Themadag van The Broker, Den Haag
Toespraak van de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, Lilianne Ploumen, bij de jaarlijkse themadag van The Broker, Den Haag, 31 januari 2012.
Dames en heren,
Het is goed om hier vandaag te zijn.
Ik weet dat het voortbestaan van The Broker aan een zijden draadje heeft gehangen.
Dat het ministerie van Buitenlandse Zaken lang heeft getalmd met het geven van subsidie.
Gelukkig is er nu voor zeker drie jaar een einde gekomen aan de onzekerheid.
En kunnen we vandaag een debat voeren over ongelijkheid — een uitstekend thema.
Ik ben benieuwd naar de bijdrage van The Broker over ongelijkheid.
Ook gezien mijn beleidsnota die eind maart wordt gepresenteerd.
Daarin geef ik mijn geïntegreerde visie op hulp en handel.
De strijd tegen ongelijkheid, dames en heren, is een leidraad in mijn beleid.
Zoals het een leidraad in mijn leven is.
Ik heb mij altijd sterk gemaakt voor gelijke kansen:
bij Mama Cash, bij Cordaid, in de Zuid-Noordcommissie van de Partij van de Arbeid.
En daar ga ik als minister mee door.
Neem de ongelijke positie van vrouwen — die strijd is nog lang niet gestreden.
Dat is niet alleen moreel verwerpelijk, het is ook dom.
Want vrouwen zijn cruciaal voor verandering.
Als vrouwen meepraten over vrede en veiligheid, blijkt het resultaat altijd beter en duurzamer.
Meer vrouwen in het landsbestuur betekent grotere diversiteit en dus betere besluitvorming.
En als vrouwen meer toegang tot landbouwgrond krijgen, stijgt de productie met 10 tot 20%.
Verbetering van landrechten van vrouwen op het platteland is zelfs essentieel.
En daarom steunen we de International Land Coalition.
Maar we doen meer.
En niet alleen voor vrouwen, natuurlijk.
We investeren bijvoorbeeld in de zelfredzaamheid van boeren en boerinnen.
Dat doen we door versterking van boerenorganisaties en coöperaties.
We werken ook aan toegang tot financiering voor groepen die dat nog niet hebben.
Dat doen we door te investeren in lokale banken.
Met geld.
Maar ook met kennis.
Hetzelfde geldt voor verzekeren.
We steunen het Health Insurance Fund — om eens iets te noemen.
Zo zetten we de verzekeraars aan tot ontwikkeling van pakketten voor lageinkomensgroepen.
Denk aan MKB’ers.
Of aan arme boeren en boerinnen.
Kortom, dames en heren, ik verwelkom het pleidooi van The Broker tegen ongelijkheid.
Ik heb het al eens eerder gezegd: zelfs The Economist noemt het nu een probleem.
Ik citeer: ‘Inequality has reached a stage where it can be inefficient and bad for growth.’
Nieuw is dit natuurlijk niet.
Ere wie ere toekomt: mijn voorganger Bert Koenders zette groei en verdeling al op de agenda.
Hij kwam in 2010 tot vijf belangrijke conclusies.
- Economische groei is een voorwaarde voor armoedebestrijding.
- Economische groei heeft geen consistent positief of negatief effect op ongelijkheid.
- Zowel extreme gelijkheid als extreme ongelijkheid kan een negatief effect hebben op groei.
- Structurele ongelijkheid van kansen leidt tot economische inefficiëntie — zie de vrouwen.
- Herverdeling kan een positief effect hebben op groei en gelijkheid.
Deze analyse staat drie jaar later nog fier overeind.
Dus het pleidooi van The Broker voor balans tussen markt en staat kan ik goed volgen.
Zonder markt stagneert de boel.
Maar teveel markt zorgt voor te grote ongelijkheid.
Ook het pleidooi voor mondiale financiële stabiliteit, dames en heren, kan ik plaatsen.
Ik probeer daar met mijn kabinetscollega’s ook vorm aan te geven.
Nederland is vóór een Financial Transaction Tax ─ mits aan een aantal voorwaarden is voldaan.
De Transaction Tax is één van mijn love babies.
Maar laat ik ook een ander voorbeeld noemen.
Met collega Weekers heb ik afgesproken om eens goed naar het belastingdossier te kijken.
Nederland is een aantrekkelijk land voor buitenlandse investeerders.
Dat wil ik vooral zo houden ─ en belastingverdragen zijn daarvoor belangrijk.
Maar zulke verdragen mogen niet alleen goed zijn voor ons.
Beide verdragspartijen moeten er beter van worden.
Dus gaan collega Weekers en ik een aantal bestaande verdragen nalopen op negatieve effecten voor niet-Westerse landen.
En we gaan samenwerken om de belastingdienst van 15 partnerlanden te versterken.
Met andere woorden: we willen de lokale autoriteiten helpen meer belasting te innen.
Ook werkt Nederland mee aan de Tax Inspectors Without Borders van de OESO.
Okay, daar zitten nog wel wat juridische haken en ogen aan.
Maar wij hebben aangeboden om alvast te beginnen met een aantal pilots.
En daarmee lopen we voorop.
Dit, dames en heren, past allemaal uitstekend in mijn visie op de ontwikkelingsagenda na 2015.
Ik zet in op:
- mondiale publieke goederen,
- de bevordering van buitenlandse handel en
- economische samenwerking met ontwikkelingslanden.
Maar mijn hoofddoel is het uitbannen van extreme armoede en honger binnen één generatie.
Ik bedoel niet alleen inkomensarmoede.
Ook de strijd tegen ongelijkheid en ongelijke verdeling is cruciaal — ik zei het eerder.
Maar directe vermindering van ongelijkheid is moeilijker dan directe armoedebestrijding.
Daar moet je eerlijk over zijn.
Meer gelijkheid is vooral een kwestie van politieke wil landen zelf.
En dat geldt vooral voor middeninkomenslanden.
U weet: armen wonen steeds vaker in middeninkomenslanden.
Denk bijvoorbeeld aan India, Pakistan en Nigeria.
In deze landen is de ongelijkheid groot.
We werken daar aan werkgelegenheid en sterke instituties — zoveel we kunnen.
En we werken samen met bedrijven om het effect van onze inspanningen te vergroten.
Want handel en investeringen zijn nu al de belangrijkste bron van ontwikkeling.
En dat zal in de toekomst waarschijnlijk ook zo blijven.
Op deze manier werken we in middeninkomenslanden aan economische groei.
En dus aan minder ongelijkheid — als de groei tenminste inclusief is.
Inclusief betekent bijvoorbeeld sterke nadruk op maatschappelijk verantwoord ondernemen.
En op mondiale publieke goederen, ik noemde ze al.
Maar, dames en heren, ik ben natuurlijk ook heel benieuwd naar uw visie.
Hoe moeten donoren omgaan met de groeiende ongelijkheid in middeninkomenslanden?
Veel van deze landen zijn assertief, hebben moeite met donoren en hun voorwaarden.
Bovendien: ze hebben steeds vaker zelf het geld om armoede in hun land te bestrijden.
We zijn het er allemaal over eens dat klassieke hulp niet de oplossing is of kan zijn.
Die klassieke hulp wordt door sommige landen zelfs geweigerd.
Kortom: hoe gaan we om met armoede in middeninkomenslanden?
We zitten in nieuwe tijden en nieuwe relaties.
Ik ben dus benieuwd wat er vandaag uit de discussie komt.
Dank u wel.