Spreekpunten minister Schultz voor RAI-mobiliteitsdiner (uitreiking Gouden RAI Wiel), op 27 maart 2013 in Paleis Lange Voorhout (Escher Museum, voormalig paleis koningin Emma)
“De oplossing van het mobiliteitsvraagstuk ligt niet alleen op het vlak van meer infrastructuur. We hebben nog een flinke slag te maken, maar het is ook de rol van de overheid om invloed uit te oefenen op het gebruik van die infrastructuur. Zeker als de verstedelijking toeneemt.” Dat zei minister Schultz bij de uitreiking van het Gouden RAI Wiel tijdens het Mobiliteitsdiner op 26 maart.
Ze reikte de prijs uit aan NS Stations, het bedrijfsonderdeel van de NS dat zich onder meer inzet voor het voor- en natransport van reizigers dmv OV Fiets, OV scooter en autoparkeren.
Beste mensen,
Allereerst dank aan de RAI om in deze mooie ambiance te spreken over mobiliteit in de toekomst. Dank ook aan Francine Houben voor haar toekomstverkenning.
Juist in een tijd van schaarse middelen en moeilijke tijden voor de transport- en bouwsector is het goed te kijken naar trends en kansen.
Het wonderlijke is dat we dat vanavond doen in deze ruimte die eerder de sfeer van koetsen en paarden oproept dan “car-to-go” of Greenwheels.
Maar het verleden en deze locatie inspireren.
Laat ik beginnen met een raadsel dat past bij deze locatie.
Wat hebben de RAI, koningin Emma en Escher gemeenschappelijk? ….(behalve deze locatie)
Ze verenigen alledrie het ogenschijnlijk onverenigbare.
De RAI is ontstaan uit een huwelijk van wielrijders en automobilisten, in 1900.
Koningin Emma ging als 20-jarige jongedame trouwen met de 61-jarige Willem III…
En Escher laat vissen uit het water in één vloeiende beweging overgaan in vogels in de lucht.
Allemaal wonderlijke combinaties die goed uitpakten.
En ik voel me in dit rijtje wel thuis.
Ik ben immers minister van Infrastructuur en Milieu.
Ogenschijnlijk een combinatie van twee werelden die onverenigbaar lijken.
Maar zeker met het oog op de uitdagingen die de toekomst met zich brengt, hebben we de kracht van deze combinatie harder nodig dan ooit.
We hebben de kennis van verkeersmanagers nodig en van de weg- en waterbouwkundigen. Maar ook die van planologen en milieu-deskundigen.
Deze partijen moeten direct aan tafel zitten om vraagstukken op te lossen, en niet pas aan het eind van een project, zoals in het verleden te vaak gebeurde.
We hebben creativiteit nodig, frisse invalshoeken, innovatieve inzichten.
Want we zullen steeds slimmer moeten investeren om bereikbaar te blijven.
Niet alleen omdat de middelen schaars zijn.
Maar ook omdat we rekening moeten houden met een aantal trends zoals verstedelijking.
Nu al woont ruim 55% in een stadsgewestelijke omgeving, in 2040 is dat 60%.
Mede hierdoor zien we nu al dat het mobiliteitsgedrag verandert. Bijvoorbeeld van jongeren; er is een trend van bezit naar gebruik.
Maar ook wordt bereikbaarheid anders gedefinieerd; meer in termen van altijd on line. Reistijd wordt steeds meer werktijd.
Je ziet nu al signalen van wat ik noem: collectivisering van individueel vervoer en individualisering van collectief vervoer.
De oplossing ligt daarom niet alleen op het vlak van meer infrastructuur.
Natuurlijk hebben we nog een flinke slag te maken, bijvoorbeeld door ontbrekende schakels aan te leggen zoals de Blankenburgtunnel en de Rijnlandroute.
Maar het is ook de rol van de overheid om invloed uit te oefenen op het gebruik van die infrastructuur. Zeker als de verstedelijking toeneemt. We kunnen niet met zeven rijbanen de stad in.
Daarom heb ik ook het programma Beter Benutten geïnitieerd.
Overheid, bedrijven en regio’s werken hierbij samen. Er worden nu 250 maatregelen genomen in 10 stedelijke regio’s.
Denk aan betere fietsenstallingen, afspraken tussen werknemers en werkgevers over flexibele werktijden, vervoer over het water in plaats van over de weg.
Een goed voorbeeld is spitsvrij reizen waaraan nu meer dan 30.000 mensen aan deelnemen. Alleen al op de Waalbrug bij Nijmegen levert dit 5000 minder automobilisten per dag uit de spits op.
En er is ook iets bijzonders aan de gang in Twente. Hier maakte Twente Mobiel, een samenwerkingsverband van 52 bedrijven en 40.000 werknemers, vorige week bekend dat in 2 jaar 5,3% minder spitskilometers zijn gereden.
Meer mensen gaan daar nu op de fiets naar het werk dan met de auto! (41% auto, 44% fiets).
Mijn belangrijkste punt van vanavond is dan ook dat we de oplossingen zullen moeten vinden in de kracht van de combinaties. Ook al zijn die combinaties ogenschijnlijk onverenigbaar. Dat is ook de visie die ik de komende tijd wil uitdragen.
En dat brengt mij bij de winnaar van het Gouden RAI wiel van dit jaar.
Want die komt ook voort uit de ogenschijnlijk wonderlijke combinatie van auto en trein.
Jarenlang elkaars concurrenten. Steeds meer liggen ze in elkaars verlengde.
De winnaar van het Gouden Wiel heeft hier flink op ingezet en geïnvesteerd in het voor- en natransport van reizigers door middel van de OV Fiets, scooter en het autoparkeren.
Dames en heren,
de winnaar van het Gouden RAI Wiel is de Nederlandse Spoorwegen!
(uit juryrapport) De RAI ziet in de activiteiten van het ketenbedrijf NS Stations “een oprechte wens van de NS om te denken vanuit de reiziger en zijn of haar mobiliteitsbehoeften, zelfs los van de eigen rails.”
Ik sluit me daarbij aan. Het is bemoedigend dat twee weken geleden op het Nationaal Congres Openbaar Vervoer heel veel OV-partijen het plan ‘Samen op reis’. hebben omarmd op initiatief van ROVER, en nu concreet gaan werken aan betere kwaliteit van het OV.
En de NS is daarin een hele belangrijke speler en ik kan het alleen maar toejuichen als zij het belang van de deur-tot-deur reiziger erkennen. Want als we het hebben over trends: het OV zal alleen maar belangrijker worden!