Kabinet wijst nieuwe gebieden aan voor windenergie op land
Het kabinet heeft in overleg met provincies 11 gebieden aangewezen waar tot 2020 nieuwe grootschalige windmolenparken kunnen komen. Dat staat in de ontwerp-structuurvisie Windenergie op Land waarmee de ministerraad op voorstel van ministers Schultz van Haegen (Infrastructuur en Milieu) en Kamp (Economische Zaken) heeft ingestemd.
Het kabinet heeft gebieden aangewezen die geschikt zijn voor windenergieprojecten van meer dan 100 megawatt. De provincies stellen dit jaar ook provinciale structuurvisies op waarin zij gebieden aanwijzen voor windenergieprojecten kleiner dan 100 megawatt. Al deze gebieden samen zijn nodig om een totaal vermogen van 6.000 megawatt te realiseren. Dat komt neer op zo’n 2.000 molens, die jaarlijks gemiddeld 3,6 miljoen huishoudens van elektriciteit kunnen voorzien. Het is nu aan de markt om de windprojecten daadwerkelijk te realiseren.
In de ontwerp-structuurvisie staan gebieden die door de provincies zijn voorgesteld en waar het relatief vaak en hard waait. Het gaat om de gebieden Eemshaven, Delfzijl, N33, Drentse Veenkoloniën, Wieringermeer, IJsselmeer Noord, Flevoland, Noordoostpolderdijk, Rotterdamse Haven, Goeree-Overflakkee en Krammersluizen.
Flevoland levert met 1.370 megawatt de grootste bijdrage. Een deel van de aangewezen locaties is landelijk gebied met dorpen en verspreide huizen. Bewoners zullen in een vroeg stadium bij de inpassing van de windturbines in de omgeving worden betrokken.
Windenergie op land vormt een belangrijke bron om te komen tot een aandeel duurzame energie in 2020 van 16%. Met het oog op het klimaat en de afnemende beschikbaarheid van fossiele brandstoffen is een overgang naar een duurzamere energiehuishouding nodig.