‘Legal reforms and best practices’
Minister Bussemaker (OCW) sprak tijdens een side event met de Turkse delegatie gedurende haar bezoek aan de Verenigde Naties in New York op 4 maart 2013.
Dames en heren,
Hartelijk dank voor de uitnodiging om hier vandaag te mogen spreken.
Ik vind het bijzonder dat onze landen, die al vierhonderd jaar met elkaar zijn verweven en zo’n rijke geschiedenis delen, ook samenwerken aan een belangrijk thema voor de toekomst: het bestrijden van geweld tegen vrouwen.
Turkije is de laatste jaren een internationale bondgenoot van Nederland om gendergelijkheid te bevorderen. Ook de komende jaren wil Nederland graag samen optrekken bij de preventie en aanpak van huiselijk geweld en geweld tegen vrouwen.
Vorige maand hebben onze landen tijdens een expertmeeting al de mogelijkheden verkend om samen te werken bij huiselijk geweld en vrouwenopvang. En we gaan voorlichtingsmateriaal ontwikkelen voor Turkse vrouwen in Nederland, zodat zij hun rechten kennen bij huwelijksmigratie, huiselijk geweld en echtscheiding.
Ook vandaag wisselen we best practices uit, en verkennen we verdere samenwerking. Die samenwerking is nodig – helaas wel.
42% van de Turkse vrouwen en ongeveer even zoveel Nederlandse vrouwen krijgt ooit te maken met geweld in de huiselijke sfeer.
Turkije speelt een actieve rol bij de bestrijding van geweld tegen vrouwen. Het is het eerste land dat het CAHVIO verdrag ratificeerde, en niet voor niks wordt dit verdrag inmiddels de ‘Istanbul Convention’ genoemd. Ook de vorig jaar aangenomen ‘Law to protect the family and prevent violence against women’ geeft een sterk signaal af dat het Turkije ernst is met de aanpak van huiselijk geweld.
Ik wil u hiermee complimenteren. Als Nederlandse minister voor Emancipatie vind ik dat vrouwen in geval van geweld – of dat nu thuis gebeurt, op het werk of op straat – op de overheid moet kunnen rekenen. Turkije mag trots zijn op datgene wat er tot nu toe is bereikt.
Tegelijk zien we in de praktijk, dat geweld tegen vrouwen niet iets is wat de overheid volledig kan oplossen of bestrijden met regels, wetten en programma’s. De samenleving, vrouwen én mannen, moet ook bereid zijn om te kijken naar achterliggende oorzaken van geweld, naar de systemen die dit faciliteren en naar de factoren die vrouwen kwetsbaar maken.
Geweld tegen vrouwen ontstaat nooit zomaar. Het kan ontstaan waar economische, politieke en sociale ongelijkheid tussen vrouwen en mannen heerst. Met die ongelijkheid, wordt vaak ook geweld van generatie op generatie doorgegeven. Van vader op zoon. En van moeder op dochter.
Als we geweld tegen vrouwen willen stoppen, moeten we ingrijpen in dát systeem. Vandaag wil ik daarom iets vertellen over twee onderwerpen die hieraan raken:
- Ten eerste over het Oranjehuis, dat op een vernieuwende manier crisisopvang en begeleid wonen verzorgt voor vrouwen die te maken hebben met huiselijk geweld.
- Ten tweede de inegrale aanpak van huiselijk geweld in Nederland, waarbij de behandeling van de daders een prominente plek heeft.
Afgelopen januari was ik op bezoek in het Oranjehuis. Ik heb daar gezien hoe beschadigd en bang de vrouwen en kinderen zijn, die thuis mishandeld en bedreigd zijn. Maar ik zag ook hoeveel kracht en zelfvertrouwen dit toevluchtsoord voor vrouwen uitstraalde.
Het bijzondere aan dit opvanghuis is dat het pand niet geheim is. De veiligheid is gewaarborgd doordat bezoekers door een sluis binnenkomen en eerst geïdentificeerd en gecheckt worden. Maar achter die sluis heerst een open en gastvrije sfeer. Vrouwen kunnen familie en vrienden ontvangen.Voor hen betekent dat vaak het einde van een jarenlang isolement. En als het goed is het begin van een leven zonder geweld.
De openheid van het Oranjehuis is een tegenwicht en ook tegengif voor de schaamte en de taboesfeer waarmee huiselijk geweld vaak gepaard gaat. De vrouwen hoeven zich hier niet te verstoppen.
Ze leren hun eigen krachten en mogelijkheden ontdekken, en ze leren vragen om hulp. Vanuit een veilige situatie kunnen ze hun leven weer oppakken en daarbij krijgen ze ook hulp voor hun kinderen. Als ze dat willen wordt ook hun partner daar bij betrokken.
De manier waarop vrouwen in het Oranjehuis worden opgevangen, deed me denken aan een uitspraak die wordt toegeschreven aan Eleanor Roosevelt: “It is better to light a candle, than to curse the darkness.”
Het is beter om het volle licht te zetten op huiselijk geweld, dan het te bedekken of te verstoppen. Daar wordt uiteindelijk niemand beter van. Dat geldt voor de slachtoffers, maar het geldt evengoed voor de daders. Dat brengt mij op mijn tweede onderwerp: onze integrale aanpak van huiselijk geweld.
Deze aanpak is systeemgericht. Dat wil zeggen dat er niet alleen aandacht is voor de slachtoffers, maar ook voor de daders.
Om uit de spiraal van geweld komen, is het vaak nodig dat vrouwen weerbaar worden en hun gedrag veranderen. Maar als we de rol van de daders hierbij negeren, of hen alleen maar straffen, verandert er alsnog niets. De integrale aanpak is er daarom op gericht dat ook daders leren om hun gedrag te veranderen.
Vroeger was het bij huiselijk geweld standaard zo dat de vrouw uit huis vluchtte. Soms kan dat ook niet anders, en daarvoor is er opvang zoals het Oranjehuis. Bij de integrale aanpak is het de bedoeling dat de vrouw thuis kan blijven, en dat de man ergens anders heen gaat.
Als het nodig is krijgt de pleger van huiselijk geweld een huisverbod. Hij mag dan tien dagen niet thuis komen en geen contact opnemen met het slachtoffer. In die periode kan de hulpverlening op gang komen – voor slachtoffer én dader. Ook is er aandacht voor de kinderen, en kijken we of er behalve geweld ook andere problemen zijn, bijvoorbeeld met financiën of werk.
Vervolgens is de behandeling van daders er op gericht dat zij zich bewust worden van hun gedrag en daar inzicht in krijgen. Ze leren van speciaal getrainde hulpverleners manieren en technieken om een conflict of ruzie zonder geweld op te lossen.
We kiezen bij de aanpak van huiselijk geweld dus voor voor slachtoffer én dader, voor probleem én oplossing. Niet of of, maar en en. Met als doel dat mensen daarna op eigen kracht hun leven weer oppakken. Al dan niet met elkaar, maar in elk geval zonder geweld.
Dames en heren,
Ik hoop dat onze landen de komende jaren gezamenlijk blijven optrekken om geweld tegen vrouwen te stoppen. De expertmeeting van afgelopen februari leert ons dat samenwerking en het delen van best practices heel waardevol is. Ik hoop dat dat ook voor deze bijeenkomst mag gelden! Ik dank u wel.