Congres omgevingswet
“Los van de politieke uitslag is deze beweging naar een nieuwe Omgevingswet, een beweging die door moet gaan. Dat is het signaal dat we vandaag afgeven.” Dat zegt de minister morgen op het nationaal congres omgevingswet waar ze de balans opmaakt van het proces van de nieuwe Omgevingswet
Van harte welkom op deze bijzondere dag.
En dit [karretje met boeken] is niet wat u misschien denkt.
Het is geen verkiezingsmateriaal dat ik straks ga uitdelen!
Ik heb dit vandaag meegenomen om u nog eens duidelijk te laten zien waar het bij de Omgevingswet om gaat.
De juristen onder u herkennen het: dit zijn de 15 wetboeken van de wetten die - in fases - worden opgenomen in één Omgevingswet en de 2 wetboeken die in z’n geheel worden ingetrokken.
De Waterwet, de Tracéwet, de Ontgrondingswet, de Crisis- en herstelwet, etc..
En ik heb hier nog niet eens de tientallen wetten waarvan de onderdelen over omgevingsrecht in de Omgevingswet worden opgenomen.
Wetten met een geheel eigen geschiedenis. Met goede bedoelingen in elkaar gezet.
Maar te veel een doel op zichzelf geworden in plaats van een middel.
Te vaak als ballast ervaren. Te vaak nog de oorzaak van extra kosten en van vertraging. Terwijl de budgetten juist krimpen en we steeds meer behoefte hebben aan ruimte en maatwerk.
En onze ambitie is duidelijk: één samenhangende Omgevingswet die gebiedsontwikkelingen stimuleert in plaats van remt, en tegelijkertijd de kwaliteit van de leefomgeving waarborgt.
Een wet die zo simpel mogelijk is, voor iedereen te begrijpen en niet alleen voor juridische bollebozen.
Kortom, een wet die voor burgers, bedrijven en overheden het beheer en de ontwikkeling van een veilige en gezonde leefomgeving regelt. Zo doelmatig en duurzaam mogelijk.
Dat is wat ons voor ogen staat.
En terwijl ik dit zeg realiseer ik me dat het misschien vreemd is om het op zo’n bijzondere dag als vandaag als demissionair minister te hebben over ambities en punten aan de horizon. Toch doe ik dat.
Want ik vind dat deze ingezette beweging in volle vaart door moet gaan. Nederland heeft daar baat bij.
En u – jurist, bestuurder, expert - heeft een belangrijke rol, als spelverdeler. Laten we aan de bal blijven, zeg ik met het oog op deze omgeving. (stadion Galgenwaard).
En we kennen allemaal onze eigen kleurrijke voorbeelden uit de praktijk die ons daarbij inspireren.
Laat ik dicht bij mijn eigen portefeuille blijven. De nieuwbouw van Utrecht CS. Voor de verbouwing moesten de winkels tijdelijk elders gehuisvest worden. Die tijdelijke uitplaatsing was in strijd met het bestemmingsplan, maar er is de mogelijkheid van een tijdelijke vrijstelling. Die procedure neemt echter 26 weken in beslag!
Met de nieuwe Omgevingswet wordt die procedure sterk verkort, van 26 naar 8 weken.
Of neem Amsterdam. Wat Amsterdam doet met de herbestemming van leegstaande kantoren voor herhuisvesting of hotels, kan al volgens de huidige regels.
Maar het kost nog wel heel veel moeite. Met de Omgevingswet in de hand moeten dit soort initiatieven veel gemakkelijker zijn uit te voeren.
Ongetwijfeld kent u allemaal zelf nog veel meer sprekende voorbeelden die duidelijk maken dat we flink zijn doorgeschoten met regelgeving.
Maar willen we het werkelijke belang zien van deze operatie, dan moeten we wat dieper kijken.
Naar de manier waarop ons land zich heeft ontwikkeld de laatste jaren.
Groei die niet langer vanzelfsprekend is. Een stijgende vraag naar duurzame energie. De groeiende mobiliteit.
We moeten kijken naar de nieuwe vraagstukken die hieruit voortkwamen op het gebied van de inrichting van onze omgeving.
Vraagstukken die per regio verschillen.
Vraagstukken die niet door één sector kunnen worden opgepakt. Geen woningbouwplannen, zonder dat we ook kijken naar bereikbaarheid, leefbaarheid, milieu.
Ik ben ervan overtuigd dat we die vraagstukken alleen goed kunnen oppakken als er bij u – lokale en regionale overheden – meer ruimte voor slagkracht komt.
En het is dus zeer van belang dat u blijft investeren in de kennis, in creativiteit, en vooral in samenwerking. En niet alleen vandaag.
Ik zie dan ook veel symboliek in de keuze voor dit congres juist op deze dag. De dag dat Nederland kiest.
Want los van de politieke uitslag is dit een beweging die door moet gaan. Dat is het signaal dat we vandaag afgeven.
En daar ligt ook de opdracht voor de komende tijd: we zorgen ervoor dat het onderwerp in één vloeiende beweging kan worden overgenomen door de nieuwe bewindspersoon.
Ik denk ook dat dit kan. Want er is een hele stevige basis gelegd met een nieuw instrumentarium dat grote consequenties heeft voor de uitvoeringspraktijk. Laat ik twee van deze instrumenten kort toelichten.
