Nieuwjaarsbijeenkomst Samenwerkende Branchevereniging Filantropie
Toespraak door staatssecretaris Teeven tgv Nieuwjaarsbijeenkomst Samenwerkende Branchevereniging Filantropie (SBF). Den Haag, Spiritueel Centrum “De Boskant”, 31 januari 2013.
Dames en heren,
Welkom allemaal, op deze Nieuwjaarsbijeenkomst van de Samenwerkende Branchevereniging Filantropie. U maakt er een latertje van, dit jaar: tenslotte is het morgen al februari… Met een knipoog naar de beroemde Duitse dichter Heinrich Heine, zou ik dan ook willen opmerken: ‘Als de wereld vergaat, ga ik naar de filantropen. Daar gebeurt alles een maand later…’.
Wat de reden is dat u dit jaar een beetje aan de late kant bent, daar kan ik slechts naar gissen. Wellicht wilde uw sector wat langer blijven nagenieten van de mooie resultaten die in 2012 zijn geboekt. Zo zijn enkele waardevolle onderzoeken afgerond. Bijvoorbeeld naar innovatieve financieringswijzen en nieuwe verdienmodellen voor maatschappelijke initiatieven. Of de aanbevelingen voor het verduurzamen van succesvolle projecten. Een andere mijlpaal in 2012 was het gereedkomen van de “Visie op toezicht en verantwoording in de filantropische sector”, die ik samen met collega Weekers van Financiën in september naar de Tweede Kamer kon sturen. Mooie resultaten, die voor uw sector stuk voor stuk aanleiding kunnen zijn geweest om 2012 in uw geest nog iets langer te laten duren.
Maar misschien had u die wat langere aanloop naar het nieuwe jaar dit keer ook gewoon hard nodig. Tenslotte wordt 2013 voor de filantropische sector een ontzettend belangrijk jaar… Dit jaar moeten namelijk, heel concreet, de afspraken worden opgeleverd die we hebben gemaakt in het convenant Ruimte voor geven. Ik heb begrepen dat de uitwerking van dit convenant zeer voortvarend is opgepakt. Collega Weekers en ik zien daar ook nauwlettend op toe. Ik heb er dan ook alle vertrouwen in dat uw branche er in zal slagen ook dit jaar weer met klinkende resultaten te komen. Ik kom daar zo meteen op terug…
Want eer het zo ver is, staan er in 2013 voor de filantropische sector nog méér interessante ontwikkelingen en uitdagingen op de agenda.
Zo staat voor april weer de verschijning gepland van het tweejaarlijkse rapport Geven in Nederland – zeg maar gerust het onderzoek naar het geefgedrag van de Nederlandse bevolking en bedrijfsleven. Ik ben benieuwd naar dit rapport, dat dit jaar alweer zijn tiende editie beleeft. Wat zijn bijvoorbeeld de gevolgen van de economische crisis op het geefgedrag? Worden mensen kritischer, selectiever? Geven ze minder…? Anders…? We gaan het binnenkort zien.
En wat te denken van de goede voornemens? Ik weet, door de late datum waarop deze nieuwjaarsbijeenkomst is gepland, zullen wellicht tal van prachtige voornemens alweer in de prullenbak zijn verdwenen. Toch hoop ik vurig dat er minstens één stand heeft gehouden. U weet, de SBF, bij wie we hier vandaag te gast zijn, vertegenwoordigt uw sector in de contacten met de overheid. Dat doet ze over het algemeen uitstekend, maar ik hier toch even wijzen op een belangrijke afspraak uit het convenant Ruimte voor Geven. Het gaat om afspraak nummer 7, over de representativiteit van de SBF. Wil de branchevereniging in voldoende mate de gehele filantropische sector vertegenwoordigen, dan moet de SBF zorgen dat er méér organisaties aangesloten raken. Dat werven van meer goede doelenorganisaties – en dan met name kleinere organisaties - moet in 2013 absoluut prioriteit krijgen! Houd die fakkel brandende, enthousiasmeer de goede doelenorganisaties en zorg dat ze lid worden van de SBF!
Dames en heren, misschien wel de allerbelangrijkste opdracht waar we in 2013 voor staan, is het streven om te komen tot meer transparantie en beter toezicht. Daar moeten we dit jaar – overheid én sector, in goede samenwerking - concreet invulling aan geven. Om dit voor elkaar te krijgen, is, zoals u weet, een projectgroep aan de slag gegaan. Ook is er een stevige werkgroep bezig een toetsingskader op te stellen voor het publieksbelang van goede doelenorganisaties. Dat kader bevat de minimale eisen waaraan u als goede doelenorganisatie moet voldoen om in aanmerking te komen voor validering.
Transparantie, ik blijf het herhalen, is zó ontzettend belangrijk De burger die aan goede doelen geeft en het bedrijf dat een stevige bijdrage levert, hebben het volste recht om te weten hoe u met de u toegekende middelen omgaat. Hoe verwerft u uw geld, hoe beheert u het, wat doet u ermee en wat is het effect van dit alles? Zeer, ook dat is belangrijk Wat hebt u – anders geformuleerd - met dat geld van die burger, concreet bereikt?
Dat validatiestelsel is een flinke stap in de goede richting. Willen we goed toezicht kunnen houden, dan hebben we regels nodig en systemen. Maar daarmee zijn we er nog niet. Immers: uiteindelijk blijft het toch mensenwerk. Het zijn mensen die die regels moeten toepassen, het zijn mensen die kritische vragen moeten kunnen – én durven – stellen – en die goed moeten weten waar ze op moeten letten.
Dat zijn zaken, dames en heren, die je niet “zo maar even” in de praktijk leert, door te kijken hoe een ander het doet. Zeker, ook dat is belangrijk, maar de goede doelenorganisaties zijn inmiddels behoorlijk complex geworden en de bedragen die er in omgaan zijn groot. Dat vereist professionele bestuurders, die voldoende zijn toegerust voor hun taak. U begrijpt dan ook dat ik ontzettend blij ben met de opleidingen “filantropie”en “besturen van filantropische fondsen” die inmiddels zijn ontwikkeld – op HBO-, universitair en postacademisch niveau. Ik zou zeggen: doe daar uw voordeel mee en maak er gebruik van! De aanwezigheid van professionele, integere en deskundige bestuurders doet het vertrouwen in de filantropische sector verder toenemen – met ongetwijfeld positieve gevolgen voor het geefgedrag!
Die professionaliseringsslag, kortom, is in mijn ogen cruciaal. Zowel voor de sector zelf, als voor de overheid. Ze stelt ons in staat om zij aan zij, als echte partners, in 2013 samen op te trekken, om het publieke belang te dienen. Met uiteindelijk – dat is mijn vaste overtuiging – de samenleving als grote winnaar!
Dames en heren, als staatssecretaris van Veiligheid en Justitie wil je natuurlijk alles netjes volgens de regeltjes doen. Ik ben dus even gaan zoeken of ik u op 31 januari eigenlijk nog wel een “gelukkig Nieuwjaar” mag wensen. U wilt niet weten wat voor verhitte discussies daar op internet over worden gevoerd. Uiteindelijk sluit ik me maar aan bij de woorden van moderne etiquettegoeroe Beatrijs Ritsema. Zij schrijft: ‘U mag tegen mensen ‘gelukkig Nieuwjaar’ zeggen, zolang als u er zelf aardigheid in hebt.’
Welnu, dat heb ik: ik wens u allen een heel mooi en gelukkig 2013, zowel op het persoonlijke vlak, als voor al die fantastisch mooie goede doelen die u vertegenwoordigt!
Daar hef ik zo meteen graag het glas met u op!