Speech van de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, Wilma Mansveld, op de nieuwjaarsreceptie van KNV, Den Haag, 24 januari 2013
‘Zonder samenwerking komen we niet verder. Laat dat –meer samenwerking- mijn oproep van 2013 zijn.’ Dat zei staatssecretaris Wilma Mansveld donderdag bij de nieuwjaarsreceptie van Koninklijk Nederlands Vervoer (KNV) in Den Haag. Ze keek met de aanwezigen naar de stand van zaken in de vervoerssector en riep hen op de krachten te bundelen. ‘Wat mij betreft gaan we reizigers de komende jaren verleiden tot het OV. Maar dat verleiden kan natuurlijk alleen als het OV ook verleidelijk is. Daar ligt onze grootste uitdaging. 2013 wordt opnieuw een spannend jaar. Leuker kan ik het niet maken. Maar ik heb alle vertrouwen in de vervoerssector. U bent tenslotte ondernemers pur sang. Ik wil dus graag met u klinken op een ondernemend 2013.’
Meneer Hofstra, dames en heren,
Hartelijk dank voor de zeer hartelijke ontvangst.
Ik ben als het ware nog in mijn wittebroodsweken als staatssecretaris.
Maar de kennismaking smaakt naar meer.
Ik kijk er naar uit om er flink de schouders onder te zetten.
Samen met u natuurlijk.
Want onze vervoerssector verdient niet minder dan dat.
Ik heb al veel dynamiek en beweging gezien.
Maar die beweging moet wel in de juiste richting gaan.
Zeker als onze economie de wind tegen heeft.
Dat zal niet zonder slag of stoot gaan.
Zeker niet omdat de minister en ik een flinke bezuiniging voor de kiezen krijgen.
We moeten dus ook realistisch zijn en roeien met de riemen die we hebben.
Laat ik u dus vandaag nu niet vermoeien met een hele boodschappenlijst.
Maar ik wil een paar zaken uitlichten, die het hele veld van KNV recht doen.
Allereerst het openbaar vervoer en het spoor.
Daar zijn we met elkaar een goede weg ingeslagen.
Er ligt een stevige agenda om het OV beter te maken.[1]
Wat mij betreft gaan we reizigers de komende jaren verleiden tot het OV.
Maar dat verleiden kan natuurlijk alleen als het OV ook verleidelijk is.
Daar ligt onze grootste uitdaging.
We praten onderling dan al snel over ‘een goed product’.
Maar zo ervaren reizigers het natuurlijk niet. Voor hen is het geen ‘product’.
Die willen gewoon snel en efficiënt kunnen reizen.
Met de trein, de tram, de bus, de fiets, de metro en de taxi.
Het moet comfortabel zijn, goed op elkaar aansluiten en de reisinformatie moet snel en op maat zijn.
Reizigers moeten dus geen last hebben van de verschillen in concessies.
De masterclass, die we hierover eind november hebben gehouden, toonde ons dat we daar nog winst kunnen boeken.
Zeker rond toegankelijkheid, sociale veiligheid, reisinformatie en een overzichtelijk aanbod van betaalproducten.
We kunnen elkaar helpen door ons meer te verdiepen in de belangen van anderen, gezamenlijke inkoop en een gezamenlijke aanbestedingskalender.
Dat klinkt allemaal betrekkelijk eenvoudig, maar de reiziger is er indirect enorm mee geholpen.
Ik wil daarbij ook goed kijken naar belemmeringen in de bestaande wetgeving.
Er is dus werk aan de winkel.
Dat kan ik niet alleen en dat kunt u niet alleen.
[1] Lange Termijn Spooragenda en ROVER-initiatief.
Er zijn ongelofelijk veel partijen betrokken:
Stads- en streekvervoerders,
de NS en ProRail,
ik als concessieverlener,
En belangen- en reizigersorganisaties.
We zullen het dus samen moeten doen.
Laat ik daar nu mijn belangrijkste oproep voor 2013 van maken:
Zonder samenwerking komen we niet verder.
Natuurlijk is het in tijden van crisis belangrijk om voor je eigen belangen op te komen.
Maar als ons OV bekendstaat als een systeem van topkwaliteit, is dat niet alleen in het belang van de reiziger.
Dat is natuurlijk ook in het belang van ondernemingen.
En dus in het belang van de hele sector.
Want in tijden van crisis is het minstens zo belangrijk om de krachten te bundelen.
Samen staan we sterk.
Samen kunnen we meters maken.
Dat laatste zult u mij vast nog vaker horen zeggen.
