Persconferentie na de ministerraad, 23 november 2012
Letterlijke tekst van de persconferentie van minister-president Rutte na afloop van de ministerraad op 23 november 2012.
ASSCHER:
Goedemiddag dames en heren, ik heb vanochtend voor het eerst de ministerraad mogen voorzitten. U weet waarom. Onze minister-president is in Brussel, samen met collega Timmermans van Buitenlandse Zaken, om daar te spreken over de meerjarenbegroting van de Europese Unie. Omdat het verstandig is om op één bord tegelijk: te schaken, doe ik geen uitspraken over de ontwikkelingen daar, zoals hij geen uitspraken zal doen over de ministerraad van vanochtend. En als u daar wel vragen over heeft dan verwijs ik u graag door naar de persconferentie die de minister-president na afloop zal gaan geven.
Er waren meer afwezigen vandaag. Ik had een vrij lege tafel om voor te zitten. Minister Ploumen is samen met staatssecretaris Dekker op weg geweest naar Brazilië, zij geeft daar een aantal dagen leiding aan een enorme delegatie met meer dan 150 Nederlandse bedrijven die daar in aanwezigheid van het Kroonprinselijk paar de Nederlandse belangen versterken. Het is op dit moment zo dat er al 8 miljard aan handelsvolume is met Brazilië. De berichten die wij tot nu toe hebben gekregen is dat dat zal stijgen, mede als gevolg van deze missie. Er worden contacten gelegd op verschillende gebieden die voor de Nederlandse industrie belangrijk zijn, wij verwachten daar dus veel van. Het is al de tweede reis die minister Ploumen in haar rol maakt. In de eerste week was zij samen met de premier in Turkije om ook daar de potentie van Nederlandse bedrijven op dit soort groeimarkten te benutten. Dat is ook een van de redenen geweest dat er in de formatie is gekozen voor een combinatie van buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking. De ontwikkelingslanden van ooit zijn heel vaak de groeilanden van de toekomst en het is voor Nederland ongelooflijk belangrijk dat we daar bij zijn via het oude adagium 'eerst de contacten en dan de contracten'.
Het kabinet dat er nu al een paar weken zit - ook al voelt het voor mij in ieder geval al alsof het wat langer is - wil de komende maanden vaart maken. Vaart maken met de uitwerking, met het in praktijk brengen van de voornemens in het regeerakkoord. We gaan dat vanzelfsprekend, dat heeft de minister-president gezegd, doen samen met anderen, zorgvuldig, met belanghebbenden in het bijzonder met werkgevers en werknemers waar het gaat om de sociale agenda. En nog meer in het bijzonder samen met de Tweede Kamer, maar we willen wel tempo maken. Dat betekent dat we alle voorstellen die een bezuiniging van 50 miljoen euro of meer moeten opleveren in het eerste jaar na ons aantreden aan de Kamer willen voorleggen en om dat mogelijk te maken moeten we enorm ons best doen. Dat vraagt veel van de Kamer om dat mogelijk te maken. We hebben ook besloten om een grote opschoonactie te beginnen, alle oude wetgeving wordt geïnventariseerd, we maken daar een lijst van in te trekken wetsvoorstellen, gaan we nog een paar dagen mee door en dan hopen we volgende week aan de Kamer te kunnen voorstellen welke wetsvoorstellen niet meer voor behandeling in aanmerking komen, zodat er ook capaciteit kan worden vrijgemaakt voor die enorme opgave om het regeerakkoord uit te voeren op snelheid.
