Persconferentie na de ministerraad, 14 december 2012

Letterlijke tekst van de persconferentie van viceminister-president Asscher na afloop van de ministerraad op 14 december 2012.

ASSCHER
Goedemiddag dames en heren, er is deze week veel aandacht geweest voor het onderwerp pesten en de verschrikkelijke gevolgen die dat kan hebben. We zagen de dood van een jong meisje afgelopen dinsdag, een paar weken daarvoor de dood van Tim Ribberink. En hoe verschillend en uniek die gebeurtenissen ook zijn, ze roepen wel heel erg de vraag op in wat voor een land we eigenlijk willen leven dan op een rare manier is dat de vraag die ook werd opgeroepen door de dood van de grensrechter, Richard Nieuwenhuizen de week daarvoor. Nu is het natuurlijk helder dat niemand een land wil waar mensen dit soort dingen elkaar aandoen. En er is niet een oplossing, een wet of een knop waar het kabinet op zou kunnen drukken, anders zouden we dat wel doen. Maar het geeft wel te denken.

In dat verband kreeg de premier een open brief van een jongen die in zijn jeugd zelf geperst was, die heeft hij ook beantwoord, u heeft dat misschien meegekregen vorige week. En die was gisteren bij Pauw en Witteman en zei daar iets dat me raakte. Hij zei: we moeten onze ogen open houden, mensen kijken te makkelijk weg. Dat is, daar zit een ongelooflijke kern van waarheid in. We weten, scholen hebben pestprotocollen en dat is ook belangrijk, maar daar los je een probleem niet mee op. Dat verdwijnt snel in een la en waar het op aankomt is dat iedereen de ogen open houdt en oplet hoe we met andere mensen omgaan. Dat geldt voor schoolleiders, de meesters en juffen, dat geldt voor schoolbesturen, maar ook voor de ouders op het schoolplein en de kinderen zelf. Het is heel goed dat daarover gesproken wordt op de schoolpleinen en in de klassen van Nederland, omdat de gevolgen hiervan heel ernstig kunnen zijn.

Het tweede waar ik wat over wilde zeggen is het economische beeld. We zagen deze week tegenvallende ramingen van De Nederlandsche Bank. Die cijfers bevestigen wat we eigenlijk al langer weten: we zitten economisch in zwaar weer. Dit is natuurlijk voor ons een belangrijk signaal. Het geeft aan dat we volop moeten blijven inzetten op het op orde brengen van de overheidsfinanciën, maar dat willen doen op een manier dat mensen dat ook kunnen dragen. Door rekening te houden met mensen die het al heel zwaar hebben. Die afspraken uit het regeerakkoord zijn helder en die voeren we uit.

Natuurlijk, je hoort ook geluiden dat we onmiddellijk allerlei nieuwe en aanvullende maatregelen zouden moeten treffen. Dat doen we niet. Onderdeel van onze begrotingsregels is dat we in het voorjaar weer beslissen over het economische en financiële beleid, dan zijn er definitieve ramingen en dan kunnen we kijken of er behoefte is aan nieuwe en aanvullende maatregelen.

En intussen zitten we niet stil. We zijn bezig het regeerakkoord uit te voeren en daar zitten natuurlijk tal van maatregelen die juist moeten zorgen voor economische groei en voor meer werkgelegenheid. En dat kan een kabinet niet alleen, dat zullen we samen met anderen moeten doen. In dat verband is het dus ook belangrijk dat we dat gaan doen samen met sociale partners. Volgende week woensdag hebben we een startbijeenkomst met vertegenwoordigers van de polder: met werkgevers en werknemers. De agenda die zichzelf maakt, die economische situatie van Nederland, de werkloosheid, specifiek de jeugdwerkloosheid en de kansen van ouderen. Natuurlijk ook de moeilijke dossiers ontslag en WW, ik vind het ongelooflijk belangrijk dat iedereen de verantwoordelijkheid neemt: het kabinet en de sociale partners, om te werken aan het herstel van vertrouwen. De Nederlandsche Bank heeft er ook naar gewezen, met een verwijzing naar het akkoord van Wassenaar van weleer, dat het echt uit kan maken voor de economie, voor het vertrouwen van mensen als we elkaar weer weten te vinden in dit land. En daar streeft dit kabinet dus naar en daar beginnen we volgende week mee.

