Zeer grote decentralisatie naar gemeenten
Het is een grote verandering in het binnenlands bestuur: op het brede terrein van jeugdzorg, werk en zorg aan langdurig zieken en ouderen kiest het kabinet voor decentralisatie van taken naar gemeenten. Gemeenten zijn de bestuurslaag die dit dichtbij burgers het beste kunnen organiseren. Inzet daarbij is dat er één persoon is die mensen die dat nodig hebben, ondersteunt en begeleidt op basis van een integraal plan voor het hele huishouden.
Dat is het beste voor betrokkenen en scheelt bureaucratie en onnodige bestuurlijke afstemming. Gemeenten krijgen zoveel mogelijk één budget, een sociaal deelfonds van het gemeentefonds, met maximale beleidsvrijheid om maatwerk mogelijk te maken en bureaucratie en administratieve rompslomp te vermijden. Het gaat om een takenpakket van ruim 16 miljard euro.
Dat schrijft minister Plasterk (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) vandaag in een brief over de decentralisaties aan de Tweede Kamer.
De decentralisaties stellen forse eisen aan de uitvoeringskracht van gemeenten. Het gaat om bestuurlijke, ambtelijke en financiële slagkracht en de beschikbaarheid van capaciteit en expertise om deze taken goed uit te voeren. Langs twee sporen gericht op samenwerking en schaalvergroting wordt de uitvoeringskracht van gemeenten versterkt.
- Idealiter worden deze taken uitgevoerd door gemeenten met voldoende uitvoeringskracht om financiële risico’s te kunnen dragen en een goede partner te zijn voor maatschappelijke organisaties als zorginstellingen. Dat kan door provincies meer mogelijkheden te geven om herindelingen te starten. Minister Plasterk komt daarom met een nieuw Beleidskader gemeentelijke herindelingen en prikkels gericht op opschaling. Het eindbeeld is gemeenten met meer dan honderdduizend inwoners, waarvan met het oog op lokale omstandigheden afgeweken kan worden.
- Gemeentelijke herindeling duurt in de regel lang en de decentralisaties kunnen daar niet op wachten. Op korte termijn is versterking van bestuurlijke kracht door gemeentelijke samenwerking nodig. Het is daarom de bedoeling dat gemeenten samenwerkingsverbanden vormen waarbij de grenzen samenvallen. Dat moet voor 1 januari 2014 zijn gerealiseerd omdat de eerste decentralisaties op sociaal gebied in 2014 van start gaan. Om dat mogelijk te maken moet in het voorjaar van 2013 duidelijk zijn in welke verbanden de gemeenten de decentralisaties willen gaan uitvoeren.
Het kabinet zorgt ervoor dat de randvoorwaarden voor de gemeenten goed geregeld zijn. De belangrijkste zijn:
- één integraal budget om maatwerk mogelijk te maken;
- integrale aanpak van problemen op het terrein van zorg, ondersteuning, werk en inkomen, belangrijk voor mensen die een beroep moeten doen op meerdere voorzieningen;
- stroomlijnen van het toezicht;
- stevige monitoring over het geheel van het brede sociaal domein;
- verminderen van administratieve lasten voor gemeenten;
- terugdringen van regeldruk voor burgers, bedrijven en professionals;
- het standaardiseren van informatiestromen en ICT-systemen.
De decentralisaties zijn een grote bestuurlijke, organisatorische en financiële opgave. Van gemeenten wordt een grote inzet gevraagd. In het verleden hebben gemeenten bij de invoering van de Wet werk en bijstand (Wwb) en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) laten zien dat op vernieuwende wijze te kunnen. Het kabinet zal gemeenten bij de nieuwe decentralisaties waar nodig ondersteunen en een intensieve samenwerking met hen en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten aangaan.