Vertrekkende bedrijven krijgen keuze over moment van afrekening met Nederlandse fiscus
Bedrijven die vertrekken naar het buitenland, krijgen de keuze wanneer ze willen afrekenen met de Nederlandse Belastingdienst. Dat is de kern van een wetsvoorstel van staatssecretaris Weekers van Financiën waar de Tweede Kamer mee heeft ingestemd.
De eindafrekening hoeft daarmee niet onmiddellijk voldaan te worden. Bedrijven die de zogeheten exitheffing op een later moment willen betalen, moeten echter wel een bankgarantie afgeven. Daarnaast is invorderingsrente verschuldigd. Voor de berekening van de heffing mag de Belastingdienst uitgaan van de waarde van de bezittingen op het moment van vertrek. Bedrijven krijgen de mogelijkheid het te betalen bedrag in tien termijnen te voldoen.
Staatssecretaris Weekers: “Met deze wetswijziging krijgen bedrijven de keuze bij vertrek naar een ander Europees land: meteen afrekenen of uitstel van betaling, maar dan wél met rente en een bankgarantie, zodat de Nederlandse schatkist geen geld misloopt.”
Het wetsvoorstel dat nu is aangenomen, vloeit voort uit een uitspraak van het Europese Hof van Justitie
De exitheffing moet betaald worden door ondernemingen die hun feitelijke zetel verplaatsen naar een andere Europese lidstaat. Op het moment van vertrek worden de winsten die in Nederland zijn ontstaan, maar die nog niet zijn gerealiseerd, belast, zoals bijvoorbeeld goodwill.