Geen extra bezuinigingen in 2013, wel aanvullend pakket voor 2014
De verslechterde economische en financiële vooruitzichten leiden voor dit jaar niet tot extra bezuinigingen of lastenverzwaringen. Volgend jaar zijn extra budgettaire maatregelen echter onvermijdelijk. De ministerraad heeft ingestemd met een aanvullend bezuinigingspakket van € 4,3 miljard dat in 2014 in moet gaan.
Centraal uitgangspunt bij het pakket is 'werk boven inkomen'. Hiermee houdt het kabinet koers bij het op orde brengen van de schatkist. De komende weken wil het kabinet de economische situatie en de te volgen koers nader bespreken met alle fracties in de Tweede Kamer en met de sociale partners.
De belangrijkste maatregelen uit het aanvullend pakket zijn het bevriezen van belastingschijven en heffingskortingen en een extra jaar nullijn voor rijksambtenaren. Met de sociale partners in de zorg zal worden gesproken om, op basis van het uitgangspunt 'werk boven inkomen', te komen tot een nullijn van tweeënhalf jaar. Tegelijkertijd reserveert het kabinet jaarlijks € 300 miljoen om het koopkrachtverlies van mensen met een laag inkomen te beperken (koopkrachtpakket). Ook is er in 2014 € 500 miljoen beschikbaar voor een investeringspakket dat de economie moet aanjagen. Dit alles leidt ertoe dat het begrotingstekort (EMU-saldo) in 2014 en verder weer binnen de Europese grens van 3% van het bruto binnenlands product (bbp) komt.
Reactie op CPB-ramingen
Het besluit van de ministerraad is een reactie op de nieuwste ramingen van het Centraal Planbureau (CPB). De economische en financiële vooruitzichten zijn somber, blijkt uit de cijfers van het CPB. Het CPB verwacht wel dat de economie vanaf medio 2013 weer wat gaat groeien, met name dankzij de exportsector. Naar verwachting groeit de economie in 2014 met 1%. De economische groei zal de komende periode wel beduidend lager zijn dan bij de doorrekening van het regeerakkoord werd verwacht. Dit vertaalt zich naar de overheidsfinanciën, waarbij met name tegenvallende inkomsten uit belastingen en premies het begrotingstekort negatief beïnvloeden. Het kabinet houdt echter vast aan het op orde brengen van de overheidsfinanciën. Langs die weg blijft het huidige niveau van zorg, onderwijs, veiligheid en AOW ook voor toekomstige generaties betaalbaar. Bovendien is een gezond nationaal huishoudboekje een belangrijke randvoorwaarde voor herstel van de economie.
In 2013 uitgavenplafond niet overschrijden
Om de kans op economisch herstel te vergroten volgen er in 2013 geen aanvullende budgettaire maatregelen. Ook de forse (eenmalige) tegenvaller door de nationalisatie van SNS Reaal en het beperkte aantal mogelijkheden om in een lopend begrotingsjaar bij te sturen spelen een rol bij het besluit om in 2013 geen extra bezuinigingen door te voeren. Wel is het de bedoeling om snel afspraken te maken over de nullijn in de zorg. Daarnaast zal het kabinet – conform de geldende begrotingsregels – het uitgavenplafond strikt handhaven. Dit betekent dat overschrijdingen binnen de lopende begroting moeten worden opgelost.
Aanvullend pakket voor 2014
Om het begrotingstekort voor de jaren 2014 en verder weer onder de 3% bbp te brengen is een aanvullend pakket aan maatregelen opgesteld. Dit pakket leidt in 2014 tot een totale besparing van € 4,3 miljard. Voor 2014 leidt dit tot een verbetering van het EMU-saldo van ruim 0,4 procentpunt ten opzichte van de jongste CPB-ramingen. Naast de nullijn voor ambtenaren (€ 1,0 miljard), de vrijwillige nullijn in de zorg (€ 1,0 miljard) en het niet indexeren van de belastingschijven en heffingskortingen (€ 1,1 miljard) omvat het pakket ook de volgende maatregelen:
- De dit jaar geïntroduceerde werkgeversheffing voor hoge inkomens wordt in 2014 gecontinueerd (€ 500 miljoen)
- Geld dat gereserveerd was voor lastenverlichting voor bedrijven (ter compensatie van vergroeningsmaatregelen) wordt ingezet om het begrotingstekort terug te dringen (€ 640 miljoen)
- Ook komt er geen inflatiecorrectie voor prijsgevoelige overheidsuitgaven (€ 700 miljoen)
Europese regels
Het kabinet is en blijft volledig gecommitteerd aan de Europese regels van het Stabiliteits- en Groeipact. Daarom is direct na publicatie van de CPB-ramingen actie ondernomen. Uiteindelijk is het aan de Europese Commissie om, mede aan de hand van het door Nederland in te dienen Stabiliteitsprogramma, het totaal aan economische en budgettaire ontwikkelingen te beoordelen. Een oordeel van de Commissie wordt verwacht in mei, tegelijk met de Lente-raming (spring forecast).