Het is mijn focus als staatssecretaris: ik wil meters maken, concrete resultaten halen.
Overigens niet alleen in het OV, maar ook op andere terreinen.
Bijvoorbeeld de taxi, waar ik ten tweede iets over wil zeggen.
Ook daar moet de reiziger centraal staan.
Vaak zien we de taxi als een los product.
Maar in werkelijkheid gebruiken mensen de taxi naast de trein, de tram, de bus en de fiets.
De taxi is dus onderdeel van een groter geheel, voor iedereen.
Ik zeg dit zo expliciet, omdat ik laatst een brief kreeg over het weigeren van blindengeleidehonden in straattaxi’s.
Dat kan toch eigenlijk niet.
Mag ik u oproepen uw leden hier nog eens extra op te wijzen?
Het is een kwestie van maatschappelijk verantwoord ondernemen.
Maar vooral: de reiziger centraal zetten.
Ook mensen met een fysieke beperking.
Want ook voor hen moet het hele OV steeds toegankelijker worden.
Ik ben overigens blij dat de kwaliteit van de straattaxi verbetert.
De taxiverordening Amsterdam gaat in mei van dit jaar in.
Daar heb ik hoge verwachtingen van.
Gelukkig volgen Den Haag, Rotterdam - en andere grote steden - snel.
Voor de boordcomputer Taxi wordt 2013 het jaar van de waarheid.
Op 1 oktober moeten alle taxi’s er een hebben.
Ik weet het: het is een heidens karwei om in dik een half jaar 30.000 computers te leveren en in te bouwen.
Ik zal dus kijken of uitstel mogelijk is, als die termijn niet haalbaar is.
Ten derde wil ik iets zeggen over het busvervoer.
Dat is ontzettend belangrijk voor het toerisme en onze economie.
Elf chauffeurs hebben in het afgelopen jaar een Erediploma uitgereikt gekregen.
Dat diploma hebben ze verdiend door hun enorme toewijding en vakmanschap.
Daar ben ik natuurlijk hartstikke trots op.
Maar er zijn ook zorgen: want de vergrijzing ligt op de loer.
Dit jaar is het laatste jaar van de proef waarin de leeftijdsgrens voor buschauffeurs is verlaagd.
Volgend jaar zullen we zien of het ons heeft gebracht wat we hadden gehoopt.
Dat wordt spannend: ik hoop echt op klinkende resultaten.
Ook in de bus denken we aan de reiziger.
In maart krijgen passagiers van bus en touringcar Europese rechten.
Zoals het recht op adequate informatie, zeker voor passagiers met een beperkte mobiliteit.
[korte adempauze]
Tot slot het goederenvervoer.
Dat lijkt soms een beetje naar de achtergrond te verdwijnen.
Maar dat is niet terecht: we zijn tenslotte een echt vervoersland.
Het vervoer van onze mainports naar het Europese achterland is de slagader van onze economie.
Laat ik hier duidelijk zeggen dat ik de signalen goed heb gehoord:
de goederensector staat onder druk.
En ik omarm dus ook uw aanvalsplan.
Wat mij betreft gelden daarbij wel een aantal kaders.
Maar daarover komen we nog uitgebreid te spreken.
Als blijk van goede wil heb ik ProRail gevraagd om voor dit jaar opnieuw een korting te geven op de Gebruikvergoeding van 2013.
Onder de voorwaarde dat we constructief gaan samenwerken aan een nieuw systeem van gebruikvergoedingen.
90% van de goederen die we over het spoor vervoeren, gaat de grens over.
We moeten dus ook naar internationale oplossingen kijken.
Ik ben blij met de Europese overeenkomst over de capaciteit op spoorcorridors.
Met een zogenaamde ‘one-stop-shop’ wordt het vervoeren van goederen van Rotterdam naar andere plekken in Europa een stuk efficiënter.
We zijn er daarmee nog niet, maar het is een goede stap.
En vooral: een hoognodige stap.
[korte adempauze]
Dames en heren,
U begrijpt dat we dit jaar met elkaar echt aan de slag moeten.
Bij tegenwind moet je harder trappen.
Dat is nu eenmaal zo.
2013 wordt opnieuw een spannend jaar.
Leuker kan ik het niet maken.
Maar we zijn een land van doorzetters.
We laten ons dus niet zomaar kisten.
Wat dat betreft heb ik alle vertrouwen in de vervoerssector.
U bent tenslotte ondernemers pur sang.
Ik wil dus graag met u klinken op een ondernemend 2013.