We hebben vandaag ook gesproken naar aanleiding van een voorstel van staatssecretaris Van Rijn over het voornemen van de verkoop van tabak aan een andere leeftijdsgrens te binden, voortaan vanaf 18 jaar. Dat zal het voorstel zijn van het kabinet, de meeste jongeren die beginnen met roken die doen dat zo op of rond hun vijftiende levensjaar en na hun achttiende maken veel minder mensen de keuze om daarmee te beginnen. Ik hoef u niet uit te leggen hoe slecht dat is en we weten ook dat op schoolpleinen nu zo is dat de jongeren vanaf 16 wel mogen roken en daaronder niet. Wij vinden het een goede zaak om dat voortaan te gaan verbieden. Dat is wat ik u als eerste wilde melden uit de ministerraad.
JANSEN: (TELEGRAAF)
Er is gisteren uitspraak gedaan van het Europees Hof van de rechten van de mens over een zaak tussen de Nederlandse Staat, AIVD en de Telegraaf. De Staat heeft daarbij een behoorlijke tik op de vingers gekregen en wat vindt u van die uitspraak?
ASSCHER:
Collega Plasterk heeft vanochtend in de ministerraad ook even aan de orde gesteld dat die uitspraak er is. Die is vers. Wat wij gaan doen, wij gaan die uitspraak heel goed bestuderen en daar dan ook conclusies uit trekken wat dit betekent, ook of en zo ja wat dat betekent in de richting van direct betrokkenen.
JANSEN:
(onverstaanbaar, red) van tijd rekken, waarom heeft u tijd nodig, de uitspraak is glashelder.
ASSCHER:
Bestuderen is ook verstandig bij een vonnis van het Europees Hof voor de rechten van de mens. Dat zijn vonnissen die een grote betekenis kunnen hebben en we willen daar ook heel serieus naar kijken. Maar ik zei u niet voor niets, we gaan het doen, ook met het oog op de vraag wat het eventueel betekent in de richting van betrokkenen.
JANSEN:
Mijn hoofdredactie heeft excuses geëist zoals u ongetwijfeld heeft gelezen vandaag. Neemt u dat mee in het bestuderen en mogelijk vervolg (slecht verstaanbaar, red)
ASSCHER:
Dat is precies de formulering, maar hij was subtiel, die ik probeerde te gebruiken. Wij kijken wat er eventueel in de richting van betrokkenen gewenst is. We gaan het vonnis eens goed bekijken, ons afvragen wat het betekent voor de verhouding tussen de Nederlandse staat en anderen en daarbij hoort ook de vraag wat er zou moeten gebeuren in de richting van betrokkenen.
JANSEN:
Wat vindt u er persoonlijk eigenlijk van?
ASSCHER:
Wat ik er persoonlijk van vind, dat doet hier niet zoveel ter zake, ik sta hier echt namens het kabinet
JANSEN:
U bent goed geïnstrueerd, dat hoor ik al. Nog even, dit is de derde keer eigenlijk dat Nederland een tik op de vingers krijgt, in vergelijkbare zaken met de media. Er is in 2009 al door een eerder kabinet een wetsvoorstel ook na de ministerraad naar de Raad van State gestuurd, het zou daarna naar de Kamer gaan, dat is op de plank beland bij het ministerie. U gaf net zelf aan dat de wetten die op de plank liggen worden geïnventariseerd, ik mag er toch wel van uitgaan dat deze wet prioriteit krijgt om zo snel mogelijk wel naar de Kamer te gaan?
ASSCHER:
Nou, de vraag is natuurlijk terecht. Een van de vragen die we ons stellen bij het bestuderen bij dat vonnis is wat is er eventueel nodig aan aanvullende wetgeving. En dan komt die vraag vanzelf aan de orde.
JANSEN:
Is het niet eigenlijk een schande voor een open moderne democratie als Nederland dat de staat zo hardleers is en nu drie keer een tik op de vingers krijgt van het Europese Hof?
