Presentatie van de Poesjkin-vertaling in Amsterdam op 11 januari 2013
Toespraak van minister van Buitenlandse Zaken, Frans Timmermans, bij de presentatie van de Poesjkin-vertaling in Amsterdam op 11 januari 2013.
Dames en heren,
Natuurlijk wil ik geen gelegenheid mislopen om een boek uit handen van Hans Boland in ontvangst te nemen. Misschien is Boland wel de meest frivole vertaler uit het Russisch. Van hem heb ik Jevgeni Onegin in de kast staan. Dat is een vertaling die ook kleine kinderen van acht en zes kan bekoren, als je het voorleest. Dat is de reden dat ik intuïtief zei: als het even kan wil ik na de ministerraad graag naar Amsterdam om de vertaling in ontvangst te nemen.
En ik dacht daarbij: dat is een mooie gelegenheid om aan een ongeïnformeerd publiek eens iets over de Russische literatuur en Poesjkin te vertellen. Maar toen ik hier binnen kwam en zag wie hier zat, dacht ik: laat ik daar mijn vingers maar niet aan branden.
Het is in ieder geval heel bijzonder dat ik hier veel bekende gezichten zie. Ik wil vooral de mensen noemen met wie ik samen in Moskou heb gewoond. In de jaren van de grote omwentelingen, van 1990 tot 1993. Samen hebben we veel avonturen beleefd, die best in Poesjkin terecht zouden kunnen komen. Zoals de reizen en revoluties die we hebben meegemaakt.
Ik denk dat velen van ons hier de liefde delen voor de Russische cultuur en literatuur. Vrees niet, ik zal mij niet wagen aan een college over de Russische literatuur. Ik wil wel aanslaan op iets wat Hans Boland zei over de rol van Poesjkin. Het is altijd een mysterie geweest dat in Nederland Tolstoj, Dostojevski en Gogol goed gelezen zijn, maar dat Poesjkin daar een beetje achteraan kwam. Het is alsof – om het maar naar het Engels taalgebied te vertalen – men wel Dickens leest, maar niet Shakespeare. Terwijl Hans Boland toch terecht zegt dat deze schrijver de spil, het ijkpunt, de alfa en omega van de Russische literatuur is. En niemand anders.
Hoe heb ik Poesjkin leren kennen? Als veelvraat. Toen ik hem in het Nederlands of in het Engels las in mijn middelbare schooltijd in Nederland. En toen ik in militaire dienst ging, want daar heb ik mijn Russisch opgedaan. Het is eigenlijk een groot compliment aan Poesjkin dat mensen, die in korte tijd Russisch moeten leren, al binnen een jaar stukken uit Kapitanskaya dochka kunnen lezen. Dat kan ik mij nog herinneren. En dat je al snel uit Motsart i Salyeri kunt vertalen. Dat betekent dus dat het a: te doen is. En b: dat de lezer geïnteresseerd blijft in de rest van het verhaal.
Want van de vertalingen die te doen zijn in het eerste jaar, loop je het risico dat ze zo kinderachtig zijn dat je helemaal geen zin hebt om door te gaan met vertalen. Poesjkin is één van die weinige briljante auteurs die nieuwsgierig maken naar het vervolg. En die in zo’n kraakheldere taal schrijven. Die even briljant, als prachtig als transparant is. Zo kan je je ook al vrij snel de woordenschat eigen maken. De lyriek die zich vanzelf aan je opdringt. En dus ook de wens groot maakt om je vertaling, in het Nederlands, mooi op te schrijven. Dat vind ik zo mooi aan de vertalingen van Hans Boland. Ik heb altijd de indruk dat ik snel kan lezen, maar dit is één van de mensen die sneller kunnen vertalen dan normale mensen kunnen lezen. Die indruk heb ik als ik kijk naar zijn werk.
Het mooie van deze vertaling is dat je kunt zeggen dat deze besmet is met de frivoliteit van Poesjkin zelf. Ik denk dat je Poesjkin kan vergelijken met de frivoliteit van Mozart in de muziek. Het is even speels, licht en tegelijkertijd briljant. In de vertaling van Hans Boland komt dat ook heel nadrukkelijk naar voren. En misschien versterkt hij dat nog wel een beetje in onze taal, die daar van nature niet voor geschikt is –zou ik bijna willen zeggen. Dus dan moet je als vertaler de virtuositeit hebben om dat in onze taal ook terug te vinden. Ook omdat wij met onze klemtonen lastig zitten in vergelijking tot andere talen die daarin veel speelser zijn. Dat is natuurlijk een opmerking waarmee ik mij kwetsbaar maak voor kritiek uit de zaal – van mensen die dat allemaal veel beter weten dan ik. Maar dit is mijn persoonlijke indruk.
