Toespraak bij de ledendag van LTO Noord
Speech van de staatssecretaris van Economische Zaken, Sharon Dijksma, bij de ledendag van LTO Noord, Venhuizen, 28 februari 2013
Dames en heren,
Laat ik met de deur in huis vallen. Aan uw keukentafel net zoals aan de tafel van Pauw en Witteman wordt volop gediscussieerd over ons voedsel. De kwaliteit, de prijs, de productie. Een ingewikkelde discussie waar veelbelangen spelen, maar waar twee dingen voor mij als een paal boven water staan:
We hebben een prachtige en krachtige agrosector en
de weg vooruit is transparantie en duurzaamheid.
Fraude met voedsel hoort sterk bestreden te worden.
Ik richt mij tot u; de agrarische sector van deze prachtige provincie Noord-Holland.
Een provincie waar men zich sinds enkele jaren met veel inzet en enthousiasme richt op samenwerking binnen het hele brede agrarische scala dat hier te vinden is: van Anna Paulowna tot Zaandam en van aquacultuur tot zaadbedrijf.
En dat alles ook nog met een stevige dosis ambitie.
Kijk maar naar het Holland Flowers Festival in Bovenkarspel, hier vlakbij. Een bloembollententoonstelling waarvan de organisatoren zich hebben voorgenomen de Floriade naar de kroon te steken!
Zoals u weet ben ik, zeker in vergelijking met u allen in de zaal, een nieuwkomer in deze sector. Maar al na een paar maanden kan ik u wel dit zeggen: het is terecht dat we in Nederland zo trots zijn op onze land- en tuinbouw.
- De landbouw is goed vertegenwoordigd in de hele Nederlandse export. De landbouw zorgt voor ruim 17% van de export en dat is meer dan 75 miljard euro.
- Nederland is al jaren de één na grootste exporteur van agrarische producten in de wereld. Na de Verenigde Staten.
- En wie zegt dat ons land achter loopt met duurzame technieken, heeft kennelijk geen verstand van landbouw. Want Nederlandse landbouwkundige innovaties hebben internationale reputatie.
En wat voor heel Nederland geldt, geldt zeker voor Noord-Holland. De bollenkwekers, akkerbouwers, fruit- en groentetelers en zaadveredelaars zetten hier samen iets bijzonders neer. In het streven om ´de vers-tuin´ van Europa te worden, ontwikkelt deze regio zich tot een van de meest innovatieve gebieden van agrarisch Nederland. De Silicon Valley van ontwikkeling, veredeling en productie. Met de Green Port als gouden kroon.
Ook de veehouderij sluit zich hierbij aan. U telt onder uw leden wat minder veehouders dan elders in het land, maar ze laten wel van zich horen. Hun streven is: 30% minder broeikasgasuitstoot in 2020 ten opzichte van 1990. 70% minder antibioticagebruik in 2015. Kijk, dat is nog eens ambitie!
De route die Noord-Holland heeft gekozen is een voorbeeld van de weg die ik de komende jaren met de sector wil inslaan.
Op de richtingaanwijzer bij die weg staan twee woorden: Duurzame Innovatie.
En het is volgens mij niet alleen de beste weg – het is de enige weg.
Ik realiseer me goed, dat het een weg is die voor de sector niet altijd makkelijk is. Daar komt dan nog bij dat er de laatste tijd veel aandacht is voor fraude met voedsel, bijvoorbeeld het paardenvlees. Laat ik voorop stellen. Dat kan echt niet. Alle inspanningen van de overheid richten zich ook op het opsporen van fraude. Consumenten moeten vertrouwen houden in de producten die zij kopen en het moet helder zijn wat er in die producten zit. Die transparantie is noodzakelijk om mensen keuzes te kunnen laten maken.
De twee woorden ´duurzame innovatie´vormen nog een stevige opdracht voor de komende jaren. Ik zal u daarbij steunen zoveel ik kan. Maar u en ik weten ook, dat u het uiteindelijk zelf moet doen.
Juist omdat we veel van u vragen, mag daar ook wat tegenover staan. Laat ik dus meteen beginnen met te zeggen dat ik vind, dat een gezond verdienmodel een belangrijk uitgangspunt is om verder te komen met verduurzaming. Het betekent immers een eerlijke prijs voor een eerlijk product. Ik overleg hierover binnen de Regiegroep Duurzame Veehouderij- en agroketens, want ik hecht hier veel waarde aan.
Ik zie zelf twee manieren waarop boeren hun verdienmodel kunnen verbeteren.
De eerste is: meer samenwerken in coöperaties of producentenverenigingen - we zien dat vooral in de zuivel en de tuinbouwsector. Want samen ben je nu eenmaal sterker dan alleen.
De tweede manier is de verticale samenwerking in de keten – en dan liefst een keten die zich onderscheidt van de andere. Het zijn uiteindelijk de partners in de keten zelf die concrete verdienmodellen moeten ontwikkelen. En dus is het goed om partners te zoeken in een keten die zich richt op het ontwikkelen van nieuwe dingen, op producten die zich onderscheiden van de massa.
