Bezuiniging infrafonds
Een bezuinigingspakket van €6,4 miljard op basis van heldere criteria, bekeken per regio en vervoersvorm om ervoor te zorgen dat Nederland ondanks de financiële beperkingen zo concurrerend, veilig en leefbaar mogelijk blijft. Projecten schrappen, vertragen maar ook ruimte creëren om in de toekomst te kunnen investeren en knelpunten te kunnen aanpakken. Dat is de kern van het voorstel dat minister Schultz van Haegen en staatssecretaris Mansveld van Infrastructuur en Milieu vandaag naar de Kamer sturen.
De bezuinigingsopgave bestaat uit de 2,6 miljard euro uit het Lenteakkoord en €3,75 miljard uit het aanvullende regeerakkoord van het kabinet-Rutte-Asscher.
Uitgangspunten
De bezuinigingen vragen om scherpe keuzes op korte termijn en over de gehele projectagenda. Gezien de economische ontwikkelingen van dit moment is gekeken naar het overeind houden van die investeringen waar Nederland economisch duurzaam sterker mee wordt. Daarnaast wordt ruimte gemaakt voor toekomstige investeringen. Op basis van deze uitgangspunten zijn alle projecten uit het MIRT opnieuw beoordeeld en in 2 gespreksrondes ook besproken met de regionale bestuurders:
- Projecten uit het Regeerakkoord worden onverminderd doorgezet, net als projecten die de robuustheid en veiligheid van het wegen- en spoornet verbeteren: NWO, Ring Utrecht (A27), ERTMS, verbetering van overwegen, Beter Benutten, A13-16, ViA15, Rijnlandroute en grensoverschrijdend spoor.
- Voor de overige projecten is het economisch rendement doorslaggevend. Dit rendement wordt zo mogelijk aan de hand van de uitkomsten van een Maatschappelijke Kosten Baten Analyse onderbouwd, rekening houdend met de verschillen tussen vervoersvormen. Ook bijdrage van projecten aan de doelen van de Structuurvisie SVIR (inclusief economische topsectoren) en de ambities en opgaven uit de gebiedsagenda’s zijn bij het opstellen van de pakketten betrokken. Verder is rekening gehouden met de samenhang met andere projecten, financiële bijdragen van decentrale overheden en de politiek-bestuurlijke context.
- Om de kwaliteit van onze bestaande infrastructuur op peil te houden wordt er niet bezuinigd op beheer en onderhoud.
Bezuinigen en investeren
Om de bezuinigingen waar te maken en om op korte termijn ook nieuwe keuzes te kunnen maken is besloten voor een bedrag van €670 miljoen de volgende projecten te schrappen. Deze projecten dragen minder bij aan de criteria die hiervoor gesteld zijn.
Wegen
- N23 (2de kraal)
- A6 (Aquaduct Scharsterrijnbrug)
- A67 Leenderheide-Geldrop (fase 2)
- A67 no-regret pakket
- N35 Wijytmen-Nijverdal
- N50 Kampen-Kampen Zuid
OV/Spoor
- OV-SAAL duurdere variant
- 1 extra pad PHS goederenroutering Oost-Nederland in plaats van 2
- Resterende middelen programma voor zwaardere goederentreinen
Daarnaast is er voor gekozen om vooral projecten naar achteren te schuiven, voor een bedrag van €500 miljoen per jaar. Het overgrote deel van de projecten gaat dus gewoon door, alleen later.
Met deze maatregelen wordt ook financiële ruimte gecreëerd, waarmee de netto investeringsruimte na verwerking van de totale bezuiniging op €4,7 miljard komt. Dit geld is pas op langere termijn beschikbaar. Voor wegen gaat het om een bedrag van €1,9 miljard. Eind van dit jaar wordt besloten of het opportuun is om dan over nieuwe projecten te besluiten.
Mansveld reserveert in deze operatie 2 miljard voor de invoering van het Europese spoorbeveiligingssysteem ERTMS. Deze middelen zijn gereserveerd voor de plannen voor ERTMS zoals deze vandaag aan de Tweede Kamer worden verstuurd. Hiermee wordt de capaciteit van het bestaande spoor vergroot en verbeteren de veiligheid en reistijd. Ook trekt zij €200 miljoen uit om de veiligheid en bereikbaarheid rond spooroverwegen te vergroten. De spooragenda die zij vandaag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd vormt hiervoor het uitgangspunt.
De bewindslieden zijn tevreden: 'We hebben in plaats van het toepassen van de kaasschaaf een inhoudelijke afweging gemaakt, per gebied en per vervoersvorm. We toetsen op de economische meerwaarde van investeringen. Dat leidt nu tot een evenwichtig voorstel waarin we het maximale halen uit financiële mogelijkheden, zodat we de economie ook op de korte termijn zoveel mogelijk versterken.'