Speech op de Afrikadag van de Evert Vermeer Stichting
Speech van minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, Lilianne Ploumen, op de Afrikadag van de Evert Vermeer Stichting, 17 november 2012, Amsterdam.
Dames en Heren, Ladies and Gentlemen, Mesdames et Messieurs,
Amper twee weken na mijn aantreden sta ik al hier. In Paradiso, op de Afrikadag van de Evert Vermeer Stichting. Dat voelt vertrouwd.
Vertrouwd door de glas-in-loodramen die me terugbrengen naar mijn jeugd in Maastricht. Door alle gezichten die ik nog zo goed ken uit mijn tijd bij de Evert Vermeer Stichting. En door mijn herinneringen aan die prachtige verkiezingsavond van 12 september 2012.
Nog maar twee maanden geleden stond ik hier, in een afgeladen Paradiso, te juichen voor Diederik Samsom en de Partij van de Arbeid. En nu is er al een coalitie, een kabinet en een regeerakkoord. Ik weet heel goed dat dit akkoord niet iedereen gelukkig maakt. Natuurlijk zijn de bezuinigingen pijnlijk ─ ik draai er niet omheen. Maar het heeft geen zin hier na vandaag nog heel lang bij stil te staan. Je kunt je energie steken in bittere verwijten, heilige verontwaardiging en verlammende protesten tegen dit kabinet. Of je kunt vooruit kijken. Ik kies voor het laatste.
En ik hoop dat jullie dat ook doen. Want de wereld wacht niet op een land dat overhoop ligt met zichzelf. De wereld wacht op niemand. Vraag maar aan Portugal. Of aan Griekenland. Of aan de voormalige Sovjet-Unie.
Feit is dat de wereld niet snel verandert, maar snel veranderd is. Angola geeft leningen aan Portugal. Engeland stopt met de hulp aan India. En China heeft over vijf jaar een grotere economie dan Amerika.
Het is onze taak om de wereld van gisteren te verlaten en de wereld van morgen te omarmen. Laten we daar vandaag nog mee beginnen. Bijvoorbeeld door Afrika te zien voor wat het is: een groeimarkt. Het IMF voorspelt dat er in de komende vijf jaar zeven Afrikaanse landen in de top-10 van snelst groeiende economieën staan. Zeven Afrikaanse landen in de top-10. Zulke landen help je vooral met private investeringen, toegang tot onze markten en invloed op de toekomst van het wereldhandelssysteem. Duurzame groei is doorslaggevend voor de toekomst van Afrika. Hier komen buitenlandse handel en internationale solidariteit samen.
Laat ik een simpel voorbeeld geven. Nederland helpt boeren in Afrika om coöperaties te vormen. Zo’n coöperatie zorgt voor meer zekerheid, meer productie en meer kwaliteit.En daar profiteert vervolgens iedereen van. Boeren verdienen meer, de voedselproductie stijgt, investeren in de Afrikaanse landbouw wordt makkelijker.
Met andere woorden: handel en solidariteit vullen elkaar aan. Maar, zeg ik er meteen bij: de vooruitgang in Afrika kent ook achterblijvers. Bijvoorbeeld in het zuiden van Ethiopië. Ik herinner me nog goed dat ik op bezoek was bij de Hamer-mensen in de Omo-vallei. Mannen zaten op krukjes, vrouwen moesten staan. Mannen voerden het woord, vrouwen moesten zwijgen. Maar het lukte uiteindelijk toch om met vrouwen in gesprek te raken. Deze vrouwen hadden de moed te praten over geweld ─ seksueel, ritueel en alledaags geweld. Ze zeiden: ‘Je hoeft maar één ding voor ons te doen en dat is zorgen dat het slaan stopt.’ En toen gaven ze me deze armband ─ zodat ik ze niet zou vergeten. Ik heb de armband nooit meer afgedaan.
Dames en Heren,
Wat is mijn opdracht, wat is onze opdracht? Vrouwen in Ethiopië verdienen respect in plaats van geweld. Kinderen in Somalië verdienen vrede in plaats van oorlog. Boeren in Mozambique verdienen handel in plaats van hulp. Zij verdienen een kans om te worden wie ze zijn, wij hebben de mogelijkheid daar een bijdrage aan te leveren.
Dus eigenlijk ben ik de Minister voor Kansen en Mogelijkheden. Kansen en mogelijkheden op drie niveaus. Want om levens van mensen te verbeteren zijn stabiele landen en wereldwijde samenwerking nodig. Laat ik dat uitleggen.
De ellende is het grootst in landen waar de overheid niet of nauwelijks functioneert. Denk aan Sudan, denk aan Somalië, denk aan Afghanistan. Maar zelfs als de overheid wel zou functioneren, dan zouden deze landen hun problemen niet alleen kunnen oplossen. Alles hangt tegenwoordig met alles samen. Landen zijn financieel en economisch met elkaar vervlochten.
