Teeven reageert op rapport Taskforce TBS
In 59 TBS-dossiers waar de maatregel na vier jaar werd verlengd, is het de vraag of dat in de toekomst nogmaals mogelijk is. Bij nog eens 52 TBS-vonnissen duurt de maatregelen nog geen vier jaar, maar is de vraag ook of verlenging nadien mogelijk is. Dat is de uitkomst van het onderzoek van de Taskforce TBS 2012 in opdracht van de Raad voor de Rechtspraak (RvdR). Het onderzoek was nodig na een uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) waarin werd bepaald dat een TBS-maatregel na vier jaar alleen kan worden verlengd als er sprake is van een geweldsdelict en dit ook uitdrukkelijk in het vonnis is gemotiveerd. Staatsecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie heeft in zijn reactie op het rapport aangegeven welke maatregelen er met betrekking tot deze zaken genomen zijn om te voorkomen dat mensen onvoorzien en onvoorbereid terugkeren in de maatschappij.
Aanleiding
Naar aanleiding van een uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) op 31 juli 2012 werd het onderzoek ingesteld. Het EHRM constateerde dat de Nederlandse strafwetgeving bepaalt dat verlenging van de TBS na een periode van vier jaar alleen mogelijk is als de rechter in het vonnis waarin de TBS is opgelegd uitdrukkelijk gemotiveerd heeft dat het gaat om een geweldsdelict. TBS mag namelijk in beginsel maximaal vier jaar duren, tenzij de maatregel voor een geweldsdelict is opgelegd. In dat geval mag de rechter de TBS ook na een periode van vier jaar telkens één of twee jaar verlengen, indien het gevaar voor mens en maatschappij nog aanwezig wordt geacht. In de praktijk is in vonnissen echter niet altijd expliciet door de rechter aangeven of het ging om een geweldsdelict of niet. De Penitentiaire Kamer van het gerechtshof Arnhem heeft de uitspraak van het EHRM in een beslissing van 1 oktober 2012 nader uitgelegd en heeft overwogen dat in gevallen waarin evident sprake is van een geweldsdelict, de tbs-maatregel ook na vier jaren kan worden verlengd. Voor de plegers van ernstige misdrijven zoals moord, doodslag, verkrachting en dergelijke verandert er dus niets. Voor plegers van delicten waarbij niet evident sprake was van geweld, zoals bedreiging en diefstal met bedreiging, moet nog blijken of de TBS na vier jaar nog kan worden verlengd.
Uitkomsten van het onderzoek
De Taskforce TBS heeft in 2400 dossiers van tbs-gestelden onderzocht of bij de oplegging van de TBS-maatregel uitdrukkelijk bepaald is dat het gaat om een geweldsdelict. Als dat niet het geval is, dan kan de wettelijke termijn van vier jaar gelden. Dit staat aan de rechter ter beoordeling voor.
In 59 gevallen is de betrokkene inmiddels langer dan de vier jaar aan de TBS-maatregel onderworpen. In deze 59 zaken zal de vraag of de TBS-maatregel in het licht van de nieuwe jurisprudentie nog kan voortduren, door de rechter worden beantwoord.
Daarnaast zijn er 52 zaken waarop de jurisprudentie mogelijk van toepassing is, maar waarbij de termijn van vier jaar nog niet is bereikt. In deze gevallen is de tbs dus op dit moment in ieder geval nog binnen de wettelijke kaders.
Consequenties en maatregelen
Het is niet zo dat als gevolg van de uitspraak van het Europees Hof alle TBS-gestelden die het betreft in vrijheid zullen worden gesteld. Allereerst geldt voor een deel van de groep, te weten 52 personen, dat de duur van de tbs nog geen vier jaar heeft bereikt. Voorts vraagt de Raad voor de Rechtspraak enkel “nadere aandacht” voor de betreffende zaken en loopt de Raad niet vooruit op toekomstige beslissingen, die anders kunnen uitvallen door interpretatieverschillen. Pas bij de concrete beoordeling van de gevallen door de rechter zal blijken of de tbs-maatregel na een periode van vier jaar verlengd kan worden.
In die gevallen waarin er rekening mee moet worden gehouden dat de rechter zal vaststellen dat de voortduring van de TBS niet rechtmatig zou zijn, terwijl betrokkene nog niet uitbehandeld is, zal het Openbaar Ministerie gebruik maken van de Wet Bijzondere opneming in een psychiatrisch ziekenhuis (Wet Bopz). Personen die een gevaar vormen voor zichzelf of hun omgeving kunnen op grond van deze wet worden opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis op basis van een rechterlijke machtiging. Een dergelijke machtiging geldt voor een half jaar met de mogelijkheid van verlenging. In alle gevallen waarin een risicotaxatie door de kliniek de noodzaak aantoont, zal door het OM een rechterlijke machtiging worden aangevraagd om te voorkomen dat de TBS-gestelde voortijdig terugkeert in de samenleving. Het is vanzelfsprekend uiteindelijk aan de rechter om de machtiging al dan niet toe te kennen.
Tot nu toe heeft de jurisprudentie op zes TBS-verlengingszittingen consequenties gehad. In drie van deze zaken is de rechterlijke machtiging aangevraagd en verkregen. In twee zaken heeft de betrokkene ervoor gekozen op vrijwillige basis het verblijf in de TBS-kliniek voort te zetten. In één geval was de behandeling dusdanig ver gevorderd dat verlenging niet nodig was.
Slachtoffers
Doordat mensen mogelijk eerder dan voorzien ontslagen worden uit de TBS moet ook rekening gehouden worden met de slachtoffers. Volgens het rapport van de Taskforce TBS gaat het hierbij vooral om slachtoffers van bedreiging, afpersing of diefstal. Slachtoffers worden voor zover zij hebben aangegeven dat zij op de hoogte gehouden willen worden, geïnformeerd over een eventuele invrijheidsstelling.
Rechtspraak
Als vanzelfsprekend zijn door de rechtspraak inmiddels maatregelen genomen om ervoor te zorgen dat aan het motiveringsvereiste voldaan wordt in toekomstige zaken, zodat dit niet meer kan gebeuren. Ook is begin januari 2013 een vordering tot cassatie in het belang der wet aangetekend met betrekking tot de toepassing van art. 359 lid 7 Sv en de uitleg van het begrip “geweldsdelict” als bedoeld in art 38e lid 1 SR.