Ik zei al dat ik het Russisch heb geleerd in militaire dienst. Toen zag men Rusland als de vertegenwoordiger van de duivel. In die tijd heb ik Russisch geleerd, we spreken voor de jongeren onder u over de antieke tijd van de Koude Oorlog. Mochten wij in oorlog komen met de Sovjet-Unie, dan kon ik eventuele krijgsgevangen ondervragen. Om zo erachter te komen wat voor snode plannen ze hadden met ons land. Dat was het doel. Het zou bijna een verhaal uit het proza van Poesjkin kunnen zijn. Maar het was echt waar. Daar waren wij op voorbereid.
De verhoudingen met Rusland zijn sindsdien enorm veranderd. Dat heeft ook tot het Rusland-jaar geleid. Dat wij dit jaar mogen vieren. De belangstelling aan Nederlandse kant is begrijpelijkerwijs sterk gericht op de economische relatie met Rusland. Het Nederlandse bedrijfsleven ziet daar hele grote kansen. En die zijn er ook. En we willen proberen om vanuit Nederland die kansen optimaal te benutten.
Tegelijkertijd zie je in de culturele wereld, ik zou bijna willen zeggen een explosie van initiatieven uit Nederland in Rusland. En zo langzamerhand is er ook belangstelling aan de Russische kant om in Nederland iets te doen en met Nederland samen te werken.
U kent Rusland allemaal zoals ik Rusland ken. Het komt niet allemaal van de grond. Het duurt allemaal wat langer. Maar als het dan eenmaal begint, dan gaat het met volle vaart. In die fase zijn we aan het begin van het jaar terechtgekomen. En ik denk dat als u op de website van het jaar kijkt naar de activiteiten die er zullen komen, dan ziet u dat er heel veel te beleven zal zijn. Zowel in Nederland als in Rusland. Ik vind dat wij de taak hebben om aan een zo breed mogelijk Russisch publiek de cultuur die men van ons verwacht te laten zien. Waaronder, vermoed ik, een optreden van ons Koninklijk Concertgebouworkest. Dat zal enorm veel succes hebben.
Maar we laten meer van de Nederlandse cultuur zien dan de cultuur die men van ons verwacht. We laten ook zien dat er in Nederland moderne dans is, die Rusland wat minder kent. Met een optreden van het Nederlands Danstheater in Rusland. Daar verheug ik mij zeer op. We willen ook andere cultuur – van de straat en van jongeren – laten zien. We zullen ook de Russische cultuur in Nederland laten zien. Ik denk dat we, niet alleen in de Hermitage in Amsterdam maar ook op andere plekken, een boeiend jaar kunnen organiseren.
In politieke zin zal het niet altijd alleen maar makkelijk zijn. Ik maak mij, en ik maak daar geen geheim van, grote zorgen over de mensenrechtensituatie in Rusland. Ik vind het zorgelijk dat mensen die strijden voor de bevordering van mensenrechten door de autoriteiten bijna per definitie in de criminele hoek worden geplaatst. Net als organisaties. Ik vind het heel erg dat de relaties met mensenrechtenorganisaties die soms al twintig, dertig jaar bestaan onder druk komen te staan. Die organisaties gaan over de opbouw van de rechtsstaat. Over rechten voor minderheden. Over verbetering van de positie van de vrouw. Over rechten van homo’s en lesbiennes. Die organisaties lopen risico als ze banden hebben met buitenlandse organisaties en daar ook geld van ontvangen. Het risico om van de overheid het etiket ‘gestuurd door buitenlandse agenten’ te krijgen. Ik denk dat dat niet de manier is waarop we de samenwerking tussen samenlevingen kunnen verbeteren. In de contacten die ik heb met de regering van Rusland zal ik daar ook duidelijk stelling tegen nemen.
Kort en goed: het is een eer om hier het eerste exemplaar van het literair proza van Poesjkin vertaald door Boland in ontvangst te mogen nemen. Ik heb nog niet alle delen. Van één of twee weet ik het zeker. Een paarse voorkant kan ik mij herinneren, dat is Jevgeni Onegin, als ik mij niet vergis. En ik heb er nog één, maar welke kleur, dat weet ik niet. Dit is een stimulans om ook de andere delen aan te schaffen. Of als u ze nog een keer wilt presenteren, wil ik ze best nog eens gratis in ontvangst komen nemen.
Ik wil Hans Boland nogmaals uit de grond van mijn hart feliciteren met een magnum opus. Er komen, zo begrijp ik, hierna nog drie delen. In de kast staat dan iets waar je niet meer omheen kunt kijken. Maar dan is er ook in onze taal voor het eerst een fantastisch, compleet eerbetoon aan de grootste Russische dichter en schrijver gedaan. En dat is een cadeau aan de Nederlandse lezer. Het is een cadeau aan de Nederlandse taal. En het is vooral een groot cadeau aan de wereldliteratuur. En daarvoor wil ik Hans Boland hartelijk danken.
Dank u wel.