Beter onderwijs door invoering sociaal leenstelsel
Het kabinet wil €1,2 miljard investeren in onderwijs en onderzoek. Dit bedrag wordt gevonden door studenten een hogere eigen bijdrage te vragen voor hun studie. Om ervoor te zorgen dat studeren toegankelijk blijft voor iedereen, blijft de aanvullende beurs bestaan en wordt een sociaal leenstelsel ingevoerd.
Dat staat in de hoofdlijnenbrief studiefinanciering waarmee de ministerraad heeft ingestemd op voorstel van minister Bussemaker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Ook heeft de ministerraad ingestemd met toezending aan de Tweede Kamer van het wetsvoorstel Kwaliteit in Verscheidenheid, dat een keur aan maatregelen bevat om studenten een bewustere studiekeuze te laten maken en de kwaliteit van het hoger onderwijs te verbeteren.
Met een studie in het hoger onderwijs doen studenten een uitstekende investering in zichzelf. Hoger opgeleiden verdienen gemiddeld anderhalf tot twee keer zoveel als iemand met een mbo-opleiding. Het is dus gerechtvaardigd om van studenten een hogere eigen bijdrage in hun levensonderhoud te vragen, om zodoende geld vrij te kunnen maken voor extra investeringen in onderwijs en onderzoek.
Alleen nieuwe studenten vallen onder het sociaal leenstelsel. De huidige studenten houden hun basisbeurs. Bachelorstudenten die in of na het studiejaar 2014/15 beginnen met een masterstudie vallen vanaf dat moment wel onder het sociaal leenstelsel.
Lenen
Voor een uitwonende student betekent dit dat hij zelf €14.700 extra moet financieren. Een van de mogelijkheden daarvoor is een lening aangaan bij de overheid tegen gunstige rente (nu 0,6%). De student hoeft de lening alleen terug te betalen als hij voldoende verdient. Hij mag er vijftien jaar over doen om af te lossen en terugbetaling ondertussen vijf jaar opschorten. Als hij na de aflosperiode nog een schuld heeft staan, wordt die kwijtgescholden. De aanvullende beurs voor kinderen van ouders met een inkomen van maximaal €46.000, blijft bestaan.
Ervaringen in het buitenland en verschillende onderzoeken laten zien dat de toegankelijkheid van het hoger onderwijs niet in gevaar komt door invoering van een sociaal leenstelsel. Om er toch helemaal zeker van te zijn dat er geen onvoorziene effecten optreden, wordt er nauwgezet gemonitord, zoals ook in de motie-Slob is gevraagd.
In de hoofdlijnenbrief over de toekomstbestendige studiefinanciering nodigt minister Bussemaker de Tweede Kamer nadrukkelijk uit om hierover met haar in overleg te gaan, zodat de uitkomsten van dat overleg betrokken kunnen worden bij de voorbereiding van de wetsvoorstellen.
Bewuste studiekeuze
Door invoering van het sociaal leenstelsel wordt het voor studenten nog belangrijker om een bewuste studiekeuze te maken. Met het wetsvoorstel Kwaliteit in Verscheidenheid helpt het kabinet hen daarbij.
Nu komt het nog te vaak voor dat een student zich inschrijft aan een opleiding, zonder goed te weten waar hij aan begint. Dat leidt er soms toe dat een student een verkeerde keuze maakt, van studie moet wisselen en misschien zelfs uitvalt. Dat is zonde van de tijd en het geld.
Het kabinet stelt voor om studenten vanaf 2014 het recht te geven op studiekeuzeactiviteiten, zodat een student beter inzicht krijgt in de opleiding waarvoor hij zich inschrijft. Een student die zich uiterlijk op 1 mei inschrijft kan dan van de instelling een studieadvies krijgen, bijvoorbeeld na een studiekeuzegesprek of een proefcollege.
Om de juiste student op de juiste plek te krijgen is meer maatwerk nodig. Voor vwo’ers komen er driejarige bacheloropleidingen aan de hogescholen. De Associate degree (Ad) - een traject voor studenten die wel willen doorleren maar niet zozeer een bachelordiploma willen halen - wordt definitief ingevoerd.