Nieuwe problemen als bevolkingsgroei, energieschaarste en klimaatverandering trekken zich niets aan van landsgrenzen. En dat geldt net zo goed voor aloude kwesties als oorlog, migratie en epidemieën. Daar komt nog bij dat je deze problemen niet één voor één kunt oplossen. Zoals gezegd: alles hangt met alles samen. Zonder eerlijke handel geen duurzame groei. Zonder duurzame groei geen einde aan onze olieverslaving. En zonder einde aan onze olieverslaving een verhoogde kans op conflicten. Om eens wat te noemen.
Als alles samenhangt, dames en heren, is het logisch dat wij onze betrokkenheid ook laten zien op een samenhangende manier. Hoe zetten wij ons leger in? Welke investeringen doen onze bedrijven? Waar levert ons geld het meest op voor armoedebestrijding en tegen klimaatverandering? Allemaal vragen die je alleen in samenhang kunt bekijken.
Ik ben de eerste minister in de geschiedenis die dat ook echt gaat doen. Jarenlang is erover gesproken, jarenlang had iedereen de mond vol van coherentie, jarenlang gebeurde er te weinig. Dit kabinet durft wel een nieuwe weg in te slaan. Ik heb daar vorige week in Turkije gelijk een begin mee gemaakt. Ja, het was een handelsmissie. Maar ik heb ook afspraken kunnen maken over de aanpak van kinderarbeid in de Turkse hazelnootpluk. Dat bedoel ik met samenhang. Honger, armoede en achterstand ─ voedsel, water en klimaat ─ vrijheid, veiligheid en bedrijvigheid: het zit allemaal in mijn pakket. Ben ik daar trots op? Ja, daar ben ik trots op.
Dames en Heren,
We gaan dus iets nieuws doen. We hebben oog voor hulp én handel. We kiezen voor een samenhangende aanpak. En ja: we moeten zonder kaasschaaf bezuinigen, maar dat doen we zorgvuldig. Minder geld, evenveel resultaat: daar streef ik naar. Ik geef twee voorbeelden.
Er komt een fonds dat mkb’ers hier en mkb’ers daar met elkaar verbindt. Daar worden zij beter van en daar worden wij beter van. En dat verhoogt het effect van onze strijd tegen armoede. Het tweede voorbeeld is het budget voor Vrede en Veiligheid. Ik zei al dat de problemen het grootst zijn in conflictlanden. Daar rust brengen is grote stappen vooruit zetten. Daarvoor heb je diplomaten, militairen en ontwikkelingswerkers nodig. En daarom zet ik vanaf 2014 elk jaar 250 miljoen euro apart voor vrede en veiligheid. Natuurlijk kan ik m’n eentje niet veel beginnen, dames en heren. En dit geldt net zo goed voor een ngo, een bedrijf of een internationale organisatie. Alleen zijn we een vlo in de woestijn, samen zijn we een luis in de pels. We hebben elkaar nodig. Ieder speelt zijn eigen rol, maar we hebben elkaar nodig. Daarom wil ik de komende jaren samenwerken. Samenwerken op het niveau van mensen, landen en continenten. Mensen zijn pas echt vrij als ze gezond zijn, als ze een baan hebben, als ze zichzelf kunnen zijn. Daarom wil ik samen met jullie werken aan schoon water, goed voedsel, gelijke rechten en seksuele gezondheid van vrouwen.
Maar dat kan niet zonder stabiele landen met een goede overheid. Dus wil ik samen werken aan vrede, veiligheid en goed bestuur. Maar als gezegd: landen kunnen veel problemen niet alleen oplossen. En daarom zoek ik internationale samenwerking ─ bijvoorbeeld op het gebied van klimaat, energie en het financiële systeem. Op al deze niveaus heeft Nederland veel te bieden. We hebben inspirators als Eberhard van der Laan. We hebben betrokken burgers. Ngo’s met kennis van zaken. Diplomaten met jarenlange ervaring. Multinationals en mkb’ers met hart voor de zaak. We hebben universiteiten die alles weten over voedselzekerheid en waterbeheer. Juristen die snappen hoe je een rechtsorde versterkt. Militairen die uitblinken in conflictgebieden. Klimaatwetenschappers die onze planeet willen redden. Vrouwen met keuzevrijheid die opkomen voor vrouwen zonder keuzevrijheid. We hebben te veel om op te noemen.
Al dat potentieel hoop ik de komende vier jaar in stelling te brengen. Samen met jullie streef ik naar een Nederland dat vooruit wil in de wereld, een Nederland dat vooruit wil met de wereld. Want daar wordt uiteindelijk iedereen beter van. Maar vooral die kinderen in Somalië, die boeren in Mozambique en die vrouwen in Ethiopië.
Daar doen we het voor. Daar doe ik het voor. En mocht ik dat ooit vergeten, heb ik altijd deze armband nog.
Ik dank u wel.