VAN DER AA: (AD)
Meneer Asscher, zijn er echt geen mogelijkheden voor het kabinet om - want die jongen riep ook op - bijvoorbeeld voor extra regelgeving, nu is dat strafrechtelijk niet altijd even makkelijk, maar je zou bijvoorbeeld die pestprotocollen verplicht kunnen stellen voor alle scholen, is dat een optie voor het kabinet, is daarover gesproken?

ASSCHER:
Zeker, de staatssecretaris die kijkt daar ook naar, maar die heeft ook gereageerd en, dat is denk ik ook terecht, dat je moet doen wat er nodig is van onze kant uit, vanuit Den Haag zorgen dat mensen daar hun werk goed kunnen doen. Maar ik heb wel gezegd: ieder protocol is papier als het niet gebruikt wordt door de mensen die daar verantwoordelijk voor zijn. En wij zullen niet schromen om die maatregelen te nemen die bijdragen aan het bestrijden hiervan, maar die Jeffrey had wel gelijk, als mensen hun ogen openhouden en niet kijken wat er gebeurt, dan helpt dat niet.

MEIJER: (NOS JOURNAAL)
Meneer Asscher, als u het hebt over het akkoord van Wassenaar, dertig jaar geleden, veel mensen kennen dat akkoord nog, de gevolgen waren toen heel groot, verwacht u dat ook van het overleg dat woensdag begint? Dat de gevolgen zo groot zijn dat we over dertig jaar nog spreken over dat akkoord?

ASSCHER:
Ik denk dat de economische urgentie vergelijkbaar is, we moeten elkaar weer vinden en de polder moet weer aan het werk. Ik denk niet dat het reëel is om nu te streven naar zo'n groot akkoord. We hebben het niet voor niets over een sociale agenda, dat begint stap voor stap. We zullen het niet nalaten om die afspraken te maken die helpen voor bijvoorbeeld de economie, die helpen om mensen weer aan het werk te helpen. Als het mogelijk is, hoe meer afspraken die goed zijn voor Nederland, hoe beter, maar we beginnen nu en dat is alvast een eerste heel belangrijk signaal want het is lang geleden.

MEIJER:
Maar toch klinkt het dubbel, u zegt stap voor stap en urgent, volgens mij gaat dat niet samen.

ASSCHER:
Dat gaat zeker samen, want stap voor stap betekent dat we volgende week beginnen en dat we kijken wat we onmiddellijk kunnen aanpakken. En we weten dat er een aantal grote onderwerpen zijn waar je het echt niet in een week of twee over eens bent. Dat geeft ook niet, die tijd die hebben we, als we nu maar een begin maken, de urgentste dingen het eerst doen: de jeugdwerkloosheid, ouderen die kansen nodig hebben en in de loop van de maanden elkaar weten te verstaan op die grote onderwerpen, dan doen we wat er van ons verwacht wordt.

MEIJER:
U sprak gisteren ook over de cijfers van De Nederlandsche Bank begin deze week en het consumentenvertrouwen, u noemde dat zelfs een lichtpuntje, kunt u daar nog iets over uitweiden?

ASSCHER:
DNB geeft als een van de oorzaken van de tegenvallende raming dat het consumentenvertrouwen laag is, maar in het rapport geven ze ook aan dat er ook een alternatief scenario is, dat is als het vertrouwen weer herstelt, als mensen zien dat we weliswaar door moeilijke tijd heengaan, maar dat het daarna beter wordt, dat dat ook op zichzelf een enorm effect kan hebben op de economie. En we weten dat, we verdienen ons geld in Europa en de export met andere eurolanden is van enorm belang, maar dat vertrouwen, het feit dat we laten zien dat we Nederland sterker maken voor de toekomst en dat mensen daar ook weer geloof aan kunnen hechten, dat kan een bijdrage leveren en ik zie dat eigenlijk als een oproep van DNB.

MEIJER:
Dan is wel de grote vraag, wat gaat ervoor zorgen dat het vertrouwen terugkomt, bijvoorbeeld zo'n overleg van woensdag wat begint?

