Minister Asscher: betere aansluiting betaalde en afgenomen uren in kinderopvang
Er moet een betere aansluiting komen tussen het gebruik van de kinderopvang en het contract dat ouders hierover afsluiten. Dat schrijft minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vandaag aan de Tweede Kamer naar aanleiding van een onderzoek dat hij heeft laten uitvoeren naar flexibiliteit in de kinderopvangsector.
Het gebruik van de kinderopvang ligt doorgaans lager dan ouders in een contract hebben vastgelegd. Werknemers in Nederland hebben wettelijk recht op minimaal 20 dagen vakantie bij een volledige werkweek van 5 dagen. Daarom hebben ouders in principe geen 52 weken opvang nodig voor combinatie arbeid en zorg. De minister wil met de sector afspraken maken over het standaard aanbieden van contracten van 48 in plaats van 52 weken per jaar. Het aantal uren opvang per dag wordt ook besproken. Ouders zijn nu soms verplicht meer dan 11 uur opvang per dag af te nemen. ‘Uitgaande van een werkdag van 8 uur en daarbovenop reistijd en pauze heeft een ouder vaak aan 11 uur genoeg’, aldus minister Asscher.
De bewindsman is niet van plan de flexibiliteit op te rekken tot een ‘uurtje-factuurtje’ systeem. “Ik vind het onwenselijk om af te dwingen dat ouders de hele dag door kinderen kunnen komen halen en brengen. De stabiele, veilige en pedagogisch verantwoorde omgeving in de opvang moet gewaarborgd blijven en kan in het geding komen als ouders individueel keuzes maken. Daarom dienen kinderopvanginstellingen zelf een afweging te kunnen maken.”, zo schrijft de minister in de brief bij de aanbieding van het onderzoek aan de Tweede Kamer.
In de dagopvang is 95% van de locaties het hele jaar geopend en moeten ouders contracten aangaan voor een heel jaar. In de buitenschoolse opvang (bso) blijken ouders meer keuze te hebben: tweederde van de instellingen biedt een contract voor 40 weken en eenderde voor 52 weken.