Opstelten neemt extra maatregelen tegen voetbalgeweld
Burgemeesters kunnen straks een langdurig gebiedsverbod, meldplicht of groepsverbod opleggen aan voetbalsupporters die voor het eerst worden betrapt op ernstige verstoring van de openbare orde. Bijvoorbeeld door het gooien van stenen naar de politie na afloop van een wedstrijd. Dit staat in een wetsvoorstel van minister Opstelten van Veiligheid en Justitie dat voor advies naar verschillende instanties is gestuurd, zoals het openbaar ministerie en de Raad voor de rechtspraak.
Nu kunnen burgemeesters een ‘first offender’, ook als deze zich ernstig heeft misgedragen, slechts één of twee voetbalwedstrijden uit de omgeving van het voetbalstadion weren, zonder dat zij daarbij een meldplicht kunnen opleggen. Dit maakt het lastig de voetbaloverlast en de schade die daarvan het gevolg kan zijn te voorkomen en te beëindigen. Daarom krijgen burgemeesters meer ruimte ‘first offenders’ aan te pakken.
De maatregel is onderdeel van een verscherpte aanpak van geweld om misstanden rond voetbalwedstrijden te voorkomen. Uit onderzoek blijkt dat de huidige wet goed wordt toegepast, maar dat er nog knelpunten zijn. De voorstellen van de minister nemen de obstakels weg door uitbreiding van de bestaande mogelijkheden om voetbalvandalisme te bestrijden.
Ook krijgen burgemeesters de mogelijkheid een stadionverbod van de KNVB of een voetbalclub te ‘versterken’ met een meldplicht of een gebiedsverbod. Er moet wel sprake zijn van ernstige vrees voor verstoring van de openbare orde. Dat kan het geval zijn als een voetbalhooligan op de tribune heeft gevochten of vuurwerk heeft gegooid naar een vak met supporters van de tegenpartij.
Opstelten komt met dit voorstel omdat de KNVB en de voetbalclubs geen meldplicht kunnen opleggen en het stadionverbod de relschoppers niet uit de omgeving van het voetbalstadion houdt, terwijl de hooligans daar vaak voor veel overlast zorgen. Ook de mogelijkheden van de burgemeester zijn beperkt omdat het voetbalstadion geen openbare ruimte is. Fout gedrag is daar geen verstoring van de openbare orde. Dit betekent dat de burgemeester eerst moet afwachten of de voetbalvandaal ook buiten het stadion in de fout gaat, voordat hij een meldplicht of gebiedsverbod kan opleggen. Dit bemoeilijkt preventief optreden. De minister wil dat veranderen.
Straks kan een burgemeester ook een gebiedsverbod, meldplicht of groepsverbod opleggen voor de duur van negentig verschillende dagen, verspreid binnen één jaar. Afhankelijk van de gekozen variant kan het gaan om enkele tijdstippen op een dag, of een aantal aaneengesloten uren per dag. Daarmee kan een hooligan doelgerichter worden aangepakt omdat het beter aansluit bij het wedstrijdschema in het betaald voetbal. De periode van drie aaneengesloten maanden die nu geldt houdt een hooligan slechts enkele wedstrijden uit het risicogebied.
Daarnaast verlengt de bewindsman de vrijheidsbeperkende maatregel die rechters kunnen opleggen van twee naar maximaal vijf jaar. Het helpt de bestrijding van voetbalgeweld omdat daar vaak sprake is van overlast met een periodiek karakter. Voetbalhooligans worden meestal alleen actief wanneer de ‘eigen’ club voetbalt, waardoor zij maar een beperkt aantal voetbalwedstrijden kunnen worden weggehouden van het voetbalstadion. Stel dat een voetbalhooligan het maximale gebiedsverbod van twee jaar heeft, dan wordt hij slechts 68 dagen (de dagen waarop de uit- en thuiswedstrijden van ‘zijn’ voetbalclub zijn) daadwerkelijk geraakt door het gebiedsverbod. De verlengde termijn van vijf jaar kan hiermee rekening houden.
Door een voetbalhooligan met een langere vrijheidsbeperkende maatregel ook daadwerkelijk aan te pakken, kan vandalisme direct langdurig een halt worden toegeroepen en kan niet alleen recidivisten, maar ook first offenders duidelijk worden gemaakt dat het vandalisme direct moet ophouden. De rechter zal steeds in het concrete geval de duur van de vrijheidsbeperkende maatregel bepalen.
Tot slot maakt het wetsvoorstel mogelijk dat de politie in de toekomst de meldplicht van een voetbalhooligan ook op andere wijze kan controleren, bijvoorbeeld via zijn geavanceerde mobiele telefoon. De politie bekijkt dan of hij zich vanaf een bepaalde plek buiten het ‘verboden’ gebied bevindt. Ordeverstoorders met een meldplicht gaan nu naar het politiebureau, of andere locaties als het gemeentehuis of bureau jeugdzorg.