En dus moeten we hervormen en nieuwe dingen uitproberen. Dat geldt voor u, als ondernemers. Denk alleen maar aan de geweldige vlucht die het internetwinkelen heeft genomen. Maar het geldt ook voor de overheid en de politiek.
Sterker nog: hervormen en veranderen is de kern van het kabinetsbeleid. Wat wij willen, in één zin samengevat, is zorgen dat Nederland een goed en sterk land blijft door problemen nu structureel aan te pakken. Dus niet bezuinigen en hervormen als doel op zich, maar een basis leggen voor de toekomst. Want alleen door te veranderen, houden we ons onderwijs, ons zorgstelsel en ons sociale stelsel betaalbaar en op topniveau. Alleen door te veranderen houden we een stabiele munt, een solide bankenstelsel en een goed ondernemersklimaat. Alleen door te veranderen houden we in de toekomst iedereen aan het werk.
Omdat we als kabinet het niet alleen kunnen en ook niet alleen willen doen, zoeken we brede steun voor onze plannen. Dat doen we natuurlijk in de Tweede en de Eerste Kamer, maar ook bij MKB Nederland en de andere sociale partners. Het is niet voor niets dat we zo’n groot belang hechten aan een sociaal akkoord. Hervormen gaat onvermijdelijk van ‘au’ en dan is het echt belangrijk om draagvlak te hebben. Om samen alle effecten van beleid heel goed onder ogen te zien. Dat is zeker geen gemakkelijk proces. Maar we weten in Nederland ook hoe brede overeenstemming in de polder ons land in het verleden op cruciale momenten verder heeft gebracht. Daar doen we het voor en ik heb veel vertrouwen in de goede afloop.
Ondertussen is er natuurlijk ook nog zoiets als de korte termijn en ik realiseer me heel goed dat het water veel ondernemers op dit moment aan de lippen staat. Dat is uiteraard afhankelijk van de bedrijfstak waarin u opereert. Maar wie bijvoorbeeld actief is in de bouw, of in een sector die daaraan gerelateerd is, heeft waarschijnlijk betere tijden gekend.
Wat wij als kabinet niet kunnen doen, is op de stoel van de ondernemer gaan zitten. Maar als we een praktische helpende hand kunnen toesteken, dan doen we dat natuurlijk. Om te beginnen met tijdelijke en relatief kleine maatregelen. Denk bijvoorbeeld aan de BTW-verlaging voor de bouw. We doen in het groot, met een heel gericht innovatiebeleid voor onze topsectoren. En we doen het structureel, bijvoorbeeld door in ons buitenlands beleid veel meer nadruk te leggen op economische diplomatie. Dus op de exportkansen voor ons bedrijfsleven – en zeker ook het MKB.
Wat dat laatste betreft, heb ik zelf al een aantal keren van dichtbij gezien hoe effectief het kan zijn om mee te gaan op handelsmissies. Nog niet zo heel lang geleden was dat alleen iets voor de heel grote bedrijven, maar dat is snel aan het veranderen. Zo was ik een tijdje geleden in Engeland met een delegatie waarin ook allerlei kleine en middelgrote bedrijven zaten uit de creatieve en ICT-hoek. De wereld van de games en grafische toepassingen bijvoorbeeld – relatief nieuwe gebieden waarop Nederlandse bedrijven het heel goed doen.
Ik heb zelf voor dit jaar nog handelsmissies op de rol staan naar Amerika, Azië en het Caribisch gebied. En ook verschillende collega’s in het kabinet hebben de nodige plannen. Dus als u de intentie hebt om uit te breiden over de grens, is het wellicht een goed idee om bij een van deze reizen aan te sluiten. Van harte welkom!
En dan moeten mij tot slot nog twee dingen van het hart. Ten eerste doe ik een dringend beroep op u doe om mee te werken aan de oplossing van de jeugdwerkloosheid – een van de grootste problemen die we hebben. Dat is ook in uw eigen belang. Want als straks de economie weer aantrekt en de babyboomers massaal met pensioen gaan, hebben we alle vakmensen keihard nodig. En zonder voldoende stagemogelijkheden en werkervaringsplaatsen, zonder startersbanen en zonder betrokkenheid van ervaren vakmensen bij het beroepsonderwijs, dreigt er een gat te vallen. Dat moeten we koste wat kost voorkomen en daarom werken we nu bijvoorbeeld hard aan een ‘Techniekpact’. U hebt daar misschien van gehoord: een vorm van samenwerking tussen overheid, bedrijven en opleidingen waarmee we op regionaal niveau het dreigende tekort aan technisch personeel aanpakken en tegelijkertijd jongeren perspectief geven op een baan.
Een paar weken geleden kreeg ik zelf de kans om een dagdeel mee te lopen met een paar genomineerden voor de prijs van ‘beste praktijkopleider’. Een van hen was bijvoorbeeld Kathy Uding van Cosmo kappers in Utrecht. Echt een gedreven powervrouw met een geweldige positieve invloed op de jongeren die zij onder haar hoede heeft. Kathy heeft maandag de prijs van ‘beste praktijkopleider’ gewonnen. En daar feliciteer ik haar ook vanaf dit podium nog een keer mee. Die combinatie tussen vakmanschap en onderwijs blijft onverslaanbaar. In uw branche en in uw regio is er op dit punt ongetwijfeld ook werk aan de winkel. Ik reken dus op u.
Mijn tweede en laatste punt is dat ik vandaag, samen met u, graag positief vooruit wil kijken. Dat past bij deze Week van de Ondernemer en het zit natuurlijk ook een beetje in mijn aard, maar ik heb er ook mijn redenen voor. Want er zijn – los van de internationale lijstjes – in de reële economie steeds meer indicaties dat we langzaam maar zeker uit het dal krabbelen. In Nederland werkt dat altijd volgens een vast patroon: eerst trekt de export aan, dan de bedrijfsinvesteringen en dan de particuliere consumptie en de werkgelegenheid.
Ik geef u een paar recente feiten. Rotterdam schreef in 2012 de hoogste overslagcijfers ooit, ondanks de crisis. De handel met onze belangrijkste handelspartner Duitsland groeide in 2012 met ruim 4 procent naar een all time high van bijna 158 miljard euro. De totale export vanuit ons land steeg met 5 procent naar ruim 431 miljard – met dank aan de wederuitvoer via Rotterdam, maar toch. En voor volgend jaar voorspellen zowel het CPB als het IMF weer groei voor ons land – niet met procenten tegelijk, maar het zou wel betekenen dat de bodem is bereikt.
Kortom, er zit maar één ding op. Samen de schouders eronder zetten. Niet bang zijn om problemen aan te pakken. Blijven veranderen en innoveren. Kansen zien en een beetje vertrouwen hebben in de toekomst. En vooral: met elkaar in gesprek blijven. En dat laatste ga ik nu heel concreet doen met drie ondernemers die elk een eigen verhaal hebben. Het zijn Iris Wulffraat, van Eetcafé Opa uit Rotterdam, Barend van Kessel van Van Kessel Wegenbouw uit Geldermalsen en Monique Ansink van Excellent Products – leverancier van veiligheidsproducten – uit Hoorn.
Dank u wel.