ASSCHER:
Wij moeten ons allemaal aan de grondwet houden en aan de grondrechten zoals ze zijn vastgelegd in internationale verdragen. Dat is niet alleen voor mij persoonlijk, maar voor het kabinet een leidraad. En dat betekent dat je soms ook te maken krijgt met een vonnis waarbij de conclusie is dat je dat niet goed gedaan hebt. Vervolgens is het wel verstandig om heel precies te kijken wat dat vonnis exact inhoudt. Maar neem van mij aan, het kabinet wil vanzelfsprekend grondrechten respecteren, daar zijn we toe gehouden, daar zijn we twee keer voor beëdigd, dat zullen we ook doen
JANSEN:
Ik weet dat u net bent aangetreden zelf, maar u staat hier ook namens de mensen die u opvolgt, namens eerdere kabinetten, worden dat niet loze beloften, holle woorden, op het moment dat het drie keer gebeurd is en er nog steeds niks gebeurd is aan uw kant om daar beterschap aan te brengen?
ASSCHER:
Nee, die interpretatie deel ik niet.
BREEDVELD: (Radio 1)
Vicepremier Asscher, wat vindt u ervan dat de premier de onderhandelingen ingaat met een geladen pistool op zak, in Brussel?
ASSCHER :
Ik sta hier voor u als een ongewapend man. Maar de uitspraak die ik net deed, die geldt voor de hele, over de hele linie, ik ga geen uitspraken doen over de onderhandelingen in Brussel, noch over inzet daarbij, noch over de stijlfiguren die daarbij gekozen worden, daarvoor verwijs ik u echt naar de persconferentie van de minister-president.
BREEDVELD:
En geen geladen pistolen bij de ministerraad vandaag?
ASSCHER:
Voor zover ik heb kunnen nagaan niet
BREEDVELD:
Even serieus, u zegt, wij geven dit, wij hebben een belangrijk jaar voor de boeg, wij willen het belangrijkste deel van onze wetgeving eigenlijk het komend jaar doen. Waarom is dat?
ASSCHER:
Omdat deze regering een ongelooflijk belangrijke opdracht heeft. We moeten 46 miljard bezuinigen, 30 miljard die er al lag, 16 miljard die daarbij komt, om te zorgen dat de overheidsfinanciën op orde komen. We hebben daar niet zoveel tijd voor om dat allemaal in wetgeving om te zetten, te zorgen dat die besparingen er komen moet je snel zijn, om te zorgen dat er ook een zorgvuldige behandeling kan plaatsvinden in de Kamer. We hebben ook de verantwoordelijkheid om intussen te werken aan de structuur van de economie, de arbeidsmarkt te verbeteren, de woningmarkt te verbeteren, te zorgen dat we weer investeren in onderwijs, in innovatie. Dat zijn allemaal dingen, u hebt gezien in wat voor een gure economie we zitten, allemaal dingen die geen uitstel dulden, we komen uit een vrij lange periode van instabiliteit, we komen nu weer uit een periode van een half jaar zonder missionaire regering. Wij voelen de verantwoordelijkheid om die nu heel snel ter hand te nemen.
BREEDVELD:
Ambtenaren sputteren nu al en waarschuwen binnenskamers dat het eigenlijk niet doenlijk is om binnen een jaar zoveel wetgeving door de Kamer te krijgen. Wat geeft u het vertrouwen dat uw kabinet dat wel gaat lukken?
ASSCHER:
In de eerste plaats gaan we dus ook opschonen, we gaan dus ook het werk verlichten door een hele hoop wetten waarvan wij zeggen dat is nu niet nodig, in te trekken
BREEDVELD:
Heeft u een idee welke wetten daarvoor in aanmerking komen?
ASSCHER:
Ik heb enig idee, maar die lijst zal u volgende week door de minister-president gestuurd worden. Maar belangrijk, we hebben fantastische ambtenaren die heel goed weten hoe belangrijk het is dat we dit nu doen en die zijn ook zeer gemotiveerd om goede wetten te maken. U weet, we gaan niet in een keer pasklare voortstellen neerleggen, maar we willen juist ook om goed de Kamer daarbij te betrekken, belanghebbenden erbij betrekken, beginnen met hoofdlijnennota's op de grote onderwerpen. Zodat je ook kan horen wat er leeft in de samenleving en wat er leeft in de Kamer
BREEDVELD:
Maar dat is een dubbele opdracht. Hoofdlijnennota's naar de Kamer, overleg, u wilt de uitgestoken hand, zoals de premier in het debat over de Regeringsverklaring zei, maar aan de andere kant zegt u, ja, we hebben haast. Hoe kan dat samen gaan?
