Toespraak Weekers (Financiën) seminar Ahead of Tax: Fiscaal vestigingsklimaat in balans
Toespraak van staatssecretaris Weekers (Financiën) op 21 maart 2013 in Amsterdam. Weekers sprak tijdens het seminar Ahead of Tax voor een publiek van fiscaal specialisten van grote bedrijven.
Dames en heren,
Wat heeft belasting betalen gemeen met de prestaties van het Nederlands elftal en het weer in Nederland? Het zijn alle drie uitstekende onderwerpen voor de borreltafel. Je kunt je er namelijk in grote eendrachtigheid tegen afzetten en tegelijkertijd bieden ze perspectief, want: misschien valt het ook eens een keertje mee...
Statistisch gezien valt het zelfs vrij vaak mee. De zon schijnt in Nederland gemiddeld ruim 1500 uur per jaar, het Nederlands elftal behoort tot de top tien van de wereld en onze Belastingdienst scoort goed in binnen- en buitenland vanwege z’n uitstekende service. En ook particulieren in eigen land maken we het steeds gemakkelijker. Maar ja..
Inderdaad, het regent ook wel eens, af en toe verliezen we op het groene gras en niemand houdt van belasting betalen.
Ik kan daarmee leven, maar ik moet zeggen dat het ook prettig is om een keer onder mensen te zijn die belastingkwesties juist een boeiend onderwerp vinden. Ik wil vandaag met u graag inzoomen op de sterke kanten van Nederland als vestigingsplaats. Ik ga daarbij uiteraard met name in op de fiscale aspecten, en de actuele discussie over de balans die de regering moet vinden bij het beschermen en verbeteren van ons belastingklimaat
Ik doe dat tegen de achtergrond van een financieel en economisch lastige tijd. Nederland is vastbesloten goed uit de crisis te komen. Het huidige kabinet heeft de zware taak op zich genomen om dit land in rustiger vaarwater te loodsen. En u wilt natuurlijk vooral weten hoe de regering daarbij omgaat met de fiscale aspecten.
Ik ben net teruggekeerd van een bezoek aan Zuid-Korea en Japan waar ik met vertegenwoordigers van vele bedrijven heb gesproken over een mogelijke vestiging in Nederland. Ik heb tijdens mijn reis gemerkt dat men Nederland echt ziet als een land dat veel te bieden heeft. Dat heeft natuurlijk alles te maken met onze gunstige ligging: aan zee en tegelijkertijd in het hart van Europa. Brussel, Berlijn, Londen en Parijs liggen onder handbereik. Onze infrastructuur is van wereldklasse. We hebben de Rotterdamse wereldhaven en Amsterdam Schiphol Airport. En we zijn voortdurend bezig de verbindingen met het Europese achterland nog te verbeteren.
Ook fiscaal bieden we kwaliteit. Zo staat onze Belastingdienst wereldwijd vooral goed bekend vanwege de snelle en efficiënte wijze waarop ze zekerheid vooraf biedt,met ter zake kundige inspecteurs ondersteund door gespecialiseerde coördinatiegroepen. En met haar aanspreekpunt voor buitenlandse investeerders en het zogenoemde APA/ATR-team. Velen van u hebben ongetwijfeld zaken gedaan met de mensen van onze investeerdersdesk.
Voor u, internationale vertakte bedrijven, is het goed dat Nederland in de loop der tijd een netwerk heeft opgebouwd van bijna honderd belastingverdragen met individuele landen. Daardoor zijn we in staat helderheid te bieden over de fiscale consequenties van zaken doen in en met Nederland. Horizontaal toezicht zet dat nog kracht bij en voorkomt dubbel werk en administratieve rompslomp.
Nederland moet het niet hebben van massaproductie, want daarvoor zijn onze arbeidskosten te hoog. Daarom is ons beleid erop gericht vernieuwende bedrijven aan ons land te binden. Dus stimuleren we innovatie met belastingvoordelen. Bedrijven betalen vijf procent belasting over de winst op echt nieuwe vondsten en ze krijgen extra aftrek voor de kosten die ze daarbij maken. Voor de hooggeschoolde buitenlandse werknemers hebben we de 30-procentregeling, waar u ook alles vanaf weet. Al met al helpt het aantrekkelijke Nederlandse belastingklimaat mee multinationals naar Nederland te halen en ze hier te houden. Dit kabinet staat daar voor de volle honderd procent achter, omdat het ons hoogwaardige banen en welvaart oplevert.
