Kabinet en sociale partners eens over sociale agenda voor arbeidsmarkt van de 21e eeuw

Kabinet en sociale partners zijn het eens geworden over een mix van maatregelen om economisch herstel op korte termijn te stimuleren en de arbeidsmarkt aan te passen aan de wensen en eisen van de 21e eeuw. Daarbij wordt gekozen voor een actievere aanpak om werkloosheid te voorkomen en mensen van werk naar werk te helpen, het liefst vóór ze in de WW komen. Want daarover zijn de sociale partners en het kabinet het eens: het doel is het verblijf in de WW zo kort mogelijk te laten duren. Daar profiteren werknemers, werkgevers en de overheidsfinanciën van.

  • Werkgevers en werknemers pakken samen de verantwoordelijkheid  om werkloosheid zoveel mogelijk te voorkomen. Dit gebeurt door meer dan nu in te zetten op ‘van werk naar werk’. In lijn met deze veranderende verantwoordelijkheidsverdeling zal ook de sociale infrastructuur op de arbeidsmarkt worden herzien.
  • Er komt één voorgeschreven route voor ontslag, daarmee wordt gelijke behandeling gerealiseerd. Ook krijgen werknemers voor wie ontslag dreigt, recht op een vergoeding die gebruikt kan worden voor scholing voor een nieuwe baan .
  • De positie van werknemers met tijdelijke contracten wordt versterkt.
  • Ondernemers gaan 100.000 mensen extra met een arbeidsbeperking aan een baan helpen. De overheid 25.000 extra. 

Minister Asscher verwacht dat het akkoord met de sociale partners een gunstig gevolg heeft voor de economie en werkgelegenheid. “Dit akkoord kan een belangrijke bijdrage leveren aan het herstel van vertrouwen.”

Als het herstel doorzet en de economie dit jaar weer aantrekt, verwacht het kabinet dat er in 2014 niet extra hoeft te worden bezuinigd om het begrotingstekort op of onder de 3 procent van het bruto binnenlands product te brengen. De aangekondigde maatregelen om volgend jaar 4,3 miljard euro extra te bezuinigen kunnen daarom worden beperkt of zelfs achterwege blijven. De sociale partners waren bang dat deze maatregelen economisch herstel zouden belemmeren. Bij het opstellen van de rijksbegroting voor 2014, voor Prinsjesdag, zal het kabinet bekijken of de verwachte economische groei en de bijbehorende verbetering van de overheidsfinanciën voldoende zijn om af te zien van aanvullende maatregelen.

Minister Asscher ziet de afspraken met de sociale partners als een ontwerp voor de arbeidsmarkt van de 21e eeuw, waarbij de sociale partners meer verantwoordelijkheid krijgen en werkloosheid actiever wordt bestreden door mensen van werk naar werk te helpen vóór ze werkloos worden. “Werkzekerheid komt centraal te staan.” Kabinet en sociale partners hebben een reeks van afspraken gemaakt die aansluiten bij die visie op de arbeidsmarkt.

Flexwerkers

Minister Asscher komt met voorstellen om de positie van flexwerkers vanaf 1 januari 2015 te versterken. Werknemers met een tijdelijk contract komen dan sneller in aanmerking voor een vast contract en krijgen meer zekerheid. Schijnconstructies worden harder aangepakt, hiervoor stelt minister Asscher extra Inspecteurs ter beschikking.

Ontslagrecht

Het ontslagrecht blijft werknemers beschermen tegen willekeur. “Deze bescherming staat niet ter discussie en blijft dan ook volledig in stand”, stelt minister Asscher. Maar hij wil het ontslagrecht wel eerlijker en eenvoudiger maken. Nu beslissen werkgevers welke ontslagroute ze voor hun werknemers kiezen. Daardoor worden gelijke gevallen niet altijd gelijk behandeld. Aan de ene kant zijn er werknemers, vooral met hogere inkomens,  die – via de kantonrechter –  een gouden handdruk krijgen; aan de andere kant zijn er werknemers, vooral met lagere inkomens, die – via  het UWV – geen ontslagvergoeding krijgen. Aan die rechtsongelijkheid wil de minister een eind maken door werkgevers die keuzevrijheid te ontnemen. Er komt één voorgeschreven route. De route via het UWV moet straks worden gekozen als er sprake is van bedrijfseconomische redenen voor ontslag of van langdurige arbeidsongeschiktheid. De route via de kantonrechter moet straks worden gekozen als er sprake is van een persoonlijk conflict of in de persoon gelegen redenen voor ontbinding van het arbeidscontract. 

