Nieuwe rechtspositionele maatregelen voor rechters
De mogelijkheden om rechters bij ongeoorloofd gedrag of andere ongewenste situaties een passende disciplinaire maatregel op te leggen, worden verruimd. Ook komen er nieuwe zogeheten orde- en sturingsmaatregelen waardoor beter kan worden aangesloten bij de behoeften van de praktijk. Dit blijkt uit een wetsvoorstel van minister Opstelten van Veiligheid en Justitie dat voor advies naar verschillende instanties is gestuurd, zoals het Openbaar Ministerie en de Raad voor de rechtspraak.
De bewindsman vindt dat er geen aanleiding is om te veronderstellen dat er grote misstanden voorkomen, maar als het toch nodig is om op te treden moeten er wel voldoende mogelijkheden zijn. De huidige regeling wordt als te beperkt ervaren. Het is hoogst onwenselijk als om die reden een reactie uitblijft. ‘Juist gezien de bijzondere positie van de rechterlijke macht is adequaat kunnen ingrijpen essentieel voor de kwaliteit en de integriteit van de rechtspraak,’ aldus Opstelten. ‘Daarmee is ook het vertrouwen bij de burger gediend.’
De huidige regeling kent bij ongeoorloofd gedrag alleen de schriftelijke waarschuwing en het strafontslag als disciplinaire maatregelen. Straks komt daar de schorsing bij en is voortaan sprake van een schriftelijke berisping. Deze berisping kan niet alleen door het gerecht waar de rechterlijk ambtenaar geplaatst is, maar ook door de Hoge Raad worden opgelegd.
De bestaande orde- en sturingsmaatregelen worden aangevuld met overplaatsing naar een ander gerecht, inhouding van bezoldiging wanneer werk niet wordt verricht en het buiten functie stellen van een rechter. In dat geval zal de president van de rechtbank een ander gerecht verzoeken betrokkene tijdelijk op non-actief te stellen. Dit gebeurt met een gelijktijdig verzoek aan de procureur-generaal bij de Hoge Raad om een vordering tot schorsing te doen. Deze maatregel is wenselijk omdat soms in spoedeisende gevallen de procedure van een schorsing door de Hoge Raad niet kan worden afgewacht.
Verder kan een kandidaat voor een rechterlijke functie alleen nog voor benoeming in aanmerking komen als hij of zij in het bezit is van een recente verklaring omtrent het gedrag. Gezag en vertrouwen zijn de pijlers van de magistratelijke positie van de leden van de rechterlijke macht. Daar mag geen twijfel over ontstaan, aldus Opstelten.