Steun voor vernieuwing forensische zorg
De Tweede Kamer heeft vandaag een wetsvoorstel aangenomen van staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie dat de forensische zorg vernieuwt. Het zorgt ervoor dat personen met een psychische stoornis of verstandelijke beperking, als onderdeel van de straf of bij de tenuitvoerlegging, geestelijke gezondheidszorg krijgen als dit nodig is voor hun resocialisatie en ter voorkoming van recidive. Dat kan variëren van de oplegging van een tbs-maatregel tot het opleggen van een voorwaardelijke sanctie met als voorwaarde dat betrokkene zich moet laten behandelen.
Ook treft het wetsvoorstel een voorziening voor mensen die in een justitiële inrichting terechtkomen terwijl ze daar eigenlijk niet thuis horen. Vooral in het gevangeniswezen worden steeds meer personen opgenomen met een psychische stoornis of een verstandelijke beperking. De mogelijkheden om deze groep in het gevangeniswezen te behandelen zijn begrensd.
Daarom kan straks in elke fase van het strafrechtelijk traject worden gekozen voor een behandeling in de geestelijke gezondheidszorg (ggz). Zo kan de officier van justitie een afweging maken of strafrechtelijke vervolging of de aanvraag van een zorgmachtiging op grond van de Wet Bopz een passende maatregel is. Daarnaast kan de strafrechter een zorgmachtiging afgeven als hij besluit de tbs niet te verlengen of geen forensische zorg oplegt. Daarmee wordt voorkomen dat directe terugkeer naar de samenleving leidt tot terugval in gedrag en recidive.
Verder wordt het mogelijk psychiatrische gegevens uit de reguliere ggz te gebruiken, zodat het voor rapporteurs toch mogelijk is zich over de psychische gesteldheid van weigerende verdachten uit te spreken. Elk jaar ontlopen tientallen verdachten de tbs met dwangverpleging omdat zij weigeren aan onderzoek mee te werken. Dat ondergraaft het vertrouwen van de samenleving in het rechtsstelsel. Dit betekent namelijk dat deze mensen onvoldoende behandeld zijn als zij weer terugkeren in de samenleving, met het risico dat zij opnieuw slachtoffers zullen maken.
Een multidisciplinaire commissie zal de officier van justitie en de penitentiaire kamer van het hof Arnhem adviseren over de aanwezigheid en de bruikbaarheid van gegevens over de gezondheid van de weigerende observandus die iets kunnen zeggen over zijn psychische gesteldheid. De commissie, die onder geheimhouding werkt, bestaat uit twee artsen, onder wie een psychiater, een gedragsdeskundige en twee juristen. De regeling bevat waarborgen en doet recht aan de belangen van de verdachte. De penitentiaire kamer hoort de verdachte zo nodig de voorzitter van de commissie en beslist vervolgens of de gegevens aan de projustitia rapporteurs kunnen worden verstrekt als aanvulling op hun onderzoek naar de psychische gesteldheid van de verdachte. Tegen deze beslissing kunnen zowel de verdachte als het openbaar ministerie hoger beroep instellen. De gegevens worden binnen negentig dagen vernietigd als er geen gebruik van wordt gemaakt.