ASSCHER:
Juist doordat je beter in een keer een goed voorstel kan doen waar al goed is gepeild wat de Kamer wil, wat er nodig is om draagvlak in de samenleving te verwerven, dan kan daarna het wetgevingsproces makkelijker gaan, rimpellozer gaan. We weten door nu heel veel tijdsdruk te zetten en al die hervormingen uit te werken, met de Kamer te gaan bespreken, verdienen we straks tijd in het proces verderop.
BREEDVELD:
Prioriteren, dat is eigenlijk het sleutelwoord. Loopt u dan niet het risico dat allerlei zaken die niet financieel van karakter zijn daardoor vertraging oplopen?
ASSCHER:
Wat mij betreft niet, prioriteren is iets wat aan de orde van de dag is voor heel veel Nederlanders en we moeten keuzes maken in een tijd van schaarste, dat geldt ook voor de regering. Maar we hebben wel de opdracht om het land er weer sterker uit te krijgen. En dat betekent in de eerste plaats de financiën onder controle krijgen, het huishoudboekje. Daar hebben we de voorstellen voor in het regeerakkoord, u weet, die moeten allemaal nog worden uitgewerkt. En bij die uitwerking kom je vanzelf weer op vragen van goh, wat betekent het voor koopkracht, wat betekent het voor de economie. Daar kunnen we nu geen tijd mee verliezen. Veel van die besparingen die gaan dan lopen vanaf 2014. Dus wij willen dat ook doen en dat is de afspraak die we hebben gemaakt.
VERBEEK: (BNR)
(onverstaanbaar, red) van dat handelsvolume geloof ik tussen Nederland en Brazilië, onder anderen ook als gevolg van de missie van de afgelopen week, waarin voorziet u die (slecht verstaanbaar, red)
ASSCHER:
Dat gaat het om het concrete vooruitzicht op het gebied van luchtvaart, agrofood, sport en duurzame ontwikkeling. Dat is wat wij nu terug horen, uit enthousiaste berichten van hoe die contacten daar nu verlopen.
VERBEEK:
Ja, dat zijn de sectoren, maar kunt u daar iets nader, iets concreter zijn?
ASSCHER
Ik ga daar nu geen concrete bedrijfsnamen aan koppelen, maar ik durf het u wel te melden, dus dat betekent dat de berichten dusdanig goed zijn dat ik dat durf te melden
BRONS:
Ter informatie, aan het begin van de avond is in Brazilië een persmoment waarin misschien wat meer concreet kan worden aangegeven wat de oogst is van de missie.
WESTER: (RTL Nieuws)
Meneer Asscher, is er in de ministerraad ook gesproken over de problemen waar de bank SNS Reaal op dit moment in verkeert?
ASSCHER:
U zult denk ik begrijpen dat ik geen uitspraken kan doen over individuele instellingen. Dus dat doe ik ook niet.
WESTER
Maar dat was ook niet helemaal de vraag dat u uitspraken zou kunnen doen over individuele instellingen, maar is er over de bank gesproken?
ASSCHER:
Dat betekent dat ik u zelfs niet kan vertellen of er over de bank gesproken is
WESTER:
Als dat niet zo is kunt u dat rustig zeggen
ASSCHER:
Ik weet wat ik rustig kan zeggen en ik weet ook wat ik rustig niet zal zeggen, ik doe geen enkele uitspraak over individuele instellingen, ook niet of ze aan de orde geweest zijn in de ministerraad.
