Nieuwe maatregel in strijd tegen kinderpornografie
Verdachten van het bezit en de handel in kinderpornografie of van terroristische activiteiten kunnen straks verplicht worden mee te werken aan het openen van versleutelde bestanden op hun computer. De officier van justitie geeft dan een zogeheten decryptiebevel. Dit staat in een brief die minister Opstelten van Veiligheid en Justitie vandaag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. In het voorjaar van 2013 komt hij met een wetsvoorstel. Met de maatregel komt de bewindsman tegemoet aan een wens van Tweede Kamerleden.
De opsporingspraktijk heeft behoefte aan de mogelijkheid van een decryptiebevel omdat encryptie door verdachten toeneemt, vooral binnen kinderpornonetwerken. Er wordt dan software gebruikt waarmee bestanden gemakkelijk kunnen worden versleuteld. Dit was ook aan de orde in de Amsterdamse zedenzaak. Het decryptiebevel betekent een uitbreiding van de bevoegdheden van politie en justitie om toegang te krijgen tot afgeschermde gegevens en zo de vervaardiging, de verspreiding en het bezit van kinderpornografie effectief te bestrijden en hulp te kunnen bieden aan de slachtoffers. In Europa kennen Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk ook een dergelijke verplichting.
Opstelten vindt het gerechtvaardigd verdachten tot medewerking te verplichten. Het gaat immers om strafbaar gedrag dat de geestelijke gezondheid en lichamelijke integriteit van slachtoffers ernstig kan aantasten. Daar komt bij dat een verdachte die zich zo heeft ingespannen om zijn activiteiten voor de buitenwereld te verhullen, rekening moet houden met de inzet van zwaardere middelen door de overheid om de burgers te beschermen.
De bewindsman heeft inzet van het decryptiebevel wetenschappelijk laten onderzoeken door het Centrum voor Recht, Technologie en Veiligheid van de Universiteit van Tilburg, dat onder meer heeft gekeken naar verenigbaarheid met het in artikel 6 van het EVRM opgenomen nemo-teneturbeginsel. Dat is het principe dat verdachten niet verplicht kunnen worden mee te werken aan hun eigen veroordeling. De onderzoeker stelt vast dat onder bepaalde strenge voorwaarden een ontsleutelplicht daarmee niet onverenigbaar is. De minister sluit zich hierbij aan en stelt zeer strikte waarborgen vast bij uitoefening en toepassing van de bevoegdheid.
Alleen de officier van justitie kan het bevel geven, na schriftelijke machtiging van de rechter-commissaris, bij een dringend opsporingsbelang. Bijvoorbeeld als slachtoffers in gevaarlijke of mensonterende omstandigheden verkeren en het dringend noodzakelijk is dat aan het strafbaar handelen direct een einde komt. Vaak gaat het dan om minderjarigen.
Omdat het in de praktijk zal gaan om doortrapte criminelen, wil Opstelten het niet meewerken aan een decryptiebevel aanzienlijk zwaarder straffen dan het weigeren van een ambtelijk bevel, ook bekend als de wederspannigheid, waarvoor de maximumstraf nu drie maanden is. Hoe hoog de maximaal op te leggen straf zou moeten worden, maakt hij bekend bij de presentatie van het wetsvoorstel.