Tegelijkertijd heb ik ook te maken met de discussie rondom de vraag of multinationals wel voldoende belasting betalen. Maatschappelijk verantwoord ondernemen draait niet meer alleen om het milieu, maar heeft zich verbreed naar financiële issues, zoals bonusbeleid en belastingkwesties. Uw fiscale reilen en zeilen staat in het middelpunt van de belangstelling. Denk alleen maar aan het onlangs verschenen boek van de Quote-journalisten Joost van Kleef en Martin van Geest. Vanavond gaat het er ook weer over tijdens een discussie in Felix Merites. En dat is de voorbode van een televisieuitzending over belastingontwijking van Tegenlicht komende maandag. De verontwaardiging richt zich op de belastingbijdragen van multinationals. Die verontwaardiging laat zich onder meer verklaren uit de hoge fiscale moraal in Nederland.
Uit de Fiscale Monitor 2012 blijkt dat maar liefst 93 procent van de mensen netjes belasting betaalt en vindt dat anderen dat ook moeten doen. In Nederland, maar ook daarbuiten, roept het onbegrip en protesten op als de grootste bedrijven de kleinste belastingdruk hebben. Voor gerespecteerde bedrijven is het vervelend om op zo’n manier in het nieuws te komen. Daar komt bij dat onbedoeld gebruik van goed bedoelde regelingen op termijn weinig oplevert. Fiscale grensverkenning of al te scherpe fiscale advisering zo u wilt, leidt uiteindelijk toch tot strakkere regels.
Een goed voorbeeld daarvan is de gang van zaken rond het zogenoemde Bosal-lek. Met de uitspraak van het Europese Hof kreeg het bedrijfsleven in eerste instantie een extra mogelijkheid om rentekosten af te trekken. Maar de regering moest daarop wel maatregelen nemen om internationaal geen dubieuze reputatie te krijgen en om ons stelsel te bewaken en betaalbaar te houden. Dat hele proces heeft geleid tot onnodige onzekerheid en dat alleen al is slecht voor ons vestigingsklimaat.
Ik heb gezien dat u vandaag ook een workshop heeft gehad over deze deelnemingsrente met als titel “Symboolwetgeving naar aanleiding van vragen van politieke dwazen.” Die kwalificatie laat ik uiteraard voor rekening van de organisatoren, maar het is voor mij wel een waarschuwing. En het zou ook een waarschuwing voor u moeten zijn. De geschiedenis van de deelnemingsrente laat zien dat fiscale grensverkenning een bedreiging is voor ons goede belastingklimaat. U kunt dus helpen voorkomen dat ik me politiek gedwongen zie om de fiscale regels voor multinationals aan te scherpen.
U weet net zo goed als ik dat over het algemeen multinationals meer mogelijkheden hebben om hun wereldwijde belastingdrukte verminderen dan het nationale midden- en kleinbedrijf. En vaak wordt de bijzondere positie van Nederland met zijn grote aantal belastingverdragen daarmee in verband gebracht.
Die verdragen zijn oorspronkelijk vooral bedoeld om te voorkomen dat het internationale bedrijfsleven dubbel belasting moet betalen. Daarom heffen we ook geen bronbelasting over rente en royalty’s en kennen we de deelnemingsvrijstelling. Maar het lijkt er ook op dat belastingplichtigen onze verdragen en andere goede fiscale regelingen steeds meer zijn gaan gebruiken op een manier die nooit was bedoeld. En dat wordt in de media en in de politiek keer op keer aan de kaak gesteld.
