Burgemeester mag uitzetting vreemdelingen niet tegenhouden
Bij het uitzetten van illegale vreemdelingen staat de politie onder het exclusieve gezag van de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel. Een burgemeester mag een uitzetting dan niet frustreren met een beroep op de hulpverleningstaak van de politie of uit angst voor verstoring van de openbare orde.
Dat schrijven de ministers Leers (Immigratie, Integratie en Asiel), Opstelten (Veiligheid en Justitie) en Spies (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) aan de Tweede Kamer op basis van een advies van twee hoogleraren.
Gezag over politie
De hoogleraren Brouwer (Rijksuniversiteit Groningen) en Schilder (Vrije Universiteit Amsterdam) stellen vast dat bij het uitvoeren van de Vreemdelingenwet de politie onder het exclusieve gezag staat van de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel. Bij het handhaven van de openbare orde in een gemeente valt de politie onder het gezag van de burgemeester.
Als een burgemeester bang is voor verstoring van de openbare orde bij het uitzetten van een vreemdeling (demonstraties, ongeregeldheden), dan kan de burgemeester de politie inzetten om de openbare orde te handhaven. Als de burgemeester in zo'n geval de uitzetting tegengaat of verbiedt, zou dat oneigenlijk gebruik van zijn bevoegdheid zijn.
Alleen als er niet genoeg politie is om ernstige ordeverstoringen te beteugelen, is er sprake van bestuurlijke overmacht. In dat geval kan de burgemeester extra politiebijstand aanvragen. De situatie van bestuurlijke overmacht is daardoor slechts tijdelijk en de geplande uitzetting kan daarna alsnog plaatsvinden.
Overigens zullen de minister en de burgemeester in de praktijk altijd in goed overleg een oplossing zoeken.