Akkoord ministerie van Veiligheid en Justitie en GGZ Nederland over forensische zorg
Vandaag hebben het ministerie van Veiligheid en Justitie en GGZ Nederland overeenstemming bereikt over het beschikbare budget voor de forensische zorg voor 2013. Volgend jaar zal 17 miljoen euro worden bezuinigd op de forensische zorg. Daarnaast is een grote stap gezet naar de invoering van prestatiebekostiging in de forensische zorg en zijn afspraken gemaakt inzake een gezamenlijk vervolgtraject voor de jaren vanaf 2014. Uiterlijk april zullen de afspraken voor de beschikbare budgetten gemaakt worden voor de jaren na 2013. Zowel staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Fred Teeven als voorzitter van GGZ Nederland Marleen Barth zijn tevreden over het bereikte resultaat en het wederzijdse begrip voor de problematiek bij de totstandkoming van het akkoord.
De partijen zijn overeengekomen dat de prestatiebekostiging in de forensische zorg in 2013 wordt ingevoerd, zoals in de reguliere geestelijke gezondheidszorg. Dat betekent dat zorgaanbieders voor elke afgeronde zorgprestatie apart betaald krijgen. Dit gebeurt op verantwoorde wijze door zorgaanbieders een geleidelijke transitie te laten doorlopen van de huidige systematiek naar volledige prestatiebekostiging. In de eerste twee jaar is er een vangnet van 95%, in het derde jaar wordt dat afgebouwd naar 70%, om in 2016 uit te komen op 0%. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft de Nederlandse Zorgautoriteit gevraagd in 2013 een nieuw kostprijsonderzoek uit te voeren.
De invoering van prestatiebekostiging in de forensische zorg komt voort uit het streven om de transparantie, kwaliteitsmeting, onderlinge vergelijkbaarheid, betaalbaarheid en doelmatigheid van zorg te doen toenemen. Daarnaast verbetert de aansluiting tussen de forensische en de reguliere geestelijke gezondheidszorg.
De afspraken over het beschikbare budget houden in dat er in 2013 minder zorg door het ministerie van Veiligheid en Justitie bij zorgaanbieders wordt ingekocht. Deze besparingen kunnen worden gerealiseerd door het inleveren van reservecapaciteit door zowel Forensische Psychiatrische Centra (FPC’s) als Forensische Psychiatrische Klinieken (FPK’s).
Vanaf 2008 heeft de tbs-sector te maken met een dalend aantal tbs-opleggingen, waardoor er nu een overschot is aan behandelcapaciteit. Dat overschot zal geleidelijk moeten worden afgebouwd. Daarnaast wordt de reservecapaciteit, benodigd voor het opvangen van fluctuaties in de vraag, versneld afgebouwd. Een andere invulling van de zorginkoop en een budgetkorting op de overige forensische zorg leveren het restant van de overeengekomen besparingen op.