Vergoeding 

Werknemers die worden ontslagen, krijgen recht op een ‘transitievergoeding’ bij een dienstverband van minimaal twee jaar. Deze vergoeding maakt het werknemers makkelijker om naar een andere baan of een ander beroep over te stappen. Het geld kan worden gebruikt voor (om)scholing of outplacement. De vergoeding wordt afhankelijk van het arbeidsverleden: voor ieder gewerkt dienstjaar krijgen werknemers een derde maandsalaris als vergoeding; hebben ze ergens langer dan tien jaar gewerkt, dan krijgen ze vanaf het tiende dienstjaar een vergoeding van een half maandsalaris per dienstjaar. Voor 50-plussers komt er een overgangsregeling.

WW

De maximale duur van de (publiek gefinancierde) WW wordt vanaf 2016 stapje voor stapje - met één maand per kwartaal -  teruggebracht, zodat de WW vanaf 2019 werkelijk maximaal twee jaar wordt uitgekeerd door de overheid.
Als werkgevers en werknemers ervoor kiezen per CAO aanvullende WW af te spreken, zal minister Asscher dat ook mogelijk  maken.
Werkgevers en werknemers krijgen hiermee meer regie over de WW, waarbij  zij ieder de helft van de premies van het publiek gefinancierde deel van de WW voor hun rekening nemen.

Iedereen die kan werken, gaat werken

Kabinet en sociale partners zijn het eens geworden over een nieuwe aanpak om mensen met een arbeidsbeperking aan de slag te helpen bij gewone werkgevers en de overheid. Het bedrijfsleven gaat volgend jaar 2500 mensen met een arbeidsbeperking extra aan het werk helpen. Het jaar daarop 5000 mensen extra. Dat aantal neemt daarna jaarlijks met 1000 toe, tot er vanaf 2020 jaarlijks 10.000 mensen extra worden aangenomen. De werkgevers hebben zich bereid verklaard hieraan mee te werken en  100.000 mensen met een arbeidsbeperking aan het werk te helpen.

De overheid helpt 25.000 mensen extra aan het werk. Om te beginnen met 2500 in 2014.
Als die jaarlijks aantallen niet worden gehaald, zal er gebruik worden gemaakt van een quotumregeling die staatssecretaris Jetta Klijnsma (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) als stok achter de deur handhaaft.

Er komen 35 regionale Werkbedrijven die zorgen dat mensen met een arbeidsbeperking bij reguliere werkgevers aan het werk gaan. Deze Werkbedrijven - waarin gemeenten en sociale partners samenwerken -  worden de nieuwe schakel tussen werkgevers en mensen met een arbeidsbeperking. De Werkbedrijven zorgen voor begeleiding op de werkplek en bepalen, in samenspraak met de betrokken werkgevers, de loonwaarde van werknemers. Werkgevers betalen de werknemers dan volgens de cao voor hun bedrijf en krijgen het verschil tussen de vastgestelde loonwaarde en het wettelijke minimumloon van de overheid terug, in de vorm van loonkostensubsidie.
Gemeenten organiseren via de Werkbedrijven beschut werk voor mensen met een arbeidsbeperking die meer ondersteuning nodig hebben dan van een reguliere werkgever mag worden verwacht.

De Werkbedrijven organiseren vanaf 1 januari 2015  beschut werk voor mensen met een arbeidsbeperking. De Wajong blijft wel bestaan, maar alleen voor jonggehandicapten die nooit zullen kunnen werken.

Pensioen

Het maximaal fiscaal gefaciliteerde percentage voor het opbouwen van de pensioenvoorziening wordt met 0,4% verlaagd. Bovendien vervalt de facilitering van pensioen boven een pensioengevend loon van € 100.000 per jaar. Het kabinet roept - ter ondersteuning van de koopkracht – sociale partners op pensioenpremies te verlagen, voor zover de financiële positie van het pensioenfonds dit toelaat.

Sociale partners hebben aangegeven hier alternatieven voor of aanvullingen op te willen bedenken. Het kabinet geeft voor de uitwerking tot eind mei 2013 de gelegenheid, met een maximaal budgettair beslag van structureel € 250 miljoen.

Op 1 januari van dit jaar is de AOW-leeftijd voor de eerste keer verhoogd, met een maand. Ter overbrugging voor mensen met een laag inkomen, die in een vut-regeling zitten en zich hier niet op hadden kunnen voorbereiden, wordt een overbruggingsregeling AOW-verhoging ingevoerd. In reactie op het verzoek van sociale partners om deze regeling uit te breiden, zal het kabinet het bereik van de overbruggingsregeling uitbreiden tot deelnemers met een inkomen tot 200% WML (300% WML voor paren).

Het sociaal akkoord moet nog worden goedgekeurd door de achterbannen van de organisaties van werkgevers en werknemers. Er is op dit moment sprake van een ’onderhandelaarsakkoord’.

Het kabinet gaat het parlement steun vragen voor de gemaakte afspraken. De voorstellen zullen daarna, in overleg met sociale partners en parlement, verder worden uitgewerkt in wetgeving.