WESTER:
Ziet u de bank nog wel steeds als een systeembank?
ASSCHER:
Het antwoord op mijn eerste vraag betekent ook dat ik nu hetzelfde antwoord moet geven, hoe vervelend dat ook is, maar goed u doet dit werk langer dan ik, ik doe geen uitspraken over individuele instellingen, dat zal ook de minister van Financiën en anderen zo doen.
WESTER:
Ziet u de Rabobank nog steeds als een probleembank?
ASSCHER:
Ik zal voor geen van de banken die u gaat noemen, en gelukkig zijn er nog een paar meer, dat soort uitspraken doen.
WESTER:
Waarom niet? Want iedereen noemt de Rabobank gewoon een systeembank, ABN Amro, ING
ASSCHER
Het staat iedereen ook vooral vrij om dat te doen.
WESTER:
Maar nu zo heel voorzichtig met SNS Reaal, daar is een reden voor
ASSCHER:
Nee, ik heb begrepen dat er van alles over gepubliceerd wordt door uw zender. Ik doe geen uitspraken over individuele instellingen, hoe de vraag ook geformuleerd is.
VISCHJAGER:
Meneer Asscher, ik ben heel blij dat u hier bent, ik ken u al tien jaar geloof ik, klopt dat?
ASSCHER:
Dat klopt
VISCHJAGER:
Ja, kijk, wat belangrijk is, u bent een wethouder geweest van woningen, van woontoestand geloof ik hè, dat was toch zo?
ASSCHER:
Nee
VISCHJAGER:
Waar was u dan wethouder van? Ze weten in Amsterdam niet welk ministerie u bevolkt. Dat heb ik dus gevraagd, dat is toch merkwaardig, maar u heeft natuurlijk wel, heeft u gehoord van Osdorp, van die asielzoekers, die verkeerd slapen, die verkeerd aanwezig en de burgemeester doet zijn uiterste best. De mensen worden op vliegtuigen gezet naar een land en dan worden ze vermoord, ja, dat is bekend, maar ik vind niet dat wij dat moeten doen. En dat vindt u ook niet, dat vindt de minister-president niet. Maar wat ik wel vind is dat de NOS het moet uitzenden als u iets opschrijft wat u ervan vindt en dat u dat hardop voorleest, want ze zeggen dat (onverstaanbaar, red) knippen ze het er soms uit, tenminste daar kunnen we van overtuigd zijn.
ASSCHER:
Dank u wel, ik geloof dat we elkaar nog langer kennen dan tien jaar. Toen ik studeerde in Amsterdam liep u rond daar op de Oudemanhuispoort. En ik kan u naar waarheid beantwoorden dat ik geen wethouder van wonen ben geweest. Voor zover ik kan nagaan.
VISCHJAGER:
Nee, dat wist ik ook wel hoor, toch maar even vragen
ASSCHER:
Fijn om u te zien.
VISCHJAGER:
Ja, maar u beantwoordt het wel, de vraag?
ASSCHER:
Ik ga mijn uiterste best doen, zeker.
VISCHJAGER:
Doet u dat schriftelijk dan nu, want het gaat erom dat u dat even voorleest zodat de NOS het kan uitzenden.
ASSCHER:
Ik zal nu even niet voorlezen maar ik ga mijn uiterste best doen om u vraag goed te beantwoorden. Speelt u nog piano?
VISCHJAGER:
(onverstaanbaar, red) voorgelezen zodat de NOS het hoort?
ASSCHER:
Ik kan niet zeker beloven dat, ik kan noch beloven dat ik voorlees en ook niet of de NOS het uit zal zenden als ik voorlees
VISCHJAGER:
Nee, dat kan u natuurlijk niet, maar u kan wel… Het is normaal dat de minister-president hier het resultaat voorleest
ASSCHER:
Ik ga mijn best doen, dank u wel.