ASSCHER:
Ja, het eerste is het regeerakkoord zelf, laten zien dat we onze schulden afbetalen, dat we de financiën houdbaar houden, maar dat we het doen op een manier dat kan meemaken (slecht verstaanbaar, red). En in de tweede plaats wat je iedere dag moet doen, de probleem die er zijn proberen op te lossen. Dat doen we dus met elkaar, dat doen we met sociale partners, daarom vind ik dat overleg van woensdag belangrijk, het is een begin, maar het is wel zichtbaar maken dat werkgevers en werknemers en het kabinet verantwoordelijkheid gaan nemen.

WESTER: (RTL NIEUWS)
Meneer Asscher, vandaag is gebleken dat bij die Telecomveilingen, de 4G-veilingen, de opbrengst vele malen hoger is dan eerder werd verwacht, het gaat om miljarden wellicht, heeft u enig idee waar dat geld naartoe gaat?

ASSCHER:
Dat is mij nog niet bekend, we hebben het daar ook niet over gehad in de ministerraad, dus klinkt goed, maar ik kan u daar nog niks over zeggen.

WESTER:
Nou, dan moeten we dat later maar een keer doen

ASSCHER:
Afgesproken.

MEIJER: (VOLKSKRANT)
De sociale agenda, mag ik die, zoals u die net besprak, samenvatten als de makkelijke dingen eerst en de moeilijke dingen later?

ASSCHER:
De dingen die het eerst kunnen niet nalaten en de dingen die lastiger zijn voldoende tijd voor nemen

MEIJER:
En tot de lastig dingen hoort dan ongetwijfeld de WW-duur?

ASSCHER:
Zeker, het is ook niet zeker of we het daarover eens zullen worden, ik vind het de moeite waard om met werkgevers en werknemers afspraken te maken over de urgente problemen van nu en om alles op tafel te leggen, om aan te geven dat alles bespreekbaar is.

MEIJER:
Ook bespreekbaar is wat u betreft een bijdrage van de werknemers aan de WW?

ASSCHER:
Daar is in het debat over de begroting van Sociale Zaken het een en ander over gewisseld. Ik heb daarbij gezegd: ik ga geen ideeën op voorhand afschieten, of afwijzen, maar ik acht het uiterst onwaarschijnlijk dat op die manier de doelen van het kabinet bereikt kunnen worden.

MEIJER:
Maar het is wel uw idee dat al rijpend misschien toch tot enige wasdom kan komen?

ASSCHER:
Het is voor alle ideeën goed als ze rijpend tot wasdom komen, maar ik wil geen valse hoop wekken en geen verwachtingen wekken. Iin dit geval hebben we een enorme financiële taakstelling, die is leidend, en we hebben doelen die we willen bereiken met het regeerakkoord. We willen de arbeidsmarkt activerender maken, we willen mensen sneller aan het werk helpen, het is zo dat we dankzij die 250 miljoen meer ruimte hebben in de sociale agenda om dingen aan te passen, maar die ruimte is natuurlijk wel beperkt.

MEIJER:
En wat is een van de makkelijke dingen die u snel zou kunnen doen?

ASSCHER:
Ik hoop u daar woensdag meer over te kunnen vertellen

VISCHJAGER:
Ik wou u vragen. Er ligt voor u een brief en die  is namelijk van dr. John Bagira en wat is dat: die is van de Flying Doctors en die vliegen op Uganda, maar die kunnen er niet in, want wij hebben er geen ontwikkelingshulp (onverstaanbaar, red) meer. Nu hebben ze mij gevraagd of ze particulieren willen geld geven, maar ik zeg dat is toch iets voor de staat. Vindt u niet dat het belangrijk is dat duizenden mensen gered worden van de ziektes TJVVF (slecht verstaanbaar, red) ik weet niet eens wat dat precies is, maar die dokter legt dat allemaal in die brief uit. Zou u dat als een Daily Invisible (onverstaanbaar, red) meenemen?

ASSCHER:
Zeker en ik ga die brief natuurlijk ook goed lezen, ik zou u teleurstellen als ik zou reageren op een brief die ik nog niet gelezen heb

VISCHJAGER:
Nee, daarom, daarom wou ik het eerst (onverstaanbaar, red) voordat u iets opschrijft

ASSCHER:
Ja, dat doe ik graag en ik ga er goed naar kijken, dank u wel

VISCHJAGER
(onverstaanbaar, red)

ASSCHER:
Ja, doe dat maar, ja, maar de brief niet.