Kabinet wil eerder ingrijpen bij slecht onderwijs
Basisscholen en scholen in het voortgezet onderwijs die door de inspectie als zeer zwak zijn beoordeeld, hebben voortaan slechts één jaar de tijd om de kwaliteit van het onderwijs weer op orde te krijgen. De ministerraad heeft daarmee ingestemd op voorstel van staatssecretaris Dekker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Op dit moment kunnen scholen een aantal jaren zeer zwak zijn, voordat de bekostiging van de school wordt beëindigd of dat de school wordt opgeheven. Daar zijn de leerlingen uiteindelijk de dupe van, omdat ze te lang onderwijs van onvoldoende kwaliteit krijgen.
In de huidige situatie kunnen leerlingen jarenlang de dupe zijn van onderwijs dat ver onder de maat is. Daarom wil het kabinet sneller kunnen ingrijpen. Het wetsvoorstel regelt dat scholen zich binnen een jaar moeten verbeteren. Preventie staat hierbij voorop. Zodra de resultaten van een school onvoldoende zijn, worden ze gewaarschuwd en geholpen om zich snel te verbeteren. Als scholen dan toch zeer zwak worden, hebben ze één jaar om zich te verbeteren. Mocht dat niet lukken, dan kan de ultieme sanctie – beëindiging bekostiging of opheffing – toegepast worden.
Op het merendeel van de Nederlandse scholen wordt onderwijs gegeven van voldoende kwaliteit. Zo’n 25 basisscholen en 20 afdelingen in het voortgezet onderwijs zijn door de Inspectie van het Onderwijs echter beoordeeld als ‘zeer zwak’. Daar is het onderwijs voor kinderen onder de maat. Het aantal zeer zwakke scholen is de afgelopen jaren sterk gedaald en de meeste scholen lukt het om binnen een jaar de kwaliteit weer op orde te krijgen. Daardoor krijgen duizenden kinderen extra weer het onderwijs wat ze verdienen. Met het wetsvoorstel kan die lijn worden doorgezet.
De ministerraad heeft ermee ingestemd het wetsvoorstel voor advies aan de Raad van State te zenden. De tekst van het wetsvoorstel en van het advies van de Raad van State worden openbaar bij indiening bij de Tweede Kamer.