Ook hier geldt, dat u het zelf moet doen. Het is primair de verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven om nieuwe marktstrategieën en verdienmodellen te ontwikkelen. Mijn rol is u hierbij te helpen, bijvoorbeeld als er belemmeringen zijn in de wetgeving. Stimuleren, helpen – en u niet te veel voor de voeten lopen.
Alles met die éne weg voor ogen, die van duurzame innovatie.
Want zoals ik al zei: er is geen andere weg. Het gaat niet om minder, maar wel om anders. De opgave voor de sector is: 2 keer meer, met 2 keer minder. Groene Groei – en dat betekent: zorgvuldige intensivering en duurzame ontwikkeling van de landbouwproductie. Met oog voor volksgezondheid. Met oog voor milieu en dierenwelzijn. Met oog voor maatschappelijk draagvlak, met oog voor toekomstige generaties. Meer dan ooit gaat het om kwaliteit.
Daarvoor is zorgvuldig beleid nodig en ik kan u één ding zeggen: ik ben niet iemand die dat zelf achter mijn Haagse bureau gaat zitten bedenken. Beleid maak je in mijn ogen samen - samen met ondernemers, met burgers, met andere overheden zoals de provincie en met branche-organisaties zoals LTO. Zonder draagvlak van betrokken partijen kom je geen stap verder in de huidige netwerksamenleving.
Dat geldt ook als het gaat om duurzaam en diervriendelijk voedsel. Ik ben van mening dat het de Nederlanders in principe vrij staat te consumeren wat zij willen. Maar ze moeten wel weten wat er te koop is. Ik ben er dan ook niet voor om het BTW tarief op niet-duurzaam voedsel te verhogen. Ook al omdat het draagvlak daarvoor te klein is. Ik ben er wel voor om verduurzaming in de keten te stimuleren en het assortiment duurzame producten in de schappen te vergroten. Zo zetten het Centraal Bureau Levensmiddelen en de pluimveesector stappen naar meer dierenwelzijn en afspraken in de keten met 'de kip van morgen'. Dat zijn initiatieven die leiden naar het doel dat dit kabinet onderschrijft: Al het vlees duurzaam in 2020.
Onderdeel van de verduurzamingsopdracht is ook een oplossing te vinden voor het mestoverschot.
Dit kabinet wil ondernemers in de dierhouderij ruimte geven voor groei. Er geldt echter wel één belangrijke voorwaarde: de milieukwaliteit mag hier niet onder lijden. Het kabinet heeft de overtuiging dat verwerking van mest die waarborg kan bieden.
Het vorige kabinet heeft daarom voorgesteld veehouders te verplichten mest die ze zelf niet kunnen gebruiken te verwerken. Dat betekent in de praktijk exporteren van dierlijke mest - of producten gemaakt uit dierlijke mest - of verbranden van mest.
Dit kabinet doet nu een sterk beroep op de sector om die mestverwerking nu structureel tot stand te brengen.
Dat kan in grootschalige mestverwerkingsprojecten, maar ook in kleinschalige. Dat is aan u. Van belang is dat ik nog voor de zomer duidelijk zicht krijg op de plannen en de realisering daarvan. Samen met onder andere LTO zal ik op korte termijn criteria opstellen waaraan die plannen moeten voldoen. In de tweede helft van dit jaar zullen we dan bekijken of de plannen voor mestverwerking voldoende zullen zijn om tegemoet te komen aan onze verduurzamingsopdracht. Zo niet dan zal het kabinet zijn eigen keuzes moeten maken. Want niet alleen u, maar ook ik heb zo mijn ambities. Mijn voorstel is, dat we elkaar in onze ambities steunen!
Overigens realiseer ik me heel goed dat er in dit deel van het land geen sprake is van grote mestoverschotten. Toch wil ik de verplichting tot mestverwerking invoeren in het hele land voor alle veehouders met een mestoverschot op bedrijfsniveau. In de uitwerking van het wetsvoorstel zal ik wel rekening houden met het feit dat er regionaal verschillen bestaan. Maar het probleem van het mestoverschot is zo groot, dat we het alleen kunnen oplossen in samenwerking met alle veehouders met een overschot.
Dames en heren,
Ik begon mijn bijdrage met een lofzang op de agrarische sector en daar doe ik graag nog een schepje bovenop.
Het is de oudste economische sector van ons land.
En van oudsher gaat het om een sector met grote ambities. Nederlanders ontwikkelden het idee van bloembollen en brachten ze over de hele wereld. Nederlanders legden meren droog om er landbouwgrond van te maken. En Nederlanders maken kaas zoals je die nergens ter wereld vindt.
Maar zonder overdrijving kunnen we stellen, dat we op een historisch punt in de geschiedenis zijn gekomen.
Nu komt het aan op een duurzame omslag.
Die gaat uw toekomst bepalen, die van onze economie, en die van ons land.
Daarom ben ik ontzettend blij dat ik uw ambassadeur mag zijn. In Nederland en daarbuiten.
Ik doe dat voor u, en met u. Want het blijven wel uw uitdagingen. Als u uw ambities waarmaakt, kan ik dat ook.
Ik hoop u daarom nog veel te ontmoeten. Samen kunnen we zorgen dat uw ambities maatschappelijke draagkracht houden.
Ik heb groot vertrouwen in u en reken op een goede samenwerking!