Eerste kamer stemt in met regeling schadevergoeding overheid
De Eerste Kamer heeft een wetsvoorstel van minister Opstelten van Veiligheid en Justitie met algemene stemmen aanvaard dat het recht op schadevergoeding voor rechtmatig en onrechtmatig overheidshandelen eenvoudiger en toegankelijker maakt.
In het geval van rechtmatig overheidshandelen kan sprake zijn van zogeheten nadeelcompensatie. Dat is een schadevergoeding die bijvoorbeeld wordt toegekend aan ondernemers wanneer hun bedrijf tijdelijk niet of niet goed te bereiken is als gevolg van reconstructie van een weg. Die schadevergoeding is geen regel maar uitzondering, en in beginsel wordt slechts een gedeelte van de schade vergoed. Het uitgangspunt is en blijft dat burgers en bedrijven in beginsel moeten accepteren dat de overheid maatregelen neemt die voor hen nadelig zijn, maar dat er reden is voor compensatie als iemand onevenredig zwaar wordt getroffen.
Op dit moment bestaan er regelingen over nadeelcompensatie in verschillende wetten die steeds betrekking hebben op een bepaalde situatie met een beperkt karakter. Dat is voor de rechtspraktijk onoverzichtelijk. Daarom is er een algemene regel gemaakt die meer duidelijkheid biedt.
Het tweede onderwerp is de schadevergoeding voor onrechtmatige besluiten. Daarvan is bijvoorbeeld sprake als de overheid schade moet vergoeden omdat ten onrechte een vergunning werd geweigerd. Anders dan bij nadeelcompensatie is déze schadevergoeding geen uitzondering maar regel en moet de volledige schade worden vergoed.
De bevoegdheidsverdeling tussen de verschillende rechters is op dit moment ingewikkeld voor degene die aanspraak wil maken op een dergelijke schadevergoeding. Voor burgers is het lastig om uit te maken bij welke rechter zij in een bepaald geval moeten zijn. Het wetsvoorstel geeft duidelijk aan hoe de verdeling is tussen de bestuursrechter en de burgerlijke rechter. Als het om schade gaat op het terrein van de sociale verzekeringen, het ambtenarenrecht of de belastingen, dan is de bestuursrechter bevoegd. In andere gevallen zijn beide rechters bevoegd tot een schadebedrag van € 25.000 (keuzevrijheid voor de burger) en daarboven alleen de burgerlijke rechter.