IOB-evaluatie van de Benelux Unie-samenwerking
(Iemand bladert door een rapport.)
INTERVIEWSTER: Evaluatie van de Benelux Unie-samenwerking vanuit Nederlands perspectief.
(Interviewster:)
Wat was de aanleiding voor deze evaluatie?
BAS LIMONARD: In 2008 sloten België, Nederland en Luxemburg een nieuw Benelux-verdrag dat de samenwerking moest moderniseren en versterken.
Zowel de Eerste als de Tweede Kamer stemden in met het verdrag maar vroegen wel aan de minister van Buitenlandse Zaken om een grondige evaluatie van de Benelux.
In het parlement leefden namelijk vragen als: Wat is nog de toegevoegde waarde van de Benelux?
En welke voordelen levert zij op voor de Nederlandse burger?
Ook wilde het parlement weten in welke mate de verbeteringen die de regering nastreefde met het nieuwe verdrag in de praktijk worden gerealiseerd. Deze vragen staan centraal in onze evaluatie.
INTERVIEWSTER: Wat hebben jullie onderzocht en wat zijn de belangrijkste conclusies?
JOCHEN STÖGER: Wat betreft de verbeteringen gaat het voor Nederland vooral om de volgende drie aspecten: een sterkere politieke aansturing van de Benelux, een sterkere inhoudelijke focus en meer flexibiliteit om in te kunnen spelen op de actualiteit.
IOB constateert dat het nieuwe verdrag wel heeft geleid tot belangrijke veranderingen in de werkwijze van de Benelux maar dat dit nog niet heeft geleid tot de noodzakelijke verbeteringen.
Zo was er nog geen sprake van meer politieke aansturing ondanks de introductie van een werkprogramma jaarplannen en jaarlijkse ministersbijeenkomsten.
De inhoudelijke focus is alleen op papier doorgevoerd.
In de praktijk is de reikwijdte van de samenwerking niet noemenswaardig veranderd. Flexibiliteit is er wel in de zin dat er nieuwe thema's worden opgepakt maar daarbij worden geen heldere prioriteiten gesteld.
De toegevoegde waarde en de voordelen voor de burger hebben wij onderzocht aan de hand van zeven beleidsterreinen van de Benelux zoals de koppeling van de elektriciteitsmarkten de bestrijding van dierenziektes spoedeisend grensoverschrijdend ambulancevervoer en de politiesamenwerking tussen de drie landen.
IOB stelt vast dat de Benelux aanvullend en soms ondersteunend is aan Europese bilaterale en lokale grensoverschrijdende samenwerking.
De Benelux streeft verschillende maatschappelijke baten na zoals het wegnemen van grensbarrières, het benutten van schaalvoordelen of het opbouwen van professionele netwerken.
De voordelen die dit oplevert, zijn voor de burger meestal indirect en onzichtbaar.
De resultaten van de samenwerking zijn bovendien vaak bescheiden en komen traag tot stand.
(Aldus Jochen Stöger.)
INTERVIEWSTER: En wat kan er volgens IOB beter?
Wat kan er beter? Om te beginnen is er volgens IOB meer strategische visie en betrokkenheid vanuit de politiek nodig om de Benelux-samenwerking relevanter en doelgerichter te maken.
Dit vereist ook dat op ambtelijk niveau het ministerie van Buitenlandse Zaken en de vakdepartementen gezamenlijk duidelijke prioriteiten stellen.
En om die reden doen wij in het rapport ook een voorstel voor een afwegingskader aan de hand waarvan die prioriteiten kunnen worden bepaald.
En tot slot vindt de IOB dat Nederland duidelijker kan maken op welke manier het Secretariaat-Generaal van de Benelux in Brussel kan bijdragen aan het effectiever en relevanter maken van de samenwerking.
In het rapport doen wij daarvoor enkele suggesties.
(Aldus Bas Limonard. Beeldtekst: Download het rapport op: www.rijksoverheid.nl/BZ-evaluaties. Het Nederlandse wapenschild op een blauwe achtergrond. Beeldtekst: Dit was een productie van de Rijksoverheid.)
AFSLUITENDE MUZIEK