Extern toezicht woningcorporaties volledig bij Rijk
Het externe toezicht op woningcorporaties wordt volledig ondergebracht bij het Rijk. Daartoe gaat het Rijk naast het toezicht dat zij al houdt op de volkshuisvestelijke prestaties ook het financieel toezicht op zich nemen. De rol van de huidige financieel toezichthouder, het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting (CFV) wordt beperkt tot het saneren van woningcorporaties en het organiseren van projectsteun. Dat schrijft minister Blok (Wonen) vandaag in een brief aan de Tweede Kamer.
De minister reageert met zijn voorstellen op het eerder dit jaar uitgebrachte advies van de commissie Hoekstra. De commissie onder leiding van oud- staatsraad Rein Jan Hoekstra werd ingesteld naar aanleiding van de problemen bij woningcorporatie Vestia. De commissie kreeg de opdracht te adviseren over het versterken van het in- en externe toezicht op woningcorporaties in het licht van de financiële risico’s die corporaties lopen.
In het voorstel van minister Blok zit het externe financiële toezicht niet langer bij een zelfstandig bestuursorgaan (zbo) dat op ‘afstand’ van de minister publiek toezicht houdt. De commissie hield die laatste mogelijkheid onder voorwaarden nog open. Door het financiële toezicht in een aparte onafhankelijke toezichtsdienst op het ministerie onder te brengen, wordt de ministeriele verantwoordelijkheid het best gewaarborgd. De kortere lijnen dragen bovendien bij aan een betere informatie-uitwisseling met onder andere het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW).
De minister verwerkt de nieuwe opzet van het externe toezicht in een wijzigingsvoorstel (novelle) op de herziene Woningwet die nu in de Eerste Kamer ligt. In de herzieningswet staat nog het voornemen om het CFV om te vormen tot een Financiële Autoriteit woningcorporaties. Met de komst van een financiële toezichtsdienst is dit niet meer aan de orde. Het CFV blijft wel bestaan en krijgt met het saneren van woningcorporaties en het organiseren van projectsteun een beperktere taak.
De herzieningswet bevat, zoals de commissie in haar eindverslag al vaststelde, tal van maatregelen die bijdragen aan betere ‘checks and balances’ rond het toezicht. De onafhankelijkheid van de Raad van Toezicht wordt versterkt door de eis dat een toezichthouder geen bestuurder bij de corporatie mag zijn geweest. Ook moet de Raad van Toezicht zwaarwegende besluiten van het corporatiebestuur altijd vooraf goedkeuren. De sectorale code voor goed bestuur en toezicht wordt voor alle corporaties verplicht.