De afgelopen jaren hebben we al gezien wat er onder druk van publieke en politieke verontwaardiging kan veranderen. Ik denk dan aan het bankgeheim en aan zwartsparen. Tien jaar geleden hadden weinigen durven voorspellen dat er een Global Forum on Transparency zou ontstaan. En dat landen als Zwitserland en Liechtenstein serieus mee zouden bewegen op het gebied van verstrekking van bankgegevens
Nu lijkt er eenzelfde beweging op gang te zijn gekomen, onder de noemer ‘Base Erosion and Profit Shifting’, kortweg het BEPS-project van de OESO. Er zijn wel twee grote verschillen tussen zwart sparen en BEPS
Ten eerste is de afweging wat redelijk is bij BEPS veel ingewikkelder. Het probleem is het vaststellen van de norm. Bij zwartsparen was dat indertijd niet zo moeilijk. Iedereen moet zijn volledige vermogen aangeven en daarover belasting betalen. Bij de belasting van internationale bedrijven ligt het gecompliceerder. Ik denk dat het heel redelijk is om een deelnemingsvrijstelling te hebben en de winst waarover de dochtermaatschappij belasting heeft betaald bij uitdeling aan het moederbedrijf niet nogmaals te belasten. Misschien is het redelijk dat er bij uitbetaling van rente en royalty’s een bronheffing wordt ingehouden. Maar dat gebeurt over het brutovoordeel en dan kan die belasting niet altijd verrekend worden bij de ontvanger. Is het dan verwerpelijk dat de belastingplichtige in verdragen manieren zoekt om dit te vermijden? Ik vind dat lastige vragen. Even lastig is het om een helder en breed gedragen uitgangspunt te geven voor verrekenprijzen binnen een concern. Nieuwe ideeën en patenten daarop zijn belangrijke winstgeneratoren en verdienen adequate beloning. Maar die patenten maken het ook makkelijker om de winst van een concern daar neer te laten slaan waar de belastingdruk het laagst is. En dat is natuurlijk niet de bedoeling. Net zo min als het de bedoeling is dat internationale concerns handig gebruik maken van mismatches tussen rechtssystemen om dubbele aftrek te krijgen of een aftrek waar elders geen heffing tegenover staat.
Wat redelijk is, is dus niet zo eenvoudig vast te stellen en niet iedereen zal er hetzelfde over denken. Het tweede verschil tussen BEPS en zwartsparen is dat de belangen van de staten hier niet parallel lopen
We hebben hier te maken met een zogenoemd ‘prisoners-dilemma’. Niemand wil als eerste strenge maatregelen nemen uit angst voor een fiscale vlucht en het verlies van bedrijvigheid en werkgelegenheid. Ik heb dus te maken met twee uitdagingen: het vaststellen van de norm en het ‘prisoners-dilemma’. Beide problemen zijn alleen in internationaal verband op te lossen. Daarom ben ik actief betrokken bij de discussies in de OESO en in Europees verband over het actieplan tegen agressieve belastingplanning. Zo zoeken we in multinationaal verband naar oplossingen.
ik heb eerder dit jaar in die lijn ons goede fiscale vestigingsklimaat verdedigd in de Tweede Kamer. Dezelfde uitgangspunten zijn de basis geweest van mijn Kamerbrief van januari over dit onderwerp. Ik heb begrepen dat die bewuste brief onder fiscalisten op steun mag rekenen. Datzelfde gold voor een ruime meerderheid van de parlementsleden. Zij realiseren zich terdege dat Nederland welvaart en hoogwaardige werkgelegenheid dankt aan grote internationale bedrijven zoals die waarvoor u werkt. Het zou dan ook buitengewoon onverstandig zijn om multinationals onnodig de voet dwars te zetten.
Brengt de huidige discussie rondom onze belastingwetgeving ons goede businessklimaat dus aan het wankelen? Nee, dat doet het niet. Want ik sta voor een stevig fiscaal vestigingsklimaat. Ik ben een vriend van het bedrijfsleven. Maar, de bal ligt niet alleen bij mij. Ook u draagt verantwoordelijkheid om ons goede fiscale vestigingsklimaat in stand te houden. Als u zich overgeeft aan fiscale grensverkennerij, dan is het voor mij onmogelijk de continuïteit die u nodig hebt te garanderen. En wat levert het uiteindelijk op? Veel negatieve aandacht, een belastingstelsel vol stoplappen, en een slechte reputatie die Nederland niet verdient.
Dames en heren,
Ik doe dus een beroep op u om met mij fiscaal de balans in het oog te houden. Zo houden we Nederland hoog als land dat de rode loper uitrolt voor het internationale bedrijfsleven. Met uitstekende voorzieningen en de beste infrastructuur van Europa, met aantrekkelijke fiscale regelingen en een Belastingdienst die service biedt en met oog voor een redelijke verdeling van de lasten.
Dank u wel.