- Omgevingsvisie. Met de omgevingsvisie willen we nadrukkelijk het integrale denken en handelen stimuleren. Nu hebben we nog een gebiedsgerichte structuurvisie, het verkeers- en vervoersplan, het waterplan, het milieubeleidsplan en de natuurvisie. In de Omgevingswet gaan deze op in één omgevingsvisie.
Een simpel voorbeeld: in een gebied met vervuilde grond pakken we niet alleen de sanering aan, maar kijken we ook of het gecombineerd kan worden met warmtekoude opslag voor woningen.
En wellicht kan het koelwater gebruikt worden door een bedrijf, dat daardoor geen water meer hoeft te onttrekken aan het nabijgelegen natuurgebied.
Deze integrale benadering komen we al wel tegen maar nog veel te weinig. Gaan we versterken.
- Omgevingsverordening: er zijn in Nederland tienduizenden bestemmingsplannen. Daarnaast heeft iedere gemeente nog allerlei verordeningen die voor de leefomgeving relevant zijn.
Daar zit veel overlap bij, maar ook veel punten die onderling niet echt of echt niet corresponderen met elkaar. Tegenstrijdige regelgeving, onduidelijkheden e.d.
De Omgevingswet maakt er één verordening van per gemeente.
Dus minder plannen, meer onderzoek en meer duidelijkheid voor burgers en bedrijven.
Ook hebben we heldere doelstellingen voor ogen die we willen bereiken met de Omgevingswet.
- Minder onderzoeksverplichtingen. Is elk onderzoek echt nodig en tot welk detailniveau dan? En welke gegevens zijn er al beschikbaar?
Er vindt vaak nieuw bodem- of luchtonderzoek plaats, terwijl de gegevens bij wijze van spreken om de hoek op de plank liggen.
- Andere doelstelling: meer flexibiliteit. We willen meer mogelijkheden voor bestuursorganen om flexibel te kunnen inspelen op initiatieven van burgers, bedrijven of projectontwikkelaars.
Denk aan een meer programmatische aanpak, - ik noem bijvoorbeeld het Actieplan Geluid Rotterdam.
Maar ook: een tijdelijke afwijking van normen, tijdelijk anders bestemmen of een experimenteerbepaling voor duurzame innovaties.
Er is dus een stevige basis, een solide instrumentarium en heldere doelen. Maar – heel belangrijk - er is ook een breed draagvlak ontstaan voor de Omgevingswet.
Er zijn al veel initiatieven van overheden die vooruitlopen op de Omgevingswet.
Zeer recent het initiatief van de provincie Overijssel.
Zij hebben met het waterschap Reest en Wieden en de gemeente Steenwijkerland de plannen voor landinrichting in Noord-West Overijssel op elkaar afgestemd in tijd. Procedures kunnen hierdoor worden samengevoegd. Deze aanpak leverde een halfjaar tijdwinst op.
Er zijn meer koplopers, gemeenten die vooruitlopend op de Omgevingswet al werken in de geest van de wet. Bijvoorbeeld Ommen, door het opstellen van een gemeentelijk omgevingsplan.
Of de gemeente Boekel waar ik volgende week op werkbezoek ga om te horen wat het afschaffen van het welstandstoezicht heeft opgeleverd.
Ik heb veel waardering voor iedereen die zijn nek heeft uitgestoken en de kansen heeft gepakt.
Ik heb ook veel waardering voor de grote inzet van velen van u in dit enorm complexe proces.
Het werken aan een nieuwe Omgevingswet is topsport! En topprestaties vragen vaak om doorzettingsvermogen en teamwerk. Beide elementen blijven hard nodig!
Tot slot de blik vooruit.
Ik ben vol vertrouwen dat dit proces in volle vaart door kan gaan.
Er lopen nog verschillende trajecten om tot verbeteringen te komen.
Zo gaan we op korte termijn zogeheten ‘botsproeven’ houden. Aan de hand van concrete casuïstiek kijken we hoe de nieuwe wet in de praktijk uitpakt. Doel hiervan is om eventuele lacunes in de wetteksten in te vullen.
Wat de planning betreft: aan het eind van het jaar leggen we een wetsversie voor aan de formeel toetsende instanties, zoals Actal, het Planbureau voor de Leefomgeving, en aan koepelorganisaties VNG, IPO en Unie van Waterschappen.
Ook zal er tegen die tijd een Critical Review Team zijn benoemd, dat dan advies over de concept-wet zal uitbrengen.
En daarna -na verwerking van al deze adviezen- zal het wetsontwerp volgens de huidige planning in het voorjaar van 2013 naar de Raad van State kunnen worden gestuurd.
Maar dan zal er hopelijk een nieuw kabinet zitten.
En ik hoop dat een nieuw kabinet met net zo veel enthousiasme zal doorgaan op het ingeslagen pad van de Omgevingswet.
Een pad met een duidelijk perspectief: dat dit land de toekomstige vraagstukken op het gebied van de leefomgeving voortvarend kan oppakken.
Met minder versnippering, meer samenhang, meer eenvoud en een betere aansluiting bij de praktijk met lagere kosten.
En wie kan daarop tegen zijn?
Ik dank u wel.